100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Begrippenlijst Methoden en technieken $4.36   Add to cart

Other

Begrippenlijst Methoden en technieken

2 reviews
 129 views  13 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle benodigde begrippen die je dient te kennen voor het vak Methoden en technieken in de sociale wetenschappen zijn in dit overzicht opgenomen. Duidelijk, overzichtelijk en makkelijk te leren.

Preview 2 out of 7  pages

  • January 6, 2020
  • 7
  • 2019/2020
  • Other
  • Unknown

2  reviews

review-writer-avatar

By: Roypicek19 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: ttnauta • 4 year ago

avatar-seller
Begrippenlijst Methoden en technieken.
Boek: Onderzoeksmethoden.
Hoofdstuk 3.
1. Ontologie ‘Zijnsleer’, studie van de dingen die bestaan.
2. Ontologische uitspraken Uitspraken over het bestaan van sociale structuur en beweren dat de
sociale wereld op een bepaalde manier in elkaar steekt.
3. Epistemologie ‘Kennisleer’ (inhoud van de kennis).
4. Empiristen Mensen die experimenteren
5. Rationalisten Logische nadenkers en observeren veel.
6. Empirisme Waarneembare feiten als basis voor alle kennis.
7. Positivisme Door gebruik van experimenten kon een nauwkeurig in voorspelling van
fenomenen worden bereikt. Gaat uit van een positieve ontwikkeling in
de wetenschap en wordt in de loop der tijd gebaseerd op harde kennis.
8. Logisch positivisme Zintuigelijk waarneembare feiten worden vertaald in een reeks van
logisch samenhangende, heldere en consistente uitspraken.
9. Neopositivisme De eis van falsifieerbaarheid toegevoegd aan positivisme.
10. Reductionistisch De kenbare werkelijkheid wordt samengevat in de relaties tussen een
beperkt aantal variabelen.
11. Nomothetische kennis Kennis waarin wetten/ regelmatigheden geformuleerd worden.
12. Cargo cult wetenschap De nabootsing van de experimentele methode en de pogingen tot het
doen van dergelijke metingen in kwantitatieve benadering.
13. Idiografische kennis Kennis die het eigene/unieke beschrijft
14. Holistisch Individuen worden bij een interpretatieve onderzoek beschouwd als
eenheden die in hun geheel bestudeerd dienen te worden.
15. Hermeneutiek Duiden/uitleggen van mensen en gemeenschappen en hun vanuit de
context begrijpen en beschrijven.
16. Fenomenologie Gaat iets verder en onderzoekt hoe gebeurtenissen beleefd worden.
17. Pseudowetenschap Vakgebieden die de pretentie hebben wetenschappelijke standaarden
na te streven, maar toch te kort komen om wetenschappelijk te mogen
heten.
18. Regulatief Gericht op beslissingen.
19. Ex ante evaluatie Analyse van de mogelijke effecten
20. Planevaluatie Al het onderzoek ter ondersteuning en beoordeling van de voorlopige
plannen en besluiten.
21. Procesbegeleidend De interventie wordt gevolgd en de uitkomsten worden gemeten.
onderzoek/ procesevaluatie
22. Productevaluatie/ Plan wordt geëvalueerd en de vraag beantwoord of er sprake is van een
effectevaluatie verandering (eindevaluatie).

Hoofdstuk 4
23. Theorie Samenhangend geheel van uitspraken, waarmee verschijnselen worden
beschreven, verklaard of voorspelt.
24. Hypothesen Specifieke uitspraken die logisch gezien volgen uit de wetmatigheden.
25. Syllogisme Een logische redenering waaruit je een conclusie afleidt.
26. Deductief-nomologisch model Model waarbinnen specifieke uitspraken afgeleid kunnen worden uit
algemene uitspraken.
27. Verificationisme Streven naar bevestiging van uitspraken.

, 28. Falsificationisme Streven naar weerlegging van uitspraken.
29. Inductie Algemene uitspraak wordt ondersteund door specifieke uitspraken.
30. Onderdeterminatie Als een hypothese gefalsificeerd is, moet er op zijn minst 1 van de
uitspraken in de theorie onwaar zijn.
31. Falsificatoren Het aantal mogelijke weerleggingen.
32. Definiëren Het zo nauwkeurig mogelijk vastleggen van de betekenis van een begrip
door middel van een omschrijving.
33. Definitie 1 of meer omschreven zinnen.
34. Operationaliseren Heel precies aangeven hoe begrippen uit de vraagstelling en hypothesen
waarneembaar gemaakt worden.
35. Concept Een enkele variabele die je nodig bent.
36. Construct Ingewikkeld kenmerk dat lastig met 1 vraag te meten is
37. Waarden De antwoorden van de respondenten
38. Schalen Meetinstrumenten om eigenschappen van iets te meten.
39. Items Afzonderlijke vragen of stellingen.
40. Nominaal Ongeordende waarden met losse categorieën, kwalitatief
41. Ordinaal Geordende waarden met rangorde, kwalitatief
42. Interval Geordend met gelijke afstanden tussen waarden, zonder natuurlijk
nulpunt
43. Ratio Geordend met gelijke afstanden tussen waarden, met absoluut nulpunt
44. Intercodeurbetrouwbaarheid Hoe meer overeenstemming, hoe minder toevallige fouten en dus hoe
hoger de betrouwbaarheid
45. Inhoudsvaliditeit Instrument bevat alle items die er volgens deskundigen in moet zitten.
46. Soortgenootvaliditeit Een begrip heeft voor iedereen dezelfde betekenis en wordt op dezelfde
manier geïnterpreteerd.
47. Convergente validiteit 2 verschillende instrumenten hebben hetzelfde meetresultaat.
48. Constructvaliditeit De mate waarin de empirische waarnemingen de theoretische
begrippen dekken.
49. Predictieve validiteit De mate waarin een gebeuren voorspeld wordt.
50. Externe validiteit De mate waarin de onderzoeksresultaten gegeneraliseerd kunnen
worden naar de echte wereld.
51. Populatievaliditeit De mate waarin de steekproef een goede afspiegeling is van de
populatie.
52. Ecologische validiteit De mate waarin de resultaten van een onderzoek toepasbaar zijn in
andere omgevingen
53. Conceptueel gebruik Gebruiken van de resultaten in een wetenschappelijke of
maatschappelijke discussie voor nieuwe inzichten.
54. Instrumenteel gebruik Nemen van beleids- of veranderingsbeslissingen.

Hoofdstuk 5
55. Grootschalig veldonderzoek Onderzoeksontwerp waarin de onderzoeker voor het beschrijven en
verklaren van sociale verschijnselen vragen stelt aan respondenten.
56. Trendonderzoek Herhaald onderzoek om trends in de samenleving zichtbaar te maken.
57. Panelonderzoek Herhaald onderzoek met dezelfde mensen en dezelfde vragen met het
doel om individuele veranderingen te bestuderen.
58. Cross-sectioneel onderzoek Beschrijvende onderzoeksmethode met 1 meting.
59. Longitudinaal/ cohort Exploratieve onderzoeksmethode met meerdere metingen.
onderzoek
60. Prospectief Toekomst
61. Enkelvoudig aselecte Volledig willekeurig

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xjeaninexx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.36  13x  sold
  • (2)
  Add to cart