Boom Juridische studieboeken - Recht van de Europese Unie
Dit is een samenvatting van literatuur (Recht van de Europese Unie, zesde druk) en de hoorcolleges (tot en met week 6, week 7 is alleen literatuur). Daarnaast zitten de arresten, die zijn behandeld tijdens de hoorcolleges, er ook bij.
A clear summary, but sometimes the sentences are too short. If you do not know the substance/context, you will miss important information.
By: Kirannx • 4 year ago
Translated by Google
A summary is an abbreviated version of an original, for example, a text, a movie, or an event. The intention of such simplification is to highlight the main points of the much longer topic. In a short period of time, the core thoughts are displayed.
By: john_ • 4 year ago
Translated by Google
Thank you for this definition of a summary! Maybe you should stick to that in the whole summary. The core thoughts are not represented as important context misses.
By: Kirannx • 4 year ago
Translated by Google
I'm sorry that the summary didn't help you, John, for now good luck with the exam!
By: john_ • 4 year ago
Translated by Google
I'm not saying that, otherwise I would have given one star and/or asked for my money back. The sentences are sometimes too short,... 
In general, so fine. Thank you, and so do you!
Seller
Follow
Kirannx
Reviews received
Content preview
Europees Recht
Samenvatting literatuur en hoorcolleges (+ arresten die op hoorcolleges zijn
behandeld)
2019 – 2020
1
,Week 1A: Introductie tot de interne markt
1. Instellingen
I. Het Europees Parlement (art. 13 – 14 VEU, 223 – 234 VWEU)
A. Samenstelling en benoemingsprocedure
• Zetel in Straatsburg; sommige zittingen in Brussel (commissies in Brussel gevestigd,
secretariaat-generaal en zijn diensten in Luxemburg en Brussel);
• Art. 14 lid 2 VEU: max. 750 leden + de voorzitter;
• Aantal leden per lidstaat afhankelijk van bevolkingsaandeel in de hele Unie.
• Art. 10 lid 1 VEU: Unie gegrond op het beginsel van representatieve democratie, maar
sprake van degressief evenredige vertegenwoordiging (geen echte evenredige
verdeling);
• Nederland heeft 26 zetels;
• Elke vijf jaar door rechtstreekse algemene verkiezingen in alle lidstaten gekozen –
waarbij nationale verkiezingsprocedures van toepassing zijn (stemplicht, stemrecht,
kiezen uit een lijst etc.)
• Art. 20 VWEU: actief en passief kiesrecht;
• Leden EP mogen niet lid van een regering van een lidstaat of van een andere EU-
instelling zijn, omdat zij niet gebonden mogen zijn door instructies en geen bindend
mandaat mogen aanvaarden (art. 2 Reglement van het EP)
B. Taken
• Art. 225 – 234 VWEU;
• Vloeien tevens voort uit Reglement van EP;
1. Quasi-wetgevingsorgaan:
• Neemt deel aan het uitoefenen van wetgevingstaken.
• Omvang van inbreng hangt af van toegepaste wetgevingsprocedure (289 en 294
VWEU);
2. Politiek orgaan:
• EP kan met meerderheid van stemmen van de leden, waaruit het bestaat, de
Commissie verzoeken voorstellen voor wetgeving in te dienen (art. 225 VWEU);
• EP wordt in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid
(GBVB) en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) betreffende
de voornaamste aspecten geraadpleegd door de hoge vertegenwoordiger van de Unie
voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (art. 36 VEU);
• EP moet instemmen met toetreden van een nieuwe lidstaat tot de Unie (art. 49 VEU);
• EP moet een uittredingsverdrag goedkeuren (art. 50 VEU).
2
,3. Controle-instantie:
• Enquêterecht (art. 226 VWEU);
• Werkzaamheden van de Europese Commissie met behulp van een algemeen
jaarverslag controleren (art. 233 VWEU);
• Vraagrecht ten opzichte van de Commissie (art. 230 VWEU);
• Kan, met een meerderheid van tweederde van de uitgebrachte stemmen en met een
meerderheid van de leden van EP, door middel van een motie van afkeuring
betreffende het beleid van de Europese Commissie de Commissie als college tot
aftreden dwingen (art. 234 VWEU); (stok achter de deur, Commissie Santer);
• Houdt samen met de Raad toezicht op de uitvoering door de Commissie van
gedelegeerde bevoegdheden;
• Controleert werkzaamheden van het ESCB en de ECB (art. 284 lid 3 VWEU);
• Benoemt de Europese Ombudsman (art. 24 VEU jo. 228 VWEU).
• Bevoorrecht beroepsrecht tegen rechtshandelingen van de Raad, de Commissie, de
ECB en de Europese Raad en kan HvJ om advies vragen over verenigbaarheid van een
beoogd internationaal akkoord met de bepalingen van de verdragen (art. 218 lid 11
VWEU).
4. Budgethouder:
• Stelt samen met de Raad voor het eind van ieder jaar de begroting van de EU voor het
volgende begrotingsjaar vast (art. 314 VWEU);
• Kwijting verlenen aan de Commissie over de uitvoering van de begroting (art.
318/319 VWEU).
C. Interne organisatie
• Leden delen zich op in politieke groepen (fracties), die niet identiek zijn aan de
politieke partijen in de lidstaten;
• EP kiest uit zijn midden een voorzitter, die het EP naar buiten toe vertegenwoordigt;
(art. 14 lid 4 VEU);
• Plenaire vergaderingen worden voorbereid in 22 vaste parlementaire commissies, die
zich elk met een bepaald deelterrein bezighouden en worden gevormd door leden van
het EP, die hiervoor elke 2.5 jaar opnieuw worden gekozen;
• Tijdens vergaderperiodes vindt elke maand gedurende een week een plenaire
vergadering plaats in Straatsburg.
3
,II. Europese Raad (art. 13 en 15 VEU, 235 – 236 VWEU)
A. Samenstelling en benoemingsprocedure
• Geen officiële zetel, maar feitelijke residentie in Brussel omdat de voorzitter van de
Europese Raad in Brussel zijn zetel heeft en reguliere vergaderingen in Brussel
plaatsvinden;
• Bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, voorzitter van de
Europese Raad en voorzitter van de Commissie; hoge vertegenwoordiger van de Unie
voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid neemt deel aan de vergaderingen (art. 15
lid 2 VEU);
• Kiest uit zijn midden een voorzitter met gekwalificeerde meerderheid van stemmen
voor periode van 2.5 jaar (art. 15 lid 5 VEU);
• Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
neemt deel aan de werkzaamheden van de Europese Raad (art. 15 lid 2 VEU).
B. Taken
• Bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten van de Unie (art. 15 lid 1
VEU);
• Voorzitter zorgt voor de externe vertegenwoordiging van de Unie in aangelegenheden
die onder het GBVB vallen;
• Oefent geen wetgevingstaken uit, stelt wel strategische richtsnoeren van de
wetgevende programmering van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht vast (art.
68 VWEU);
• Vervult de rol van een mediator in diverse wetgevingsprocedures (art. 83 lid 3
VWEU);
• Rechtstreeks betrokken in gewone en vereenvoudigde herzieningsprocedures (art. 48
VEU).
C. Interne organisatie
• Vergadert minimaal vier keer per jaar op verzoek van voorzitter (art. 15 lid 3 VEU);
• Spreekt zich bij consensus uit (art. 15 lid 4 VEU);
• Voorzitter geeft leiding aan werkzaamheden, bereidt vergaderingen voor en legt van
iedere bijeenkomst een verslag voor aan het EP.
III. De Raad (van de Europese Unie) (art. 13 en 16 VEU, 237 – 243 VWEU
A. Samenstelling
• Zetel in Brussel, maar in april, juni en oktober zittingen in Luxemburg;
• Bestaat uit vertegenwoordigers van elke lidstaat op ministerieel niveau die gemachtigd
is om de regering van de lidstaat die hij vertegenwoordigt te binden;
• Vertegenwoordigers wisselen afhankelijk van het te bespreken onderwerp (art. 16 lid 6
VEU);
• Besluiten met kwalificeerde meerderheid van stemmen (art. 16 lid 3 VEU);
4
, B. Taken
• Raad heeft samen met EP wetgevende macht;
• Beslissingsbevoegdheid betreffende het primaire Unierecht (art. 48 VEU);
• Beslissingsbevoegdheid betreffende het secundaire Unierecht (art. 288/289 VWEU);
• Samen met EP, bevoegd om aan de Commissie de bevoegdheid te delegeren om niet-
wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen waarin de niet-
essentiële delen worden uitgewerkt (art. 290 VWEU);
• Beslissingsbevoegdheid betreffende het GVDB (art. 42 lid 4 VEU).
C. Interne organisatie
• Wordt ondersteund door het voorzitterschap van andere raadsformaties (art. 236b
VWEU); het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (art. 240 lid 1 VWEU) en
het secretariaat-generaal (art. 240 lid 2 VWEU).
IV. De Europese Commissie (art. 13 en 17 VEU, 244 – 250 VWEU)
A. Samenstelling
• Een lid (Commissaris) per lidstaat tot 2014; daarna mogen leden 2/3 van het aantal
lidstaten bedragen (art. 17 lid 4 jo lid 5 VEU jo 244 VWEU); maar Europese Raad
heeft besloten in 2013 om in de toekomst beginsel van één commissaris per lidstaat te
blijven handhaven;
• Leden moeten de nationaliteit van een van de lidstaten bezitten en er moet ten minste
één onderdaan van elke lidstaat afkomstig zijn;
• Een lid hoeft niet noodzakelijkerwijs de nationaliteit van de lidstaat die hem benoemt,
te bezitten.
Benoemingsprocedure leden van de Commissie
5
,B. Taken
• 17 lid 1 VEU:
1. Motor van de Unie:
• Op vele plaatsen op grond van VWEU een exclusief recht van initiatief op het gebied
van wetgeving: “De Raad stelt op voorstel van de Commissie… vast”;
• Geeft adviezen of aanbevelingen waar het VWEU dit uitdrukkelijk voorschrijft of
waar de Commissie dit noodzakelijk acht: over regeringsvoorstellen waarvoor de
Commissie geen initiatiefrecht heeft of betreffende het bestaan of kunnen bestaan van
een buitensporig tekort in het kader van het economisch beleid in de EMU.
2. Toezichthouder van de Unie:
• Verzekert dat zowel de bepalingen van de Verdragen als van het secundaire Unierecht
toegepast worden ter verzekering van de werking en ontwikkeling van de interne
markt en de andere doelstellingen van de Unie;
• Krachtens verschillende bepalingen uit VWEU een toezichthoudende functie
betreffende de nakoming door natuurlijke en rechtspersonen van de verplichtingen uit
VWEU, bijv. in het mededingingsrecht (art. 105 VWEU).
3. Dagelijks bestuur van de Unie:
• Op aantal terreinen eigen beslissingsbevoegdheid, bijv. op het terrein van: landbouw-,
vervoer-, handels- en mededingingsbeleid;
• Voert de begroting van de Unie uit (art. 317 VWEU);
• Door de Raad gemachtigd om onderhandelingen over akkoorden tussen de Unie en
één of meer staten of internationale organisaties te voeren (art. 218 VWEU);
• Onderhandelt in het kader van art. 50 VEU over het terugtrekkingsakkoord met het
Verenigd Koninkrijk;
• Onderhoudt samen met de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse
zaken en veiligheidsbeleid de contacten met internationale organisaties zoals de
organen van de Verenigde Naties (art. 220 VWEU).
C. Interne organisatie
• Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen van haar leden (art. 250 lid
1 VWEU);
• Leden moeten hun ambt onafhankelijk en in het algemeen belang van de Unie
uitoefenen (art. 17 lid 3 VEU, art. 245 lid 1 VWEU);
• Voorzitter stelt politieke richtsnoeren vast en beslist over de interne organisatie (art.
17 lid 6 VEU).
6
, V. Hof van Justitie (art. 13 en 19 VEU, 251 – 281 VWEU)
A. Samenstelling en benoemingsprocedure
• Bestaat uit het HvJ en het Gerecht;
• HvJ wordt ondersteund door A-G (art. 19 lid 1 VEU);
• Zetelen in Luxemburg;
• Rechters en A-G’s worden aangewezen en benoemd door de lidstaten in onderlinge
overeenstemming voor een periode van zes jaar en zijn herbenoembaar;
• Elk drie jaar gedeeltelijke vervanging;
Hof van Justitie:
• Een rechter per lidstaat (art. 19 lid 2 VEU);
• Adviescomité spreekt zich uit over geschiktheid van kandidaten (art. 255 VWEU).
Het Gerecht:
• Ten minste een rechter per lidstaat. Aantal rechters wordt vastgesteld bij het statuut
van het Hof en bedraagt op dit moment 28 (een per lidstaat, 254 lid 1 VWEU);
• Adviescomité spreekt zich uit over geschiktheid van kandidaten (art. 255 VWEU).
Advocaten-Generaal:
• Negen A-G’s (art. 252 VWEU);
• Adviescomité spreekt zich uit over geschiktheid van kandidaten (art. 255 VWEU).
B. Taken
• HvJ verzekert de eerbiediging van het Unierecht bij de uitlegging en toepassing van
het EU-Verdrag en het Werkingsverdrag;
• Vaststellen of een lidstaat zijn krachtens het EU-Verdrag of het Werkingsverdrag op
hem rustende verplichtingen niet is nagekomen en eventueel opleggen van een
forfaitaire som of dwangsom (art. 258 – 260 VWEU);
• Vaststellen van nietigheid van handelingen of van nalaten van bepaalde EU-
instellingen en overige organen (art. 263 – 265 VWEU);
• Bij wijze van een prejudiciële beslissing op verzoek van een rechterlijke instantie van
een der lidstaten uitspraak doen, onder andere over uitlegging van de Verdragen en
over de geldigheid en uitlegging van handelingen van de instellingen van de Unie (art.
267 VWEU);
• Oordelen over contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid van de EU (art. 268
jo 340 VWEU);
• Geschillen tussen Unie en haar personeelsleden beslechten (art. 270 VWEU);
• Advies geven over onverenigbaarheid van een beoogde internationale overeenkomst
met het EU-Verdrag en het Werkingsverdrag (art. 218 lid 11 VWEU);
• A-G staat het Hof bij in zijn werk door het nemen van met reden omklede conclusies
aangaande alle zaken die aan het Hof zijn voorgelegd.
7
,C. Interne organisatie
• Ondanks dat rechters door de regeringen van de lidstaten worden gekozen en
herbenoembaar zijn moeten zij volledig onafhankelijk zijn;
• Procedure bij het Hof en het Gerecht bestaat uit een schriftelijke (verzoekschriften,
memories en verweerschriften) en een mondeling gedeelte (horen);
• Besluiten worden met een meerderheid van stemmen genomen.
VI. Rekenkamer (art. 13 VEU, 285 – 287 VWEU)
A. Samenstelling en benoemingsprocedure
• Een lid per lidstaat (art. 285 lid 2 VWEU);
• Personen die in hun eigen lidstaat tot vergelijkbaar externe controle-instanties behoren
of die voor deze functie bijzonder geschikt zijn;
• Benoeming door de Raad na raadpleging van het EP, met gekwalificeerde
meerderheid van stemmen voor zes jaar. Leden zijn herbenoembaar (art. 286 lid 2
VWEU).
B. Taken
• Controle van de rekeningen van de Unie en oefenen hun ambt onafhankelijk uit en in
het algemeen belang van de Unie;
• Onderzoek van de rekeningen van alle ontvangsten en uitgaven van de Unie en door
haar ingestelde organen;
• Onderzoek van de wettigheid en regelmatigheid van de ontvangsten en uitgaven (art.
287 lid 2 VWEU);
• Opstellen van een jaarverslag na afsluiting van elk begrotingsjaar (art. 287 lid 4
VWEU).
VII. ESCB en ECB (art. 13 VEU, 127 – 133 en 282 – 284 VWEU
A. Samenstelling
• Nemen zelfstandige en onafhankelijke positie in ten opzichte van andere instellingen
(art. 282 lid 3 VWEU);
• Zetels in Frankfurt AM Main.
B. Taken
• ECB bepaalt monetaire beleid van de EMU;
• Art. 127 en 128 VWEU.
2. Rechtsbeginselen van de Europese Unie
8
, A. Autonome karakter
• Autonome karakter van de Europese Unie uit zich in het feit dat de lidstaten niet vrij
zijn te beslissen over de gevolgen van dit recht voor de rechtspositie van hun
onderdanen;
• Lidstaten zijn op de terreinen waar het Unie-recht geen bevoegdheden heeft, onder
bepaalde omstandigheden vrij om volkenrechtelijke verdragen te sluiten.
• Uit Van Gend en Loos en Costa/ENEL volgt dat het Unierecht rechtstreekse werking
en voorrang heeft.
• Het Unierecht heeft een werking als intern recht, hetgeen met zich brengt dat een
onderdaan zich in het kader van de nationale rechtsorde onder bepaalde, door het
Unierecht beheerste, voorwaarden kan beroepen op een regel van Unierecht.
Van Gend en Loos:
o Het Hof moest antwoord geven op de vraag of een bepaling van het Werkingsverdrag
(art. 30 VWEU) ‘onmiddellijke werking als intern recht heeft.’
o Hof plaatst het Unierecht wel binnen het volkenrecht, maar onderscheidt het van al het
andere recht, doordat de lidstaten van de Europese Unie hun soevereiniteit hebben
begrensd ten gunste van de Unie.
o Een bepaling van het Werkingsverdrag heeft een onmiddellijke werking als intern
recht als het voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk een verplichting bevat ten
opzichte van de lidstaten.
1. Voldoende duidelijk: de regel moet duidelijk genoeg zijn voor de rechter om het toe te
passen; (bij discretionaire bevoegdheid kan de regel onduidelijk zijn);
2. Onvoorwaardelijk: als de regel afhankelijk is van nog te nemen maatregelen of nog
aan te nemen wetgeving om begrijpelijk of effectief te zijn, kan geen rechtstreekse
werking aan de regel worden gegeven als die actie nog niet is ondernomen of de
wetgeving nog niet is aangenomen.
Costa/ENEL
o Hier ging het om de vraag of de Italiaanse rechter een prejudiciële vraag mocht
stellen.
o Hof oordeelde dat nationaal recht geen afbreuk kan doen aan het Unierecht en het
Unierecht dus voorrang heeft boven het nationaal recht van de lidstaten.
o Deze rechtstreekse werking houdt ook in dat het Unierecht voorrang krijgt en de
rechter de nationale regeling buiten toepassing moet verklaren als deze nationale
regeling onverenigbaar is met het Unierecht.
NB: In tegenstelling tot Nederland, accepteert het Duitse federale constitutionele hof de
voorrang van het Unierecht alleen zolang dat Unierecht voldoende waarborgen biedt tegen
9
, schendingen van de grondrechten. Met betrekking tot de bescherming van grondrechten zal er
echter zelden strijdigheid zijn, aangezien de Europese Unie ook gebonden is aan de die
fundamentele rechten (art. 6 VEU en Handvest, meer hierover in week 5).
NB: Zelfs als er strijdige nationale wetgeving wordt aangenomen nadat het Unierecht wordt
vastgesteld, moet dit opzij worden gezet (Simmenthal).
B. Rechtstreekse werking
• Verticale rechtstreekse werking: het inroepen van de regel tegenover de staat of een
staatsorgaan;
• Horizontale rechtstreekse werking: het inroepen van de regel tegenover een
particuliere partij;
• Voorwaarden: voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk (Van Gend en Loos);
• Rechtstreekse werking voor: verdragen, beginselen (algemeen gelijkheidsbeginsel,
Kücükdeveci), verordeningen, richtlijnen, besluiten en internationale overeenkomsten.
Soort wet- of regelgeving Soort rechtstreekse werking Jurisprudentie
Verdragsartikelen Meestal zowel verticaal als
horizontaal (fundamentele
vrijheden) (art. 3 VEU werkt
niet rechtstreeks)
Beginselen Gelijkheidsbeginsel zowel Kücükdeveci
verticaal als horizontaal
Verordeningen Zowel verticaal als horizontaal
Richtlijnen Alleen verticaal Van Duyn
Besluiten Directe werking tegen
adressaat
Internationale overeenkomsten Zowel verticaal als horizontaal
NB: Verwar rechtstreekse werking niet met rechtstreekse toepasselijkheid!
Alle verordeningen zijn rechtstreeks toepasselijk, wat betekent dat implementatie niet nodig is
in het nationaal recht opdat de verordening van kracht is in de lidstaat. Echter, soms is verdere
wetgeving nodig voordat de opgelegde verplichtingen van kracht worden, zonder dit zouden
de verordeningen geen rechtstreekse werking hebben.
Richtlijnen
• Zijn gericht tot lidstaten die deze moeten omzetten in nationale regelgeving
(implementatie);
• Als de lidstaten dit niet doen, dan bestaat de risico dat EU-recht niet effectief werkt in
desbetreffende lidstaat, individuen hun rechten niet kunnen beschermen en de
overheid aan haar verplichtingen kan ontsnappen. Om dit te voorkomen vond het Hof
in Van Duyn dat richtlijnen verticaal rechtstreekse werking hebben als:
1. De omzettingstermijn is verlopen of;
2. De richtlijn voldoende duidelijk en voorwaardelijk is (Van Gend en Loos)
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Kirannx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.