Samenvatting van de oncologie kennistoets van 3B/D ! Bevat alle uitgewerkte colleges en vaardigheidslessen van dit blok inclusief leerdoelen! Genoeg voor een dikke voldoende voor je toetsen!
Inhoud
BIOMEDISCH ....................................................................................................................... 3
BMD.CO.1 Lymfestelsel ..................................................................................................... 3
BMD.CO.2 Tumoren (ontstaan, symptomen etc.) .............................................................10
BMD.CO.3 Medische behandeling en gevolgen gekoppeld aan borstkanker ....................19
CENTRAAL NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN.............................................................34
CNA.CO.1 Mensen met een verstandelijke beperking ......................................................34
CNA.CO.2 Mensen met ernstig meervoudige beperking (EMB) ........................................38
CNA.CAS.1 patiënt met CVA rechter hemisfeer + hogere cerebrale stoornissen &
CNA.CASP.1 Uitvoeren CVA casus praktijk en toelichting klinisch redeneren ..................41
CNA.CAS.2 Patiënt met M.Parkinson + gevolgen + complexe context & CNA.CASP.2
uitvoering parkinson casus praktijk en toelichting klinisch redeneren ................................43
CNA.CAS.3 Patiënt met Down syndroom + comorbiditeiten & CNA.CASP.3 Uitvoering
Down casus praktijk en toelichting klinisch redeneren.......................................................45
ONCOLOGIE .......................................................................................................................47
ONCO.CO.1 Fysiotherapie en oncologie ..........................................................................47
ONCO.CO.2 Oedeem en oedeemtherapie........................................................................51
ONCO.BFO.1 (Lymf) oedeem bij oncologie ......................................................................56
ONCO.V.1 Onderzoek oncologie ......................................................................................58
ONCO.V.2 Onderzoek Oedeem ........................................................................................63
ONCO.WCO.1 Behandeling Oncologie .............................................................................71
ONCO.V.3 Behandeling Oedeem 1 ..................................................................................78
ONCO.V.4 Behandeling Oedeem 2 ..................................................................................87
BIJLAGE: Beslisboom Oncologische Revalidatie ..............................................................89
BIJLAGE: Compressietherapie : zwachtelen & therapeutische elastische kousen ...........92
BIJLAGE: Oefentherapie ..................................................................................................96
MUSKOSKELETALE AANDOENINGEN ............................................................................102
MSA.CO.1 operatieve ingrepen aan de wervelkolom en extremiteiten ............................102
MSA.CO.2 verdieping wervelkolom (Thema klinisch redeneren PROMS) .......................110
MSA.CO.3 Beeldvormende diagnostiek: MRI, Röntgen, CT............................................111
MSA.CO.4 Beeldvormende diagnostiek : Echo ...............................................................113
MSA.JC.1 Journal Club 1 ................................................................................................114
MSA. JC.2 Journal Club 2 ...............................................................................................115
MSA.PGOL.1 Een postoperatief revalidatieprotocol na een VKB reconstructie nader
beschouwd. ....................................................................................................................116
1
, MSA.PGOL.2 BIBO heup en risicostratificatie .................................................................122
MSA.V.1 Algemene principes in ziekenhuiskamer verpleging .........................................125
MSA.V.2 Casuïstiek kniebandletsel postoperatief ...........................................................125
MSA.V.3 Heup/knie (THP/TKP) ......................................................................................126
MSA.V.4 Post OK wervelkolom .......................................................................................131
MSA.V.5 Complexe casuïstiek: diagnostiek ....................................................................132
MSA.V.6 Complexe casuïstiek: Therapie ........................................................................133
MSA.V.7 Amputatie / prothesiologie ................................................................................134
RESPIRATOIRE CARDIOVASCULAIRE AANDOENINGEN ..............................................140
RCA.CAS.1 Introductie casuïstiek complexe problematiek .............................................140
RCA.CAS.2 Introductie casuïstiek complexie problematiek 2..........................................143
RCA.CAS.3 Diagnostisch proces bij een complexe longpatiënt & RCA.CAS.4
Behandelproces bij een complexe longpatiënt ................................................................144
RCA.CAS.5 Diagnostisch proces bij een complexe hartpatiënt & RCA.CAS.6
Behandelproces bij een complexe hartpatiënt .................................................................147
TOEGEPASTE GEDRAGSWETENSCHAPPEN ................................................................150
TGW.CO.1 Psychopathologie .........................................................................................150
TGW.V.1 Lastige gesprekken en de Roos van Leary ......................................................157
2
, BIOMEDISCH
BMD.CO.1 Lymfestelsel
1. kan de verschillende type lymfvaten benoemen en de bouw beschrijven
In alle weefsels ontstaat weefselvocht, vocht tussen de cellen. Een deel van dat weefselvocht
wordt niet via de bloedbaan afgevoerd, maar via lymfevaten. Deze lymfevaten vormen op een
aantal plekken knooppunten: lymfeklieren of lymfeknopen. Vanuit lymfeklieren wordt lymfe
verder vervoerd via lymfevaten om uiteindelijk in een ader vlak bij het hart in de bloedbaan
terug te komen.
De lymfevaten zijn te onderscheiden in afferente en efferente vaten:
AFFERENTE LYMFEVATEN
- Lymfecapillairen / initiële lymfevaten
o Heeft unieke eigenschappen die een bloedcapillair niet heeft. Het begin is gesloten,
hetzij met uitstulpingen, zoals in de huidlijsten van de handpalm en de voetzool, hetzij
met een netwerk, zoals in de huid.
o De endotheelcellen hebben een legpuzzelvorm die niet aanwezig is bij het endotheel
van de bloedcapillairen. De verbinding wordt gevormd door tight junctions die op
diverse plaatsen ontbreken. Hierdoor ontstaan kenmerkende open junctions. Op de
plaats van de open junction bevindt zich een vrij grote porie en de endotheellaag is
zeer permeabel. Op de open junctions overlappen de endotheelranden elkaar. Hier
vindt eenrichtingsverkeer plaats vanuit het interstitium naar het lumen van de initiële
lymfevaten.
o Als de druk in het intiële vat hoger wordt dan in het omringende interstitium dan
worden de overlappende endotheelcellen tegen elkaar gedrukt, zodat de opening
geheel sluit. Dit wordt het endotheel kleppensysteem genoemd.
o Buitenzijde endotheel: dunne basale membraan en laag elastische collagene vezels.
o Celoppervlak (basale membraan): aantal radiair verlopende vezelbundeltjes die
verankerd zitten in de omringende bindweefseltussencelstof (ankerfilamenten).
o Bij zwelling van het weefsel wordt door de radiaire vezels het endotheel naar buiten
getrokken, waardoor het lymfevat wijder wordt. Hierdoor wordt de druk in het vat
lager dan in het omringende interstitium en stroomt er weefselvocht het vat binnen.
- Precollectoren
o Vormen de voortzetting van de lymfecapillairen. Ze onderscheiden zich door de
aanwezigheid van kleppen en een geringe hoeveelheid gladde spiervezels in de
wand.
o In directe omgeving nog dezelfde poriën tussen endotheelcellen als bij de
lymfecapillairen. Dus ook hier nog resorptie.
o Kunnen de lymfe al actief verplaatsen door ritmische samentrekkingen van gladde
spiervezels (vasomotion) terwijl de kleppen de terugstroom verhinderen.
o In de huid vormen de meest oppervlakkig gelegen precollectoren een netwerk. Dit
netwerk is onder het capillaire netwerk gelegen en heeft nog een resorberende
functie. Hieruit stroomt de lymfe loodrecht via verlopende precollectoren naar de
collectoren. Deze precollectoren resorberen niet en voeren afsluitend af.
- Collectoren
o Verzamelvaten die naar de lymfeknopen transporteren.
o Alleen afvoerende functie naar lymfeknopen. Door aanwezigheid van kleppen kan
de lymfe alleen naar de lymfeknopen stromen.
3
, o Alle kleppen zijn bicuspedaal. De wand van de collectoren is dunner en minder
duidelijk gestructureerd vergeleken met die van venen.
▪ Intima ; bevat losmazig bindweefsel
▪ Media ; bevat gladde spiervezels
▪ Adventitia ; bestaat vooral uit collageen bindweefsel
o Uit min of meer autonome delen opgebouwd, de lymfangionen (klepsegmenten).
Een lymfangion is het deel van een lymfevat tussen twee opeenvolgende kleppen.
o Door vulling rekt de wand van het lymfangion wat uit. Hierdoor ontstaat een
actiepoteniaal in de membraan van de gladde spiervezels, waardoor deze
contraheren. Als gevolg hiervan stroomt de lymfe in centrale richting waarbij
achtereenvolgens meer proximaal gelegen lymfangionen gevuld worden.
Lymfangionen kunnen niet tegelijk contraheren, alleen na elkaar in de volgorde van
het eenrichtingsverkeer. Grotere vulling zorgt voor sterkere contractie van de gladde
spiervezels.
EFFERENTE LYMFEVATEN
De efferente lymfevaten voeren de lymfe af uit de lymfeknopen. Uit
iedere lymfeknoop komt één, of soms een tweetal efferente lymfevaten.
Deze nemen de door de lymfeknoop bewerkte lymfe op. De efferente
lymfevaten voegen zich samen tot grotere lymfevaten en vormen
uiteindelijk de lymfestammen (trunci lymphatici). Zie afb. rechts voor
de belangrijkste lymfestammen.
2. kan de verschillende grote lymfvaten benoemen (truncus en ductus) en aangeven
van welk gebied ze de lymfe afvoeren
Lymfecapillairen komen uit in grotere lymfevaten die net als venen kleppen hebben. De vaten
eindigen in twee grote lymfebuizen: de ductus thoracicus (links) en de ductus lymphaticus
(rechts) die uitkomen in grote venen vlak bij het hart. Er zijn vele verschillende grote
lymfevaten:
Truncus lumbalis → lymfe uit de benen, huidgordel onder de navel en uit het bekken stroomt
samen in de rechter en linker truncus lumbalis.
Truncus intestinalis → darmlymfe wordt verzameld in de onparige truncus intestinalis
Bovenstaande 3 stammen vloeien samen in de ductus thoracicus, dit is de hoofdlymfestam
van ons lichaam. Vlak boven het verbindingspunt van de truncus inestinalis, trunci lumbalis
dexter en sinister is de ductus thoracicus vaak verwijd. Deze verwijding wordt de cisterna
chyli genoemd, een bufferruimte voor extra aanvoer van lipoproteïnen uit de dunne darm.
Ductus thoracicus → is onparig aangelegd en voert af naar de linker v. subclavia in de
venenhoek (angulus venosus). In de linker angulus venosus bevinden zich ook de
inmondingen van: truncus subclavius sinister & de truncus jugularis sinister. Deze kunnen
ieder apart rechtstreeks in de vena subclavia uitmonden of zich samenvoegen met de ductus
thoracicus.
(angulus venosus = laterale hoek tussen vena jugularis en vena subclavia)
Ductus subclavius → verzamelt lymfe uit de arm, schouder en de huid van de bijbehorende
borst- en rughelft boven de navel.
4
, Truncus jugularis → Verzamelt lymfe uit de bijbehorende helft van
het hoofd en hals.
In de rechter angulus venosus bevinden zich in het algemeen ook 3
lymfestammen:
- Ductus jugularis dexter
- Ductus subclavius dexter
- Truncus bronchomediastinalis
Truncus bronchomediastinalis → Ontvangt lymfe uit de rechter
borsthelft (niet de huid), uit een deel van het hart en ook de onderkwab
van de linkerlong.
( Linker bronchomediastinalis is vaak niet ontwikkeld. Lymfe stort zich
hier meestal ter plaatse rechtstreeks in de ductus thoracicus)
De 3 rechterstammen kunnen voor de inmonding in de vena subclavia
nog de truncus lymphaticus dexter vormen, of individueel uitmonden in
de vena subclavia links.
Ductus lymfaticus dexter → Voert af naar v. subclavia dexter in de
venenhoek
3. kan uitleggen via welke wegen de lymfe naar de bloedbaan stroomt
Het lymfesysteem kun je opvatten als een extra drainagesysteem van de weefsels. Het
transporteert ongeveer 3 liter lymfe per dag naar de bloedbaan. Lymfe is het vocht dat uit de
weefsels via de lymfevaten wordt teruggevoerd naar het bloed. Dit vocht is relatief eiwitrijk.
Het bevat het uit capillairen weggelekt eiwit albumine, dat bijna alleen via de lymfebanen terug
naar het bloed kan.
4. kan aangeven waar de cisterna chyli ligt en welke trunci hierop uitkomen
Cisterna chyli ligt vlak boven het verbindingspunt van de truncus intestinalis, trunci lumbalis
dexter en sinister. Hier is de ductus thoracicus verwijd. En deze verwijding wordt de cisterna
chyli genoemd. Het is een bufferruimte voor extra aanvoer van lipoproteïnen uit de dunne
darm.
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fysiotherapeutje99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.