Naar aanleiding van alle colleges dit semester heb ik in eigen woorden de stof uitgelegd en beschreven in deze samenvatting met behulp van eventuele stappenplannen, jurisprudentie en voorbeeldopgaven.
Aan de hand van dit document heb ik geleerd voor het tentamen en alles in één keer gehaald...
Literatuur week 1 – Opsporing, controle en nemo-tenetur
G.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, bewerkt door M.J. Borgers en T. Kooijmans,
Deventer: Wolters Kluwer 2021:
- hoofdstuk I, par. 2 t/m 5
- hoofdstuk II
- hoofdstuk III
- hoofdstuk IX, par. 1 (tot aan ‘optreden van burgers’, p. 298), par. 2, 3 en 15
+ S.L.T.J. Ligthart, ‘Het recht tegen zelfincriminatie ex art. 6 EVRM’, DD 2019/16
Jurisprudentie:
- HR 2 december 1935, ECLI:NL:HR:1935:146, NJ 1936/250 (Geweer)
- HR 21 november 2006, ECLI:NL:HR:1935:146, NJ 2006/653 (Controle vs. opsporing)
- HR 1 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2454, NJ 2017/84 m.nt. B.F. Keulen (Dynamische
verkeerscontrole)
- HR 14 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1562 (Fishing Expedition)
Inleiding
De ambicalentie van het strafprocesrecht: strafprocesrecht kent bevoegdheden toe, maar begrenst
deze ook. De overheid heeft bevoegdheden, maar deze worden dus ook begrenst, denk aan
oppakken verdachte (en die verdachte heeft ook weer rechten).
Verhouding strafprocesrecht en materieel strafrecht
Onderdelen strafrecht:
Onder het strafrecht vallen het materiële strafrecht, strafprocesrecht en penitentiaire recht. Ook omvat
het strafrecht het internationaal strafrecht, jeugdstrafrecht, militair strafrecht en het bijzonder
strafrecht, waaronder het economisch strafrecht, verkeersstrafrecht, milieustrafrecht, fiscaal strafrecht
en financieel strafrecht.
Materieel strafrecht: zegt welke gedragingen onder welke omstandigheden strafbaar zijn en
met welke straf zij worden bedreigd
Strafprocesrecht: bepaalt hoe en door wie wordt onderzocht of een strafbaar feit is begaan en
door wie en naar welke maatstaven daarover en over de daaraan te verbinden strafrechtelijke
sanctie wordt beslist.
Waarom zijn het strafprocesrecht en het materieel strafrecht onverbrekelijk?
Strafrecht is sanctierecht en komt dus pas aan de orde als er wordt gesanctioneerd. In dat geval moet
de voorgeschreven procedure worden gevolgd. Het proces is een noodzakelijke voorwaarde voor de
oplegging van de strafrechtelijke sanctie. Materieel en formeel strafrecht zijn dus nauw met elkaar
verbonden. Het strafproces is de noodzakelijke schakel tussen het strafbaar feit en de door de rechter
(soms OvJ) op te leggen sanctie.
Wat wordt bedoeld met de zelfstandige werking van het strafproces?
Strafbaarstelling kan ook een nuttig effect hebben op normnaleving. Dit wegens het feit dat het
afschrikt als bepaald gedrag strafbaar is. Ook wordt met strafrechtelijke sanctionering een generaal
preventief effect beoogd. Hiermee wordt bedoeld dat aan potentiële overtreders duidelijk wordt
gemaakt dat strafbare feiten plegen, leidt tot bestraffing. Daarnaast wordt het preventieve effect soms
al bereikt door het hanteren van strafprocessuele bevoegdheden. Bijvoorbeeld aanhouding door de
politie en terechtstaan op openbare zitting. Het strafproces fungeert dan los van het materiële
strafrecht.
1
,Doeleinden strafprocesrecht
Het strafproces is een noodzakelijke schakel tussen het strafbaar feit en de door de rechter (soms
OvJ) op te leggen strafrechtelijke sanctie. Echter, het hoeft niet zo te zijn dat op een strafbaar feit altijd
een strafrechtelijke reactie volgt. Het strafproces dient ertoe te onderzoeken of er überhaupt een
strafbaar feit heeft plaatsgevonden en zo ja, of dat aanleiding geeft tot reactie. Hiervoor zijn
bevoegdheden toegekend aan functionarissen. Dit wordt bevoegdheidstoekenning genoemd. Deze
bevoegdheden zijn vervolgens begrensd, bijvoorbeeld alleen toegekend aan bepaalde
functionarissen of er zijn bepaalde termijnen of gronden aan verbonden.
Accusatoir-inquisitoir
Inquisitoire proces: wordt gekenmerkt door de gedachte dat de verdachte, die een strafbaar
feit heeft begaan, voorwerp van het onderzoek is. Hij is geen gelijkwaardige procespartij, heeft
geen zelfstandige rechten en bevoegdheden en ook niet dezelfde rechten als het OM.
Waarheidsvinding staat centraal. De strafrechter is actief en ondervraagt zelf getuigen en doet
onderzoek. Justitie is actief op zoek naar de waarheid
Accusatoir proces: wordt gekenmerkt door de gedachte dat verdachte een gelijkwaardige
procespartij is. De verdachte heeft dezelfde rechten en bevoegdheden als het OM.
Strafrechter is niet actief, maar lijdelijk, en hoort partijen aan. Doet zelf geen actief onderzoek.
Gematigd accusatoir duidt op de tegenstelling tussen het accusatoir en het inquisitoire proces. Dit
geldt in Nederland. Kenmerken van beide processen zijn aanwezig.
Hoofddoel strafprocesrecht: het bevorderen van een overheidsreactie op een vermoedelijk
gepleegd strafbaar feit die in alle opzichten adequaat is. Ook zijn er nevenfuncties:
- Preventief effect (speciale preventie)
- Generale preventie: normconform gedrag
- Voorkomen eigenrichting
- Orde scheppen
- Genoegdoening slachtoffer
Bronnen van het strafprocesrecht
Het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel: waarborg voor vrijheid
Art. 1 Sv: strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien
Dit is het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel en dit staat los van het materieelstrafrechtelijk
legaliteitsbeginsel in art. 1 lid 1 Sr! Wél beogen beide bepalingen tezamen de wettelijke grondslag van
de Nederlandse strafrechtspleging te verzekeren. Die vormt een waarborg voor de vrijheid van het
individu. De grondslag van het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel is gelegen in de rechtszekerheid van
de burger.
Het legaliteitsbeginsel is gericht tot de rechterlijke macht en de burger, maar ook tot de wetgever zelf.
In art. 1 Sv wordt gedoeld op een wet in formele zin (een door de regering en Staten-Generaal
vastgestelde wet). Strafprocesrecht is nationaal en niet lokaal of provinciaal recht, maar toch mag elke
lagere rechtsgemeenschap haar eigen strafbepalingen maken (mits gehouden aan de bepalingen in
het WvSr).
Ook ligt in art. 1 Sv een zekere kwaliteitsgarantie besloten. Dit betekent dat strafprocesrecht alleen
mag worden vastgesteld in overleg tussen regering en Staten-Generaal.
Bij wet voorzien
Art. 1 Sv verbiedt delegatie niet. Dit blijkt tevens uit rechtspraak van de HR: delegatie en eventuele
subdelegatie worden niet door art. 1 Sv verboden. De vraag rijst of er terughoudendheid moet worden
betracht met delegatie. Door het stellen van de eis van voorziening bij wet in formele zin, wordt de
2
,vrijheid van de burger immers beter beschermd dan bij een regeling op lager niveau het geval zou zijn.
Art. 107 Gw is hier ook van belang en luidt als volgt: ‘de wet regelt het burgerlijk recht, het strafrecht
en het burgerlijk en strafprocesrecht in algemene wetboeken, behoudens de bevoegdheid tot regeling
van bepaalde onderwerpen in afzonderlijke wetten’.
Art. 1 Sv en art. 107 Gw eisen dat het strafprocesrecht zoveel mogelijk door de wetgever in formele
zin wordt bepaald. Met de delegatiemogelijkheden moet voorzichtig worden omgegaan.
Het begrip strafvordering
= de gehele procedure in strafzaken, omvat opsporing, vervolging en tenuitvoerlegging (én rechterlijk
handelen). Ook omvat het de organisatie van de bij de strafrechtspleging betrokken organen en
vroegsporing (art. 132a Sv). Daarnaast is art. 3 Polw van belang, waarin de taak van de politie is
opgenomen, namelijk: ‘zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen
van hulp aan hen die deze behoeven’. Ook is art. 141 Sv van belang. Hierin wordt aangegeven welke
functionarissen zijn belast met opsporing. De politie houdt zich bezig met toezicht, bijvoorbeeld
surveillance op straat. Zolang er nog geen sprake is van opsporing, houdt het WvSv zich daar nog niet
mee bezig! Dus zolang het optreden nog niet onder opsporing valt, is art. 1 Sv niet van toepassing.
Exclusiviteit wettelijke regeling
In art. 1 Sv staat dat strafvordering alleen op de bij wet voorziene wijze plaatsheeft. Dit lijkt te duiden
op een gesloten systeem van strafvordering, terwijl het eigenlijk niet moge;lijk is dat de wet alle
handelen van de bij de strafrechtspleging betrokkenen zou kunnen regelen. In het WvSv zijn de
belangrijkste punten geregeld. Er is tot zekere hoogte ruimte voor het nader vormgeven van
onderzoeksmethoden en voor het scheppen van administratieve procedureregels.
Daarnaast zijn er in enkele uitspraken van de HR buitenwettelijke dwangmiddelen erkend. Zoals dat
de opsporingsambtenaar bevoegd is de getuige naar zijn naam, voornamen en woon- of verblijfplaats
te vragen en hem daartoe staande te houden (zoals ook in art. 52 Sv is bepaald). Ook is er buiten de
wet om het rechtsfiguur van de voeging ad informandum erkend. Dit betekent dat het OM naast het in
de dagvaarding vermelde strafbaar feit ook nog een ander strafbaar feit ter afdoening aan de rechter
voorlegt. Dit strafbare feit is niet vervat in een tenlastelegging en vormt geen voorwerp van
bewezenverklaring. Er wordt, als verdachte erkent dit te hebben gedaan, rekening mee gehouden bij
sanctionering.
Strafbaarstelling voorbereidingshandelingen
Aangezien het soms moeilijk is bewijs te leveren van strafbare feiten, kan de wetgever het bewijsrecht
vergemakkelijken. Aangezien de lagere wetgever die mogelijkheid niet heeft, kan hij proberen
hetzelfde resultaat te bereiken door voorbereidingshandelingen voor een specifiek delict zelfstandig
strafbaar te stellen. Gemeentelijke wetgevers maken hier bijvoorbeeld wel eens gebruik van om
illegaal plakken te bestrijden, aangezien het plakken zelf vaak moeilijk te bewijzen is. Dit doen zij door
het strafbaar stellen van het aanwezig hebben van dergelijke voorwerpen op de openbare weg, mits
aannemelijk is dat deze bestemd zijn voor het plegen van het delict.
Richtlijnen
Ook wel aanwijzingen genoemd, deze zijn niet aan te merken als inbreuk op art. 1 Sv. Het gaat om
beleidsregels die de ruimte beperken waarin door het OM en opsporingsambtenaren gebruik mag
worden gemaakt van discretionaire bevoegdheden. Beleidsregels leiden tot een grotere
rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. Beleidsregels zorgen ervoor dat de wettelijke voorschriften nader
worden vormgegeven.
De wet als bron van strafprocesrecht
Het Wetboek van Sv is de belangrijkste formele rechtsbron van het Nederlandse strafprocesrecht. Het
WvSv regelt het hele proces, vanaf het begin van het opsporingsonderzoek tot en met de executie
van de straf. Het WvSv valt uiteen in zes boeken:
1. Algemene bepalingen
2. Sv in eerste aanleg
3
, 3. Rechtsmiddelen
4. Enige rechtsplegingen van bijzondere aard
5. Internationale en Europese strafvorderlijke samenwerking
6. Tenuitvoerlegging en kosten
Wet op de Rechterlijke organisatie (Ro) etc…
Hierin wordt de organisatie van het OM en de bezetting van de rechterlijke colleges geregeld. Ook de
cassatiegronden staan hierin opgenomen. Ook heb je nog de Eedswet, Penitentiaire beginselenwet (+
Penitentiaire maatregel), de Algemene Termijnenwet, de Gratiewet en de Wet tarieven in strafzaken.
Grondwet en bijzondere wetgeving
Ook diverse bepalingen uit de Gw zijn van belang voor het strafprocesrecht. Bijvoorbeeld art. 10 Gw,
maar ook art. 113 en 116 Gw, etc. Daarnaast kan bijzondere wetgeving van belang zijn, zoals de
AWR, ADW, WED…
Beleidsregels
Beleidsregels bepalen nader het gebruik van wettelijke bevoegdheden door bestuurlijke instanties. Je
hebt o.a. aanwijzingen, richtlijnen voor Sv, handelingen en instructies. De aanwijzingen bevatten
dwingende, normatieve regels en worden o.a. gebruikt om leiding te geven bij de uitoefening van
discretionaire bevoegdheden op het terrein van opsporing en vervolging. Richtlijnen voor Sv schrijven
aan leden van het OM voor welke straffen zij in bepaalde gevallen moeten eisen. De richtlijnen voor
Sv moeten worden gelezen in samenhang met de Aanwijzing kader voor Sv meerderjarigen.
Richtlijnen kunnen recht opleveren ex art. 79 RO. Dus: op een richtlijn of aanwijzing kan een beroep
worden gedaan + de cassatierechter kan deze richtlijn uitleggen.
Let op: de door rechters opgestelde oriëntatiepunten voor straftoemeting zijn geen recht ex art. 79
RO.
Let op: Is anders voor het Landelijk strafprocesreglement voor de afdelingen strafrecht van de
gerechten en het OM. Dit is wel recht, want is gepubliceerd in Staatscourant en kunnen als rechtsregel
worden toegepast.
Verdragen en EU-recht
De mensenrechtenverdragen zijn een belangrijke bron voor strafprocesrecht: het EVRM en het
IVBPR. Burgers in NL kunnen een beroep doen op deze verdragen, mits die bepaling eenieder
verbindend is art. 93 Gw. Als een Nederlandse wettelijke bepaling niet verenigbaar is met eenieder
verbindende verdragsbepalingen, dan blijft de toepassing van de NL bepaling achterwege art. 94 Gw
Verdrag boven wet.
Dit geldt tevens voor besluiten van volkenrechtelijke organisaties die eenieder kunnen verbinden.
Let op: bepalingen uit het EVRM mogen geen afbreuk doen aan rechten die burgers aan het
nationale recht kunnen ontlenen, ex art. 53 EVRM. Als nationale recht meer bescherming biedt, gaat
nationale recht voor.
Strafprocesrechtelijke bepalingen uit EVRM en IVBPR maken ex art. 93/94 Gw deel uit van
het Nederlandse strafprocesrecht!
Ongeschreven recht
Algemene rechtsbeginselen
Indien het geschreven recht geen uitkomst biedt, kunnen op basis van de algemene rechtsbeginselen
oplossingen worden gezocht. De algemene rechtsbeginselen vullen art. 1 Sv aan, aangezien ze
zorgen voor bescherming tegen eventuele willekeur van de strafvorderlijke autoriteiten. Maar:
verhoogde rechtsbescherming voor de ene betrokkene, kan leiden tot verminderde rechtsbescherming
voor de andere betrokkene.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tanishavanaalst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $17.32. You're not tied to anything after your purchase.