PB1002 - Geschiedenis van de Psychologie Samenvatting door EJ Hölscher
H0 – Inleiding
HET HOE EN WAAROM
In perspectief
Beschrijvende geschiedenis biedt kans om het bestudeerde van een afstandje te bekijken, en in perspectief
te plaatsen. Men neemt als het ware afstand van het mechanisme van de psychologische discipline, de
theorieën, data, experimenten. Daardoor is het gemakkelijker om te zien hoe deze elementen zich
ontwikkeld hebben in de zeer diverse sociale, professionele en politieke context van de afgelopen millennia.
De toepasbaarheid van de scientific methode op de psychologie (is het een wetenschap?) was lang een
punt van discussie. William James spendeerde er 12 jaar van z’n leven aan, en kwam er niet uit. Bepaalde
vragen waren volgens hem beter thuis binnen de filosofie.
Enkele filosofen / psychologen, in enkele woorden samengevat
Context is everything
Freud, Galton en Watson waren een product van hun tijd en specifieke sociaal-economische context, met
duidelijk zichtbare invloed op hun werk. Waar ligt de oorsprong van het nature-nurture debat, en hoe werkt
die door op het genes-environment debat dat er anno 2019 nog steeds is? Het bestuderen van de
geschiedenis werpt licht op actuele vragen.
Ook is het belangrijk om te zien hoe ideeën in hun historische context tot wasdom zijn gekomen, en voor
die tijd aannemelijk (of zelfs revolutionair) waren, terwijl deze in andere tijden (of anno nu) totaal absurd
lijken. Historisch perspectief en inzicht, kan ons helpen deze ideeën binnen de juiste context te bekijken, en
op waarde te schatten.
Reflexivity
De psychologie is van nature reflectief: bewust van zichzelf, zelfkritisch. Het begint met kleine kinderen die
voor het eerst beseffen dat ze zélf het kind in de spiegel zijn, op een heel ander niveau gaat het om
theorieën die het mogelijk maken om onszelf (op een andere manier) te begrijpen.
DE GESCHIEDENIS VAN DE GESCHIEDENIS
Zo lang er psychologie bestaat, is er interesse geweest in de geschiedenis van het vakgebied. Gezien de
moeilijke weg die sommige theorieën hebben af moeten leggen om überhaupt bewaard te blijven is dit wel
te begrijpen. Beroemde geschiedschrijvers van de psychologie : G. Stanley Hall (Fouders of Modern
H0 - Inleiding Pagina 1 van 2
,PB1002 - Geschiedenis van de Psychologie Samenvatting door EJ Hölscher
Psychology, 1912), Edwin G. Boring (A history of experimental psychology, 1929), Robert I. Watson (A brief
history of clinical psychology, 1953). Op initiatief van Watson kwam er een nieuwe afdeling binnen de APA,
puur gericht op de geschiedenis van de Psychologie (met bijbehorend “Journal of the history of the
behavioral sciences”). In de 1970’s en 1980’s haakten ook Canada en Europa aan, en werd de geschiedenis
van de psychologie ook aan universiteiten aldaar een vakgebied.
MANIEREN OM HET VERLEDEN TE BESTUDEREN
Historiografie is de verzameling van methoden om ‘geschiedenis te bedrijven’, al wordt het woord ook
gebruikt analoog aan bibliografie. De historiografie van Freud bijvoorbeeld, is gigantisch (er is zeer veel over
hem en zijn werk geschreven, en niet altijd objectief!). In het boek en in deze cursus wordt een combinatie
gemaakt van zowel internalisme en externalisme als de Zeitgeist en “Great Man” approach.
Overzicht van methoden “der geschiedschrijving” (ca. 1900 - 1970)
Beschrijft puur de ontwikkeling van majeure ideeën en theorieën, zonder daarbij de richtinggevende sociale en politieke
Internalisme
context (en factoren) in beschouwing te nemen.
Externalisme Het tegengestelde van Internalisme. Focust vooral op politieke en sociaal-economische context.
De geschiedenis vertellen aan de hand van eminente personen uit het verleden. Laat vaak de context buiten beschouwing,
Great Man Approach
en vergeet dat ‘Great Men’ in veel aspecten het product van hun tijd en samenleving zijn (sociaal, cultureel, politiek).
Juist weer het omgekeerde, alles is een product van de tijdsgeest. En deze maakt het mogelijk dat bepaalde theorieën en
Zeitgeist Approach
ideeën voet aan de grond kregen. De “naambordjes” zijn slechts een bijverschijnsel.
Bekijkt alles vanuit het heden. Verklaart huidige omstandigheden door te benadrukken hoe onze voorgangers fouten
Presentism
maakten, ideeën perfectioneerden en de wetenschap optimaliseerden (tot waar ze nu is).
Historicism Reconstrueert het verleden in haar eigen context, zonder vertekening van “wat er daarna gebeurd is”.
Probeert met inachtname van de huidige staat van wetenschap naar het verleden te kijken, maar beschouwd daarbij de
Sophisticated Presentism
uitkomst (hoe het nu is) niet als “juist” of “de beste manier” te zien.
RECENTE(RE) ONTWIKKELINGEN (NA 1960)
In de late 1960’s bekritiseerde Robert M. Young bestaande geschiedschrijving binnen het vakgebied. Altijd
maar dezelfde verhalen, dezelfde ‘great men’, ‘great ideas’, en ‘great dates’. Dat moest anders! 20 jaar later
opperde Laurel Furumoto de term “new history of psychology” als antwoord: een kritische kijk op de
geschiedenis van de psychologie, zonder idolatrie.
Deze nieuwe, kritische blik heeft de neiging meer contextueel en historicist te zijn dan traditionele
geschiedschrijving, en kijkt nadrukkelijk naar de feiten. Ook de anekdotes en overleveringen (indirecte
verhalen), die het historisch beeld sterk hebben vertekend (the “Origin Myth Process”, volgens Franz
Samelson) worden opnieuw bekeken. Tenslotte wordt er hier ook verder gekeken dan de “grote mannen”,
en wordt er grotere diversiteit en inclusiviteit bereikt (ook ten aanzien van ras en gender).
Het continuïteit-discontinuiteitsdebat
Omdat psychologie een relatief nieuwe wetenschap is, maar er aan de andere kant ook al heel lang
wetenschappelijke en filosofische ‘activiteit’ is op dit gebied, is het lastig om te bepalen of begrippen in het
verleden dezelfde inhoud en betekenis hadden als dat ze nu hebben. Kortom: praten we over hetzelfde idee
als Socrates en Plato deden als we het over iets hebben. Voor bepaalde termen wordt aangenomen dat het
daadwerkelijk zo is (bijv. geheugen), ten aanzien van anderen is er twijfel of weten we zeker dat concepten
veranderd zijn (intelligentie, IQ).
H0 - Inleiding Pagina 2 van 2
,PB1002 - Geschiedenis v/d Psychologie Samenvatting door EJ Hölscher
H1 – Foundational Ideas from Antiquity
PLATO, SOCRATES, ARISTOTELES [500 - 300 BC]
Plato sloot zich niet aan bij de sofisten, die in die tijd populair waren, maar werd leerling van Socrates,
stichtte de Academia (Nativisme, Rationalisme), waar Aristoteles later student was, maar rond de dood van
Plato vertrok en zich in een heel andere richting bewoog (Empirisme).
Wie/Wat In het kort Grondlegger of aanhanger van
Gorgias Een van de sophisten. Claimde dat hij door middel van zijn retorische kwaliteiten Retoriek, Manipulatie
eenieder elk willekeurig idee kon aanpraten, ook zonder zelf verregaande kennis van
het idee te hebben. Kleurrijk, arrogant figuur.
De Sofisten In het vroegdemocratische Athene. Gespecialiseerd in retoriek en spreken in het Retoriek
openbaar. Leerden studenten om zich effectief en overtuigend uit te drukken (t.a.v.
politieke en sociale standpunten).
Plato Koos Socrates als leraar, en niet Gorgias of een andere sofist. Penvoerder van Relativisme, Ultimate Ideas
Socrates, schreef zijn “Dialogen” uit. Stichtte de “Academia” (in navolging van
Socrates geïnspireerd op de natuur, maar open voor vele andere vakgebieden).
De analogie van de Grot. Concept van “ultieme waarheden”, onzichtbaar voor ons.
“Reason & Ideas” als hoogste goed.
Socrates “Het enige dat ik weet, is dat ik niets weet”. Leerde studenten dat te waarderen wat Nativism, Rationalism
waar en onveranderlijk is, in tegenstelling tot hetgeen “populair en gemakkelijk” is.
Onderwees middels het aangaan van Dialogen met zijn studenten, waarbij hij ze hun
eigen ideeën wilde laten ontdekken, en niet slechts iets overdragen. Liet geen
geschreven materiaal na.
Aristoteles 30 jaar jonger dan Plato. Studeerde aan de Academia (tot ca. Plato’s dood, Empiricism
Aristoteles was toen 37). Verliet Athene (“Truth above friends”). Dook in de “outside
worlds” van natuurhistorie, politiek en pedagogiek. Start van het Empiricism.
De waarneming als bron voor alle kennis.
PRE-SOCRATIC ANTIQUITY [900 - 400 BC]
Verspreiding van “settlers” over het gebied dat nu Griekenland en west-Turkije is. Oprichting van rijke
kolonies, levendige handel met elkaar en met het oosten. Zeer diverse ontwikkeling van vormen van
bestuur. Vanaf ca. 500 BC (met Athene voorop) ontstonden de eerste democratieën. De Griekse taal (en
trots) verenigde uiteindelijk deze stad-staten. Het Grieks leende zich ook uitstekend voor discussies,
uiteenzettingen en het vormen van concepten en theorieën. De belangrijke woorden Logos en Philosophia
ontstonden hier.
Wie/Wat In het kort Grondlegger of aanhanger van
Thales Accurate astronomische en meteorologische observaties, zag water als het “The absent minded philosopher”
belangrijkste element in de cosmos.
Pythagoras Ionisch, maar vestigde zich in zuid-Italië. Liet geen geschriften achter. Mathematica Harmonieleer (muziek), Wiskunde
& de relatie met de fysieke wereld. De pythagoreans (volgers, hij had er veel) zagen
een “religieuze” significantie in deze relatie(s)
Heraclitus Eén generatie na dan Pythagoras. “You can never step in the same river twice”. Relativiteit
Relatie tussen stabiliteit en verandering (paradox).
Zeno Weer een generatie later. Introduceerde het concept van “oneindigheid”. De paradox Het concept “oneindigheid”
van Achilles en de Schildpad.
H1 - Foundational Ideas from Antiquity Pagina 1 van 6
,PB1002 - Geschiedenis v/d Psychologie Samenvatting door EJ Hölscher
Wie/Wat In het kort Grondlegger of aanhanger van
Protagoras Tijdgenoot van Socrates (kort daarvoor). Had afkeer van grote concepten en vage Sophisme, Manipulatie
ideeën, en richtte zich op menselijke ervaring en gedrag : “Man is the measure of all
things”. Inspireerde Gorgias.
Hippocrates Jonger dan Socrates, maar desondanks gezien als pre-socratic. Had veel volgers. Homoral Theory
Focuste zich op “dagelijkse dingen” (analoog aan de sofisten en protagoras). Was
medicus. Schreef ziekte toe aan Natuurlijke Oorzaken (als eerste). Predikte Balans Medische wetenschap (verantwoordelijk,
en “Moderation”. observatie-gedreven onderzoek en actie).
Humoral theory: Gele en Zwarte Gal, Bloed en Phlegm. Onbalans tussen deze vier Ethische standaarden / “Eed van Hippocrates”
veroorzaakt ziekte etc. De griekse woorden zijn nog steeds in gebruik “Chole”,
“Melan”, “Sanguine”, “Phlegmatic”
Het concept Psyche
De Griekse term Psyche betekent “Adem” (iets wat levende wezens hebben en dode niet), maar kreeg
uiteindelijk meer de betekenis die wij er nu nog aan geven. In het Latijn werd het “Anima”, hetgeen leidde
tot woorden als Animal en Animate/Inanimate. Belangrijk is dat het woord psyche oorspronkelijk een
bredere betekenis had dan we er nu aan geven. Binnen het boek wordt deze bredere betekenis gebruikt (“a
general life-principle”). Het concept psyche, geassocieerd met lucht/adem en warmte (levend lichaam is
warm, dood lichaam niet), werd verder geanalyseerd in haar functionaliteit als sturend element ten aanzien
van diverse aspecten van het leven. Daarbij waren Plato en Aristoteles de belangrijkste spelers, deels
gevoed door ideeën uit de pre-socratische tijd
LEVEN EN WERK VAN SOCRATES
Geboren in Athene (470 BC). Vader was steenhouwer, moeder vroedvrouw. Nam beroep van zijn vader aan
en vocht als soldaat in het leger. Trouwde op latere leeftijd met de veel jongere Xanthippe en kreeg drie
zonen. Verliet zijn veilige ambacht en werd rondreizende leraar. In tegenstelling tot de sofisten onderwees hij
gratis, en liep hij rond in simpele kleding. Naast Plato was ook Xenophon een student van hem, die later een
beroemd historicus werd. 70 jaar oud werd Socrates gearresteerd en ter dood veroordeeld. Er zijn veel
verhalen over Socrates en zijn dood, maar het is onduidelijk wat er van waar is. Wel duidelijk is dat Socrates
een bekend en controversieel persoon was, altijd op zoek naar nieuwe intellectuele discussies. Hij claimde
dat het enige dat hij wist, was dat hij niets wist.
Socrates hing een milde vorm van nativisme aan, aangeboren kennis/wijsheid, die door ervaringen her-
ontdekt zou kunnen worden. Overblijfselen daarvan zijn er nog steeds: nativistische concepten als object
permanence en een basis-mogelijkheid om de wereld te begrijpen. De weg naar wijsheid ligt niet in het
verzamelen van ervaringen en meningen, maar om jezelf te kennen en op zoek te gaan naar interpretatie
van deze ervaringen (input, experiences) in het licht van eigen aangeboren rationele vermogens. Dit is de
belangrijkste nalatenschap van Socrates aan Plato.
LEVEN EN WERK VAN PLATO
Plato komt uit een rijke, aristocratische familie, die terugloopt tot Solon (Atheense wetgeving, mede
grondlegger van de democratie). Was 25 toen Socrates stierf. Vertrok naar Italië om te studeren bij de
Pythagoreeërs. Kwam ca. 10 jaar later terug en stichtte de Academia (mathematica, astronomie, filosofie,
etc.). Plato zelf wijdde zich aan de vraag “wat is aangeboren in de menselijke psyche”, en de relatie tussen
deze aangeboren aspecten en werking van de sensorische ervaringen vanuit de externe wereld op de
psyche.
H1 - Foundational Ideas from Antiquity Pagina 2 van 6
,PB1002 - Geschiedenis v/d Psychologie Samenvatting door EJ Hölscher
Platonisch idealisme
Het verschil tussen waarneming en “ideale vormen” (ideal forms): achter iedere subjectieve waarneming
gaat een objectieve ultieme waarheid schuil. We hebben een voorbeeld of idee van een driehoek, maar het
ware concept van de driehoek blijft voor ons verborgen. De allegorie van de grot is hier een voorbeeld van.
Gevangenen zien schaduwen, maar niet de werkelijkheid. Eenmaal bevrijd geloven ze in eerste instantie de
waarheid niet, maar na gewenning openbaart die waarheid zich vanzelf aan ze. Dit is symbolisch voor veel
ontwikkelingen (denk aan Galileo), en fundamenteel voor de ontwikkeling van de Psychologie vanaf 1800.
De erfenis van Plato
Plato bestudeerde een zeer breed spectrum aan onderwerpen, en legde daarmee de basis voor de
moderne filosofisch/wetenschappelijke traditie. Ook zag hij de psyche als een drie-eenheid van appetites,
courage en reason. De relatieve proportie van deze ‘krachten’ in de psyche zag hij als aangeboren en
bepalend voor de rol die iemand in zijn leven zou vervullen. In het Nature-Nurture / Gene-Environment debat
stond hij dus aan de kant van Nature en Genes.
Politiek gezien was Plato voorstander van een Oligarchie, bestuur door een Elite van ‘rentmeesters’, zeer
goed opgeleid en getraind (bij voorkeur op Plato’s eigen Academia). Plato’s meest prominente leerling was
Aristoteles, wiens empiristische filosofie een tweede pijler vormde waarop veel toekomstig Westers
gedachtengoed gebaseerd zou worden.
ARISTOTELES EN EMPIRISME
Groeide op als zoon van een beroemd medicus, en leerde veel van hem (maar was van simpeler afkomst
dan de aristocratische Plato). Schreef later bewonderend over Hippocrates. Was 17 toen hij naar de
Academia ging. Verliet de Academia toen hij 37 was, en trok naar het noorden. Ging aan de slag met wat
later Empirisme ging heten, leren door observatie en ‘experience’. Ging samenwerken met Theophrastus
aan systematische observatie van de natuurlijke wereld (honderden dier- en plantensoorten).
The School of Athens (Stanze di Raffaello, Vaticaanstad) | zo zou Plato’s Academia eruit gezien kunnen hebben
Later werd Aristoteles de leraar (en goede vriend) van Alexander (later: de Grote). Nadat deze Koning
geworden was, keerde Aristoteles terug naar Athene en startte het Lyceum (breder van opzet dan de
Academia). Veel onderwijs vond “al wandelend” plaats (vandaar “Peripathetic School”). Aristoteles schreef
een ongelofelijke hoeveelheid boeken, over een zeer breed spectrum van onderwerpen (Mr. Know-it-all).
H1 - Foundational Ideas from Antiquity Pagina 3 van 6
,PB1002 - Geschiedenis v/d Psychologie Samenvatting door EJ Hölscher
Biologische taxonomie
Aristoteles en Theophrastus startten hiermee: zorgvuldige en uitgebreide observatie (stap 1), en
systematische classificatie (stap 2). Ondanks dat er veel veranderd is sinds die tijd, is het nog steeds de
basis voor de huidige praktijk van de biologische taxonomie. Voor Aristoteles was de rol van ‘het brein’ een
van actieve organisator, en niet de bron van ideeën en kennis zoals Socrates en Plato beweerden.
Over de Psyche
Aristoteles’ Peri Psyche was feitelijk het eerste systematische studie (“work”) van de psychologie. Hij
ordende levende wezens aan de hand van de complexiteit van hun psyche, aan de hand van een natuurlijke
“orde” (scale of nature, simpele planten onderaan, de mens bovenaan).
Simplest plants Humans
Nourisment Reproduction Locomotion Sensation Memory Imagination Reason
Vegitative Soul The Sensitive Soul Rational Soul
Aristoteles’ ideeën over zintuiglijke waarneming waren richtinggevend voor toekomstige wetenschap
(indrukken in tablet van was, en vervolgens de basis voor herinneringen). Hij opperde ook een aangeboren
set “categoriën” waarmee de mens naar de wereld kijkt: substantie (was iets is: een mens, een rots, een
object), hoeveelheid (hoe veel, hoe groot), kwaliteit (kleur, vorm), locatie/tijd/relatie (groter, kleiner, voor, na)
en activiteit (wat doet het, of wat ondergaat het?).
EEN ATOMAIRE VOETNOOT : DEMOCRITUS, EPICURUS, LUCRETIUS
Democritus
Een jonge tijdgenoot van Socrates, Democritus formuleerde een atomaire theorie: alles in het universum is
opgebouwd uit lege ruimte en minuscule deeltjes, die niet oneindig deelbaar zijn. Botsingen, vorming van
combinaties, etc. het zat allemaal in zijn theorie. De beweging van atomen was volgens hem willekeurig, en
daarmee sprak hij het bestaan van causaliteit tegen (en daarmee ook het bestaan van, of de invloed van een
god of goden).
Deze causaliteit komt ook terug in het werk van Aristotoles, en zijn four causes: Material (waar is het van
gemaakt), Formal (wat is het idee of plan erachter), Efficient (welke actie of interactie veroorzaakt het
bestaan van het ding) en Final (waar dient het uiteindelijk voor). Democritus had het wél over Material en
Efficiënt causes, maar had het niet over plan of doel. Dit idee was blasfemie in die tijd. Aristoteles noemde
zijn theorie blijkbaar ouderwets en pre-socratisch.
Epicurus
Pas een halve eeuw na zijn dood was het Epicurus die de theorieën van Democritus kon waarderen. Het
overnemen van de Atomic Theory betekende dat men de goden (en hun irrationaliteit) niet langer hoefde te
vrezen. Epicurus startte een school “the Garden”, en kende een kleine groep devote volgers. Volgens hen
was de menselijke geest niets anders dan een verzameling atomen (net als al het andere in het universum).
H1 - Foundational Ideas from Antiquity Pagina 4 van 6
,PB1002 - Geschiedenis v/d Psychologie Samenvatting door EJ Hölscher
Lucretius
Deze gedachte bleef sterk in de minderheid en onpopulair, en zou wellicht geheel verdwenen zijn, ware het
niet dat dichter Lucretius onder de indruk was van het werk van de Epicuristen, en er een gedicht aan
wijdde. In de moderne vertaling, on the nature of things (Latijn: de Rerum Natura), gaat het hier over meer
dan 200 pagina’s! Het legt het atomisme, epicurisme, haar gematigde hedonisme en de materialistische kijk
op de anima, de ziel uit. Het gedicht kende vanwege haar stijl een korte populariteit, maar inhoudelijk werd
het snel afgewezen en verdween in de vergetelheid. Vele eeuwen later werd het her-ontdekt en was vanaf
toen van zeer grote invloed. In de middel-eeuwen ging onder druk van de christelijke kerk veel verloren, en
de overlevering is veelal te danken aan niet-Europese scholars uit verre uithoeken van het rijk van Alexander
de Grote (Arabië, Egypte, Perzië, Mesopotamië en delen van India: het grote Islamitische rijk).
DRIE ISLAMITISCHE PIONIERS
Het grote Islamitische rijk ontstond (snel) in de eeuw na de dood van de profeet Mohammed (in 632 AD) en
reikte uiteindelijk van westelijk India tot aan Spanje en Marokko. Er was veel aandacht voor kennis in brede
zin, en er werden veel Griekse teksten vertaald en bestudeerd, waaraan ook veel extra (deels revolutionaire)
inzichten werden toegevoegd.
Al-Kindi en de introductie van Indo-Arabische Cijfers
Al-Kindi (800-871), geboren in Basra, studeerde in Baghdad. Werd leider in het House of Wisdom, en werd
beroemd om zijn commentaren op Aristoteles, wiens ideeën hij combineerde met de belangrijkste principes
van het moslim geloof. Hij introduceerde het Indo-Arabische cijfersysteem (inclusief het cijfer “nul”) in de
wetenschap, met een enorme revolutie als gevolg: rekenen werd vele malen eenvoudiger, en het leggen van
relaties met wiskundige vondsten etc. werd veel eenvoudiger. De invoering van dit systeem leidde
uiteindelijk ook tot de uitvinding van calculators en computers.
Al-Kindi [links], notities van Alhazen [midden], en Avicenna [rechts]
Alhazen en de moderne visuele wetenschap
Ca. 100 jaar na Al-Kindi (965-1040) werd Alhazen geboren. Een briljant wetenschapper, die onder andere
het menselijk visuele systeem bestudeerde en beschreef (Book of Optics), en beëindigde een langslepende
debat over zintuigen (werken ze middels probes naar buiten toe, of via informatie die naar binnen treedt).
Gebruikte de Camera Obscura om tot zijn theorieën over het menselijk oog te komen. Beschreef ook
optische illusies. Inspireerde met zijn werk alle navolgende boeken over Optics tot aan de 17e eeuw.
H1 - Foundational Ideas from Antiquity Pagina 5 van 6
,PB1002 - Geschiedenis v/d Psychologie Samenvatting door EJ Hölscher
Avicenna over geneeskunde en de Artistotelian Soul
Avicenna (980-1037) werd geboren in Bukhara (in het huidige Uzbekistan), en was een extreem veelzijdig
wetenschapper (kwam dichtbij de wetenschappelijke reikwijdte van Aristoteles). Bestudeerde zeer veel
Griekse teksten, met name over geneeskunde (een vakgebied dat hij als ‘eenvoudig’ betitelde). Schreef the
Canon of Medicine, een gigantisch werk over geneeskunde. Hij beschreef naast theorieën die hij geleerd
had ook een verslag van de werking en het gebruik van meer dan 700 drugs and other chemicals die hij
uitvoerig empirisch getest had. Hij predikte evidence based practice, analoog aan de moderne
geneeskunde. Een tweede werk van Avicenna beschreef een zeer breed wetenschappelijk terrein van
Logica en Metafysica tot wiskunde, natuurwetenschappen en een exposé over de Aristotelian Soul. Dit
werk, meer dan alle andere werken daarvoor, vatte vrijwel de hele verzamelde kennis van de Griekse
oudheid samen, en bewaarde deze zo voor toekomstige bestudering. Daarnaast besprak hij deze kennis in
het licht van de ontdekkingen van Avicenna en zijn tijdgenoten zelf.
Avicenna’s beschrijving van de ziel bevatte twee noemenswaardige aspecten. Enerzijds sloot hij aan bij de
hiërarchie van functies, zoals deze door Aristoteles was opgesteld, met name waar het de ‘sensitive soul’
betrof. Avicenna maakte onderscheid tussen externe en interne zintuigen. De externe waren vooral
waarnemend, de interne vooral ‘verwerkend’ (processing). Hij identificeerde een motiverend element in de
ziel, een interne drijvende kracht. Avicenna opperde het “floating man” gedachten-experiment. Zou iemand
zonder zintuiglijke waarneming of mogelijkheid tot interactie met zijn omgeving, toch een besef van zichzelf
of zijn eigen ziel hebben? Volgens hem was het antwoord “ja”, en was zelfbewustzijn een aangeboren
kwaliteit van de menselijke rationele ziel.
EUROPA ONTWAAKT UIT DE MIDDELEEUWEN
Rond 1200 werden de relaties tussen Europa en de Islamitische wereld rustiger, en kwam de handel weer
op gang. Ook kwam via deze connectie de kennis uit het oude Griekenland (na vele eeuwen) weer terug
naar Europa. Fibonacci kwam in aanraking met het werk van Al-Kindi, en schreef er in 1202 een boek over
(Book of Calculation). Hij ontdekte ook de (later naar hem vernoemde) Fibonacci-reeks en de gouden ratio
die daaruit volgt. Mede door de mix van culturen die plaats vond in Spanje en Sicilië ontstond een “school
of translators” die uiteindelijk in 1088 leidde tot het oprichten van de eerste Universiteit (in Toledo). Parijs,
Oxford en Toledo volgden snel. De Islamitische wetenschappers hadden het voorwerk al gedaan om de
Griekse teksten en ideeën te laten samen gaan met Religie. Snel genoeg kwamen de Europese scholastics
tot dezelfde conclusies.
Thomas Aquinas
Aquinas was zeer onder de indruk van het werk van Aristoteles, en zag een link tussen de “unmoved
mover” en het christelijke idee van God. Ook wist hij het idee van de Aristotelian Soul compatibel te maken
met monotheïsme. Hij sloeg een brug tussen wetenschap en religie, en zorgde ervoor dat Aristotelianisme
een onderdeel van de Christelijke doctrine werd.
De herontdekking van de atomaire theorie
Het duurde tot maar liefst 1417 voordat de Europeanen (een Italiaanse boekliefhebber en scribent) de
theorie van Democritus herontdekten, via de enige nog overgebleven kopie van het gedicht van Lucretius (in
een obscuur klooster). In eerste instantie werd de theorie met veel scepsis ontvangen, maar trok uiteindelijk
toch de aandacht van “serieuze” denkers. Onder hen ook René Descartes. Daar gaat (onder andere) het
komende hoofdstuk over.
H1 - Foundational Ideas from Antiquity Pagina 6 van 6
,PB1002 - Geschiedenis v/d Psychologie Samenvatting door EJ Hölscher
H2 – Pioneering philosophers of Mind
RENÉ DESCARTES
Opgegroeid als kind van een succesvol advocaat, kwam René Descartes als tienjarige terecht op College
de la Flèche, de beste en meest progressieve school in Frankrijk. Hij werd hier breed opgeleid en kwam ook
in contact met het werk van Aristoteles, en de herinterpretatie van zijn werk door Aquinas en Avicenna. Ook
Alhazen’s theorie van de optica kwam aan bod. Vaak leed de wetenschap op la Flèche onder een religieuze
doctrine, zoals bij het werk van Galileo. Descartes claimde dat hij zijn beste ideeën in bed had, en genoot
het privilege ’s morgens in bed te blijven terwijl andere studenten les hadden. Met 16 zwaaide hij af als een
van de beste leerlingen (op de beste school in Frankrijk). Volgens eigen zeggen “had hij alles geleerd dat er
uit boeken te leren viel”.
René Descartes [links], Galileo Gelilei [rechts]
De vrijgevochten en financieel onafhankelijke Descartes kwam in Parijs terecht (en ontspoorde daar
lichtelijk), waar Marin Mersenne (een la Flèche alumnus en Franciscaner monnik) hem onder zijn vleugels
nam. Mersenne had brede connecties binnen de wetenschappelijke wereld, en bood hem intellectuele en
persoonlijke ondersteuning. Na diens vertrek trok Descartes zich terug in St. Germain, om zich (later) in
1618 onder onduidelijke omstandigheden aan te melden voor het leger. Hoewel hij zelf katholiek was, kwam
RD bij de protestantse troepen in Breda (NL) terecht, alwaar hij Isaac Beekman (wiskundige) ontmoette.
Onder zijn vleugels schreeft RD zijn eerste wetenschappelijke werk (een essay over muziek). Beekman
vertrok uit Breda, en RD trok naar zuid-Duitsland, alwaar hij (in bed, een vlieg observerend) het systeem der
Cartesiaanse coördinaten (X,Y,Z-as) bedacht. Nadat hij in Ulm terecht was gekomen, begon hij (na een
droom, in bed) te werken aan een nieuwe methode om tot ware wetenschap te komen.
Descartes’ methode en “simple natures”
De basis van RD’s nieuwe methode was dezelfde twijfel die hem tijdens zijn leven altijd geplaagd had. Zijn
eerste regel werd “accepteer niets als waarheid, behalve als het zich zo helder en duidelijk manifesteert in
mijn gedachten, dat er geen reden of mogelijkheid voor twijfel is”. Vanaf nu zou hij alles in twijfel trekken, tot
het moment dat hij uit zou komen bij ontegenzeglijke, absolute waarheden. Na het ontdekken van deze
“axioma’s” zouden deze als uitgangspunten dienen voor vele verschillende wetenschapsvelden. Gedurende
9 jaar werkte en leefde hij in relatieve obscuriteit, en schreef hij “rules for the direction of the mind”, een
vroege poging om zijn nieuwe methode toe te passen in/op de fysieke wereld. Zijn uitgangspunt waren
“simple natures”, de meeste elementaire kenmerken van fysieke fenomenen, wiens bestaan niet
geanalyseerd of betwijfeld kon worden. Zintuiglijke waarneming lijkt weliswaar objectief, maar kan
misleidend zijn (zoals bij optische illusies, die Alhazen al opmerkte).
H2 - Pioneering Philosophers of Mind Pagina 1 van 9
, PB1002 - Geschiedenis v/d Psychologie Samenvatting door EJ Hölscher
Nadat hij zo ongeveer al zijn waarnemingen in twijfel trok, kwam RD tot de conclusie dat slechts twee
fysieke eigenschappen kwalificeerden als simple natures: extensie (de ruimte die een fysiek object inneemt)
en beweging (van een fysiek object in de ruimte). Alle fysieke fenomenen konden volgens hem verklaard
worden in termen van deze twee eigenschappen. Licht, warmte, geluid en alle andere sensorische
impressies zouden voortkomen uit de interactie van extreem kleine (maar nog steeds extensie hebbende)
partikels. Rond dezelfde tijd formuleerde Galileo Galilei (GG) een theorie van primaire (vorm, kwantiteit en
motie) en secundaire qualities (waarnemingen: visie, geluid, geur, gevoel, etc.). Deze nieuwe theorieën zijn
feitelijk een blend van de oeroude atomic theory van Democritus, en het onderscheid dat Plato zag tussen
appearances en ideal forms.
Het duurde vele jaren voordat RD zijn gedachten op papier zette in zijn Traité de la Lumière en Traité de
l’Homme. Tot publicatie kwam het niet, mede gezien de veroordeling van GG door de Katholieke kerk. Ook
RD’s werk hypothetiseerde een heliocentrisch universum, hetgeen als onacceptabel gezien werd. Later
werd zijn werk alsnog uitgebracht: Le Monde beschreef de fysieke samenstelling van het universum, en de
werking van licht en geluid, en L’Homme paste die principes toe op een analyse van het menselijk lichaam.
Descartes’ natuurkunde
Volgens RD zijn er drie verschillende soorten deeltjes, corresponderend met de elementen vuur, water en
aarde. Deze drie deeltjes vullen 100% van het universum, zonder tussenliggend vacuüm (of wat dan ook).
Vuurpartikels zouden extreem klein zijn, en als een soort van perfecte vloeistof elke ruimte van willekeurige
vorm of grootte kunnen vullen. De zon, in het centrum van het universum, was een samenklontering van
zeer veel van deze deeltjes (RD’s versie van de inmiddels verboden Copernicaanse theorie). Luchtdeeltjes
(groter dan vuur, maar nog steeds onzichtbaar klein, en verreweg het meest talrijk) vulden alle ruimte tussen
objecten, alsmede de ruimte die na/door beweging achterbleef direct op. Alle solide objecten, inclusief de
aarde zelf, bestond uit aarde-deeltjes, het verreweg grootste en zwaarste van de drie.
Tussen twee willekeurige objecten bestond volgens RD een perfect rechte kolom/lijn van lucht-partikels, die
de basis vormt voor lichtstralen. Het oog kan iets zien, doordat er een fysieke verbinding bestaat tussen het
zichtbare object en het oog. Door de overdracht van trillingen ontstaat er een mechanische respons in het
oog, en een respectievelijke respons in het zenuwstelsel (volgens hem ook een fysiek mechanisme,
onderworpen aan de normale natuurwetten).
Mechanistische fysiologie
Er waren al wat stappen gezet door Galileo en William Harvey (het hart als een mechanische pomp,
circulatie van bloed), maar RD paste mechanistische analyse toe op een veelvoud aan onderwerpen:
spijsvertering, geheugen, slaap/waak-ritmes, zintuiglijke waarneming, de appetites & emotions, en de
beweging van het menselijk lichaam. Dissectie van menselijke lichamen was in die tijd illegaal, maar RD
verrichte studie op dierlijke lichamen in slachthuizen. Hij hypothetiseerde de werking van het zenuwstelsel,
en ontdekte ventrikels en de cerebrospinal fluid, door hem animal spirits genoemd. Zenuwen waren volgens
hem gevuld met vloeistof, en bevatten daarnaast fijne draden of vezels.
Hieruit vormde hij zijn mechanistische idee van het lichaam, met pompen en kleppen etc. (analoog aan
mechanische beelden die hij in St. Germain gezien had). Zo beschreef hij o.a. de (ongeconditioneerde)
reflex van het lichaam op de aanraking met vuur. Ook geconditioneerde reflexen werden door hem
beschreven (weliswaar zonder uitleg over het mechanisme), alsmede de invloed van interne emotionele
factoren (commoties, of verstoringen in de pool of animal spirits) op deze gedragsmatige reacties. In het
geval van woede zouden deze ernstig turbulent worden, met een zekere kracht richting zenuw-openingen
vloeien, en uiteindelijk tot een heftige reactie leiden. In het geval van angst zouden deze stromen zwak zijn,
H2 - Pioneering Philosophers of Mind Pagina 2 van 9