Bill Trochim: ontwerp, dataverzameling, analyse en conclusie (‘onderzoeksweg’ of ’research road’).
De basis voor onderzoek, de uitgangspunten, doelen, onderzoeksvragen en methoden zijn nodig voor
een goed onderzoek, zonder deze structuur komt het onderzoek niet tot stand.
1.1 Onderzoek moet je leren
Onderzoek moet je leren door het te doen. Een onderzoeker maakt gebruik van systematische
observatie. Bij informele observatie gebruiken mensen hun eigen referentiekader om tot een
conclusie te komen.
Een onderzoeker heeft drie kenmerken:
1 Houding van de onderzoeker: moet onafhankelijk zijn (de persoonlijke voorkeuren horen geen rol
te spelen in het onderzoek). Tevens streeft een onderzoeker naar openheid van zijn onderzoek, je
bent ontvankelijk voor commentaar van je collega’s. Je legt verantwoording af over je resultaten.
“Wetenschappelijke houding” is van belang, want hierdoor worden de onderzoeksresultaten sterker.
2 Kennis van methoden is en blijft een belangrijk onderdeel van het verrichten van onderzoek en is
een constante. Ook kennis van het onderwerp van het onderzoek is belangrijk, maar dit kun je per
keer opfrissen.
3 Vaardigheid: naast het opdoen van kennis over de opzet en inrichting van een onderzoek krijg je
vaardigheid in het doen van onderzoek door er actief mee bezig te zijn. Hierbij is het handig om een
aantal trucjes te leren zoals het selecteren van de onderzoeksgroep, het invoeren van gegevens in
een softwarepakket, het aanmaken van een toets, het interpreteren van analyseresultaten of het
maken van een diagram.
1.2 Uitgangspunten van onderzoek
Praktische aandachtspunten voor onderzoek:
Eerst maak je een onderzoeksplan:
- je formuleert een probleemstelling
- je kijkt of andere mensen al eerder onderzoek naar jouw probleem hebben gedaan en wat hun
conclusie was
- je bepaalt de deadline en kijkt hoeveel budget er nodig (en beschikbaar) is voor het uitvoeren
van je onderzoek
- je overlegt met je begeleider, met je opdrachtgever, met je medeonderzoekers.
Diepgaander uitgangspunten voor onderzoek:
Met deze uitgangspunten kun je onderzoek op vele manieren typeren:
- Fundamenteel (empirisch) en praktijkgericht onderzoek
- Kwalitatief en kwantitatief onderzoek
- Inductie en deductie
Of onderzoek doen binnen een bepaalde stroming, een paradigma genoemd
1
,Fundamenteel of praktijkgericht onderzoek.
Fundamenteel onderzoek - > universiteit (wetenschappelijk relevant):
Bij dit onderzoek zul je meestal vragen beantwoorden die niet primair gericht zijn op toepassing in
de praktijk; we noemen dat een kennisvraag.
Een kennisvraag:
een vraag over een wetenschappelijke theorie die met behulp van fundamenteel onderzoek wordt
beantwoord.
Praktijkgericht onderzoek -> hogeschool (hogere maatschappelijke relevantie):
Bij dit onderzoek houd je je meestal wél bezig met het oplossen van problemen uit de praktijk; een
praktijkvraag dus.
Een praktijkvraag is afkomstig uit de dagelijkse praktijk, uit de samenleving. Praktijkgericht
onderzoek heeft daardoor vaak een hogere maatschappelijke relevantie.
Het kan natuurlijk ook zo zijn dat in fundamenteel onderzoek een theorie wordt getoetst waarmee
ook een maatschappelijk probleem kan worden opgelost.
Onderscheid is niet heel zuiver: In praktijkgericht onderzoek kunnen ook kennisvragen worden
beantwoord en in fundamenteel onderzoek worden ook praktijkvragen onderzocht.
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Dit onderscheid wordt belangrijk als je moet kiezen welke methode van onderzoek je gaat
gebruiken. Het spreek vanzelf dat deze keuze afhankelijk is van de probleemstelling van je
onderzoek.
Kwantitatieve methoden van onderzoek:
- Nadruk ligt op het meetbaar maken van verschijnselen en bij generalisatie;
- Bij kwantitatieve methoden wordt gebruikgemaakt van cijfermatige informatie, gegevens in
cijfers over objecten, organisaties en personen.
- Er worden vervolgens statistische technieken gebruikt om een beschrijving van de resultaten te
geven en om verwachtingen over de resultaten te toetsen. Statistische technieken zijn de
instrumenten van kwantitatieve methoden. De onderzoeker neemt afstand van kenmerken van
objecten of eenheden(personen) van onderzoek door deze kenmerken een nummer toe te
kennen en ze zo in bepaalde volgorde te zetten.
- De methode gaat uit van het principe ‘meten is weten’.
Kwalitatieve methoden van onderzoek:
- Nadruk ligt op betekenisverlening en context;
- Bij kwalitatieve methoden voert de onderzoeker onderzoek uit in het ‘veld’ ofwel ‘in de
werkelijkheid’. De onderzoeker is geïnteresseerd in de betekenis die onderzochte personen zelf
aan situaties geven. Personen in de omgeving worden als geheel onderzocht (holisme). Ervaring
als onderdeel van het geheel van de belevingswereld van personen moet worden gezien, niet als
een opzichzelfstaand feit.
- Het verzamelen van gegevens is open en flexibel; er kan worden ingesprongen op onverwachte
situaties.
- De gegevens worden niet numeriek opgemaakt, maar in alledaagse taal verwerkt.
2
,Nadeel kwantitatief onderzoek:
Kwalitatieve onderzoekers zijn van mening dat cijfers niet voldoende diepgang bieden, omdat
numerieke gegevens het verhaal achter de cijfers niet vertellen.
Nadeel kwalitatief onderzoek:
Kwalitatieve onderzoeksresultaten worden door sommige (kwantitatieve) onderzoekers als minder
betrouwbaar en precies gezien, vergelijken met kwantitatieve onderzoeksresultaten.
Triangulatie:
Tegenwoordig worden vaak verschillende kwalitatieve en kwantitatieve dataverzamelingsmethoden
gecombineerd om één probleemstelling te beantwoorden.
De probleemstelling wordt zo vanuit meerdere invalshoeken belicht.
Het verhoogt de geldigheid van onderzoekresultaten.
Inductie en deductie
Inductief onderzoek:
- Als we inductief onderzoek doen, zijn de thema’s of theorieën van tevoren niet bekend.
- Het doel van de onderzoeker is dan ook om gaandeweg deze theorie te ontwikkelen. Formeel
gezegd is de onderzoeker op zoek naar ‘empirische regelmatigheden’.
- Onderzoekers die inductieve methoden gebruiken, verrichten vaak (maar niet altijd) kwalitatief
onderzoek waarbij ze werken vanuit het ‘bijzondere’ (de verzamelde gegevens) naar het
‘algemene’ (de te vormen theorie). Inductief onderzoek is zo theorievormend.
- Iteratie is daarbij een leidend principe, want het leidt tot een hogere kwaliteit van resultaten
(vanwege de herhaling).
- Werkwijze onderzoeker: hij verzamelt en analyseert de gegevens en trek zijn eerste conclusie.
Dan komt vast te staan welk type aanvullende informatie nodig is. Vervolgens verzamelt en
analyseert hij nieuwe gegevens om zo een iteratief proces te volgen. Telkens worden de
resultaten gekoppeld aan eerder verkregen resultaten en zo ontstaat een theorie.
Deductief onderzoek:
- Bij deductief onderzoek formuleert de onderzoeker verwachtingen aan de hand van (bestaande)
theorieën en modellen.
- Hij verzamelt en analyseert gegevens om zo na te gaan of deze theorieën standhouden (toetsen
of jouw theorie of model geldig is). Dit uitgangspunt wordt vaak bij kwantitatief onderzoek
gebruikt, waarbij gewerkt wordt van ‘algemeen’ (de theorie) naar ‘bijzonder’ (de gegevens).
- Deductief onderzoek is dus theorie toetsend.
- Inductie en deductie vullen elkaar in die zin dus aan: je ontwikkelt een theorie op inductieve
wijze, om vervolgens met behulp van deductie na te gaan of de theorie waar is.
Exploratieve hypothese (Tijmsma en Boeije):
Op basis van kennis en expertise hebben onderzoekers bepaalde verwachtingen over de uitkomsten
van hun onderzoek, maar die is niet op model of theorie gebaseerd. Deze hypothesen worden op
kwalitatieve wijze getoetst.
3
, 1.3 Stromingen in onderzoek
Drie verschillende onderzoeksstromingen (paradigma’s) met hun methoden van dataverzameling:
1) Empirisch-analytisch (ervaring als bron van kennis)
- Neemt afstand tot de onderzoekseenheden (of proefpersonen), net als in de onafhankelijke
onderzoekshouding.
- Empirisch wil zeggen dat je onderzoek verricht door met behulp van een bepaalde systematiek
waar te nemen wat zich in je omgeving (werkelijkheid) afspeelt. Empirie betekent ‘ervaring als
bron van kennis’.
- Deze stroming is analytisch, omdat ze kritisch en rationeel naar haar eigen resultaten kijkt:
onderzoeksresultaten blijven als het ware ‘geldig’ tot het tegendeel wordt aangetoond.
Daarmee zijn resultaten van eerder onderzoek niet slechter van kwaliteit. Er zijn simpelweg
nieuwe gegevens beschikbaar die tot andere resultaten leiden. Dit laatste wordt vooruitgang van
de wetenschap genoemd.
- De onderzoekers binnen deze stroming willen graag objectief onderzoek verrichten en de
onderzoekssituatie zo veel mogelijk beheersen.
- Ze laten daarbij niets aan toeval over, ze ontwerpen een onderzoek dat herhaalbaar en
controleerbaar is. Daarmee wordt bedoeld dat een onderzoek, als het nog een keer wordt
uitgevoerd met dezelfde opzet tot vergelijkbare resultaten zal leiden.
- Ze bekijken alle processen in hun onderzoek rationeel, ofwel logisch, doordacht. Ze gaan
tijdens het onderzoek niet op hun gevoel af.
- Binnen deze stroming wordt veel fundamenteel onderzoek verricht.
- Favoriete methoden van dataverzameling zijn onder andere het experiment en de enquête;
kwantitatief dus en deductief.
2) Interpretatief
- Is geïnteresseerd in ervaringen van personen. Richt zich op achterliggende ideeën en
ervaringen van mensen.
- Teksten, observaties en verhalen zijn uitgangspunten van dit onderzoek. Interpretatief betekend
dat je op zoek bent naar de interpretatie, de uitleg die personen aan een situatie geven, en niet
slechts naar de ‘kale’ cijfers.
- Het onderzoek is over het algemeen kwalitatief en inductief van aard.
- Een type onderzoek dat vaak binnen deze stroming wordt uitgevoerd, is de gevalsstudie (case
study) en de gefundeerde theoriebenadering.
- Interpretatief onderzoek is erg populair onder antropologen (wetenschappers die culturen
bestuderen en beschrijven). Zo gaan ze bijvoorbeeld een tijd bij een stam wonen en bestuderen
het dagelijkse leven en de gebruiken van de stam. Daarbij is het belangrijk dat de onderzoekers
tijdens het onderzoek aan het dagelijkse leven in de stam meedoen. Deze vorm van
veldonderzoek wordt wel ‘participerende observatie’ genoemd, omdat de onderzoeker zich
begeeft onder de groep personen die hij observeert en met hen meedoet.
3) Kritisch-emancipatorisch
- Elke dataverzamelingsmethode kan hiervoor gebruikt worden, behalve het experiment.
- Het is niet per se kwantitatief of kwalitatief.
- Het woord ‘kritisch’ geeft het uitgangspunt van deze stroming aan: betrokkenheid bij de
samenleving, praktijkgericht dus. Kijkt kritisch naar de maatschappij en hun eigen onderzoek.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nancy72. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.