Hoofdstuk 1
Paragraaf 1.1
• Je kunt met behulp van een atoommodel van kern en elektronenwolk de bouw van atomen en
ionen beschrijven.
o Een atoom bestaat uit een atoomkern die protonen en neutronen bevat, met daaromheen een
elektronenwolk met daarin de elektronen.
▪ Het atoommodel:
Bohr Chadwick
Elektronen in vaste banen Protonen, elektronen &
Neutronen in de kern
▪ De elektronenschillen van het atoommodel van Bohr met maximumaantal elektronen:
Schil Elektronen
K 2
L 8
M 18
▪ Lading van de bouwstenen van een atoom:
Deeltje Plaats Lading (e)
Proton (p+) Atoomkern 1+
Neutron (n) Atoomkern 0
-
Elektron (e ) Elektronenwolk 1-
o Het aantal protonen dat zich in de kern van een atoom bevindt -> atoomnummer
▪ Het aantal elektronen in een atoom is gelijk aan het aantal protonen
o Isotopen hebben hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen
▪ Isotopen kunnen van elkaar worden onderscheiden door een verschillend massagetal.
-> Dit is de som van het aantal protonen en neutronen
o Voor een neutraal atoom geldt dus:
▪ Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
▪ Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
, • Je kunt de opbouw van het periodiek systeem beschrijven en gebruiken om van elementen de
atoombouw te beschrijven en chemische eigenschappen te voorspellen.
o Elementen staan in volgorde van atoomnummer van links naar rechts in perioden gerangschikt
o Elementen met vergelijkbare eigenschappen staan onder elkaar in groepen.
o De verdeling van de elektronen over de schillen noem je de elektronenconfiguratie
o De elementen in groep 18 zijn de edelgassen
o De edelgasconfiguratie zorgt voor veel stabiliteit
o Alle atomen streven naar de edelgasconfiguratie
▪ Dit wordt de okteregel genoemd
Paragraaf 1.2
• Je kunt rekenen met de molaire massa, het getal van Avogadro en met dichtheid.
o In de praktijk is het aantal deeltjes N een heel groot getal en dus onhandig om mee om te gaan.
o In de scheikunde wordt daarom gebruikgemaakt van de chemische hoeveelheid n.
▪ Dit is een grootheid die het aantal deeltjes uitdrukt in de eenheid mol.
o Het getal 6,02∙1023 wordt het getal van Avogadro, NA genoemd (Binas tabel 7A).
o De eenheid mol zegt niets over de massa van de deeltjes, maar alleen iets over het aantal
deeltjes.
o De molaire massa geeft aan hoeveel massa er van een bepaalde stof in één mol zit.
o Het volume van een stof kan worden omgerekend naar massa door gebruik te maken van de
dichtheid ρ
,Paragraaf 1.3
Berekeningen uitvoeren aan gehaltes:
Het gehalte van een stof in een mengsel kun je uitdrukken in het aantal delen dat die stof van het gehele
mengsel uitmaakt.
Dit kan met verschillende grootheden worden weergegeven:
• Massapercentage
o Als het gaat om de grootheid massa, wordt het massapercentage (massa%) berekend door de
massa van de stof te delen door de massa van het mengsel, vermenigvuldigd met 100%.
• Massa-ppm
o Wanneer het gehalte erg laag is, druk je het gehalte uit in miljoenste of zelfs miljardste delen.
o Deze wordt aangeduid met de Engelstalige term parts per million (ppm)
• Massa-ppb
o Deze wordt aangeduid met de Engelstalige term parts per billion (ppb)
• Volumepercentage
o Bij gassen en vloeistoffen wordt als gehalte vaak het volumepercentage of volume-ppm
gebruikt.
• Volume-ppm
o Deze wordt aangeduid met de Engelstalige term parts per million (ppm)
• Concentratie
o Hierin is:
• [A] de molariteit van deeltje A in mol per liter (mol L−1) of in M (molair);
• c(A) de concentratie van deeltje A in mol per liter (mol L−1) of in M (molair);
• n de chemische hoeveelheid in mol;
• V het volume in liter (L).
Vier chemische rekenstappen in één blokschema.
, Significantie
• De nauwkeurigheid van een meetwaarde wordt met een aantal significante cijfers weergegeven.
• Significante cijfers zijn cijfers die ertoe doen, ook wel betekenisvolle cijfers genoemd.
• Hoe nauwkeuriger een meetwaarde, hoe meer significante cijfers.
Je bepaalt het aantal significante cijfers van een meetwaarde altijd door het aantal cijfers in de
meetwaarde te tellen.
o Je doet dat van links naar rechts en begint bij het eerste cijfer anders dan 0.
o De nullen aan het eind tellen mee als significante cijfers.
Paragraaf 1.4
Reactievergelijkingen:
• Bij chemische reacties verdwijnen de moleculen van beginstoffen en ontstaan nieuwe moleculen van
reactieproducten
• Links en rechts moeten bij chemische reacties evenveel atomen aanwezig zijn
Wet van behoud van massa:
• In elke chemische reactie gaat geen massa verloren en ontstaat geen massa
• Met deze wet kun je eenvoudig rekenen aan reacties
Stoichiometrische of molverhouding:
• Uit de coëfficiënten in een reactievergelijking kun je de molverhouding afleiden
o De molverhouding wordt ook wel de Stoichiometrische verhouding genoemd
• Zodra je weet wat de chemische hoeveelheid is van de gevraagde stof,
kun je deze weer omrekenen in een andere grootheid zoals massa of volume
• Bij het rekenen aan reacties is het handig gebruik te maken van het stappenplan:
1) Geef de reactievergelijking
2) Bereken de chemische hoeveelheid van de gegeven stof
3) Bereken de chemische hoeveelheid van de gevraagde stof
4) Reken de chemische hoeveelheid om naar de gevraagde grootheid en eenheid
5) Controleer de significantie
Ondermaat en Overmaat:
• Wanner stoffen met elkaar reageren, nemen de chemische hoeveelheden van de beginstoffen af
en worden de chemische hoeveelheden van de reactieproducten groter
o Beginstof die als eerste op is is de stof in ondermaat
▪ Bepaald hoeveel product er maximaal kan worden gevormd
o Beginstof waarvan nog stof overblijft is de stof in overmaat
• Je kunt berekenen welke stof in over- of ondermaat is door van beide stoffen:
o De chemische hoeveel te berekenen
o Verhoudingen daarvan te vergelijken met de molverhouding in de reactievergelijking
▪ Wanneer niet hetzelfde kun je zien welke stof in onder- en
welke in overmaat is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller daanselles. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.