Definitie van communicatie:
“Een proces waarbij een zender door middel van een kanaal, tekens en signalen, gegevens ter
beschikking tracht te stellen van een ontvanger, met de intentie deze door hem te laten verwerken
tot informatie met een door de zender bedoelde betekenis”
Communicatie bestaat uit 2 grondvormen:
1. Schriftelijke communicatie
- Bestaat uit geschreven tekst, eventueel aangevuld met illustraties
2. Mondelinge communicatie
- Bestaat uit gesproken taal, eventueel ondersteund door lichaamstaal
Verbale communicatie: Alle communicatie die plaatsvindt met behulp van taal (spreken en schrijven).
- Alle woordgebruik
Zoals argumenten, notities, betogen, verslagen en grapjes
Ook onduidelijke uitroepen, tussenwoorden en nonsenswoorden
Non-verbale communicatie: Alle communicatie die niet met taal wordt uitgedrukt, maar in beeld en
geluid.
Maken van geluiden (fluiten, klappen, corrigerend kuchje)
Maken van gebaren (een handdruk, zwaaien, wegwerpgebaar)
Gezichtsuitdrukkingen (lachen, verbaasd kijken, fronsen)
Lichaamshoudingen
Een beleidsdoel is een doel dat mensen en organisaties gebruiken om andere doelen te bereiken.
Daaronder zijn te onderscheiden:
- Algemeen beleidsdoel
Dit is een doel dat betrekking heeft op de centrale taak van degene die het doel stelt
Een voorbeeld is ‘het maken van winst’
- Specifiek beleidsdoel
Dit is een doel dat direct af te leiden is van het algemene beleidsdoel
Een beleidsplan omschrijft de weg naar het doel in een aantal stappen
Communicatieve doelen worden onderscheiden in de volgende 5 doelen:
1. Informatieve doelen
- Het overdragen of verwerven van kennis
Er is sprake van een informatief doel als de zender kennis wil overdragen
Vanuit de ontvanger wordt dit doel gebruikt om kennis te verwerven
2. Affectieve doelen
- Het opwekken of opwellen van gevoelens
Er is sprake van een affectief doel als de zender een bepaalde emotie wil overbrengen
Vanuit de ontvanger heeft het betrekking op wat de boodschap met de ontvanger doet;
raakt het hem persoonlijk en welk gevoel wekt dat op?
3. Instructieve doelen
- Het bijbrengen of verkrijgen van uitleg om vaardigheden te vergroten
Er is sprake van een instructief doel als de zender iets wil aanleren of verbeteren van
vaardigheden
Vanuit de ontvanger gaat het om verwerven van kennis en vaardigheden
, 4. Persuasieve doelen
- Het overtuigen van een ander of een mening vormen
Er is sprake van een persuasief doel als het gaat om gedrag of een mening te beïnvloeden
Vanuit de ontvanger is dit doel gericht op het bepalen van standpunten
5. Motiverende doelen
- Het aanzetten tot een bepaald gedrag, of een besluit nemen om gedrag te veranderen
Er is sprake van een motiverend doel wanneer dit wordt gebruikt om de ontvangers van
de boodschap over te halen om daadwerkelijk iets te doen
Vanuit de ontvanger heeft dit doel betrekking op het nemen van beslissingen
Communicatiemodel met (basis)begrippen
Het communicatieproces is de weg van zender naar ontvanger die de betekenisvolle gegevens of
boodschap aflegt met behulp van een kanaal, tekens en middel, en bevat 10 onderdelen;
1. Zender
Dit is de persoon of instantie die het initiatief neemt om te communiceren
Is de zender een persoon? Dan spreekt men van personele zender
Is de zender een organisatie/ instantie? Dan spreekt men van institutionele zender
2. Ontvanger
Dit is degene bij wie de boodschap terecht komt
Bij meerdere ontvangers (tegelijk) spreekt men van Publiek of Publieksgroep
3. Coderen
Dit is het door de zender omzetten van gedachten en/of gevoelens in een boodschap in
woord en/of beeld en/of lichaamstaal
Coderen vindt altijd plaats vanuit de zender
4. Decoderen
Dit is het weer vertalen of interpreteren van de boodschap door de ontvanger
5. Kanaal
Dit is de technische verbinding tussen zender en ontvanger
6. Tekens en signalen
Het coderen en decoderen begint met het omzetten in begrijpelijke tekens of signalen
Tekens worden gebruikt om betekenis te geven
7. Communicatiemiddel
Dit is de vorm die wordt gebruikt om de boodschap over te dragen
Voorbeelden; Whatsapp, mail, telefoon, brief
8. Boodschap
Dit is de inhoudelijke betekenis van een uiting
Het gaat hierbij om de inhoud, gegevens of de informatie die de zender wil overbrengen
, 9. Ruis
Dit is het geheel van elementen die het communicatieproces kunnen verstoren
1. Technische ruis: bijv. het wegvallen van een (bel)signaal
2. Fysiologische ruis: Hoor-/schrijffouten
3. Mentale ruis: Deze vorm ontstaat doordat iemand door zijn referentiekader of
(voor)oordelen bepaalde informatie die correct tot hem komt, anders interpreteert
Een andere onderverdeling is:
1. Externe ruis: Verstoringen door factoren buiten het communicatieproces (een laag
overvliegend vliegtuig)
2. Interne ruis: Verstoringen door factoren binnen het communicatieproces (microfoon
die uitvalt tijdens een presentatie)
Ruis kan verschillende oorzaken hebben;
1. De zender: Door zich te verspreken, niet goed te schrijven
2. Het gekozen middel: Middel kan de beoogde doelgroep niet bereiken, of de vorm is
niet passend
3. De ontvanger: fysiek; lezen zonder bril, psychisch; weinig interesse
4. De omgeving: Auto’s die langsrijden, rinkelende kopjes, geroezemoes in een
restaurant
10. Feedback
Dit is het proces waarbij de zender informatie krijgt over de manier waarop de ontvanger
reageert op zijn boodschap
Er zijn 3 manieren van feedback geven:
1. Positieve feedback
2. Negatieve feedback
3. Onduidelijke feedback
Bij directe feedback geeft de ontvanger actief een reactie: Hij vertelt de zender
rechtstreeks wat hij van de boodschap vindt.
Bij indirecte feedback geeft de ontvanger niet rechtstreeks maar indirect een reactie aan
de zender terug. (bijvoorbeeld door een gezichtsuitdrukking of een bepaalde vraag te
stellen)
Onderdelen 1,2,8 en 10 zijn de centrale begrippen
Onderdelen 6,7 en 8 is de uiting
Bij doelgerichte communicatie is er altijd sprake van een bepaalde verbinding en komt er altijd iets
van de boodschap aan bij de gekozen ontvanger.
Effectieve feedback heeft als doel dat de zender informatie krijgt over zijn boodschap zodat hij weet,
wat het effect is.
Er zijn 5 vuistregels voor het geven van feedback:
1. Gebruik een ik-boodschap
‘Ik zie, ik hoor, ik merk…’
2. Vertel uw waarneming
… dat je.. vindt/voelt/zegt wilt… zus of zo hebt gedaan..
3. Vertel het effect
… dat roept bij mij… op/heeft tot gevolg dat de afdeling
4. Vertel waar u behoefte aan hebt
.. wij vinden het fijn dat je… ik wil echter graag dat je..
5. Doe een verzoek
Zou je dat willen doen/ kunt u zich dat voorstellen?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller radstaak15. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.