100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nederlands kennis tweede taal verwerving $5.39
Add to cart

Summary

Samenvatting Nederlands kennis tweede taal verwerving

1 review
 36 views  3 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van hoofdstuk 1 t/m 10. Voor de toets Kennis tweede taal verwerving.

Preview 3 out of 18  pages

  • Yes
  • January 6, 2020
  • 18
  • 2019/2020
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: moonrobjes • 1 year ago

avatar-seller
Nederlands tweede taal verwerving

Ontwikkeling van mondelingen taalvaardigheden:

NT2-verwervende leerlingen: leerlingen die van huis uit een andere taal spreken dan Nederlands of
die tweetalig opgroeien, met Nederlands en een andere taal als moedertaal.

NT1-leerling: Nederlands als moedertaal.

Tweetalig opgevoed: beide talen worden afwisselend en ook door elkaar gesproken, afhankelijk van
het gesprekonderwerp, de gesprekspartner of de plaats waar het gesprek plaats vindt.

Voor een tweetalige ontwikkeling van een kind is het het beste als ze van jongs af aan tweetalig
worden opgevoed, maar dan moeten beide talen wel evenveel aangeboden worden.

Taaldominantie: als een kind één van de twee talen veel beter spreekt dan de andere. Dominant is
één van de twee talen. De taaldominantie kan verschuiven.

Receptieve taalvaardigheid: wat ze begrijpen en verstaan. Vaak is deze in het begin groter.
Productieve taalvaardigheid: wat ze kunnen zeggen. Kijk dus naar beide om de taalvaardigheid te
beoordelen.

Stille periode: de periode dat ze niets zeggen, maar wel bezig zijn met de taalverwerving. Ze luisteren
goed en zijn actief met de taal bezig. Vaak zijn ze even ver in de taalontwikkeling als kinderen met
een korte stille periode.

3 opvattingen tweede taal verwerving:

- Imitatie en transfer (behaviorisme): imitatie en reïnforcement (bekrachtiging) spelen een
grote rol. Oud gedrag speelt een grote rol bij het leren van nieuw gedrag. Er zal transfer
optreden van T1 gewoontes naar T2 gewoontes.
Interferentie: fouten maken onder invloed van de eerste taal (negatieve transfer).
Vooral bij volwassenen heeft de eerste taal een grote invloed op de uitspraak.
- Creatieve contructie en ontwikkelingsvolgorde: creatieve vermogens van de
tweedetaalleerder en de overeenkomsten tussen de eerste en tweede taal.
Universalistische taalverwervingshypothese: universele processen, taalontwikkelingsfouten
die veroorzaakt worden door de specifieke problemen die het Nederlands kent. (Vallen- viel)
Overgeneralisatie: een regel overal toepassen, terwijl dat niet kan. Hypotheses opstellen,
MV: dakken, sleutelen. De taalverwerver is geen imitator, maar een creatieve bouwer aan de
taal. Er zijn geen duidelijke ontwikkelingsvolgordes.
- Interactie en taalaanbod (interactionele benadering): de omgeving is erg belangrijk voor het
taalverwervingsproces. Moedertaalsprekers. Veel taalaanbod in de omgeving, input. In
interactie met eerstetaalverwervers kunnen tweedetaalverwervers hun hypotheses
opstellen. Output is belangrijk, zo ontdekken ze zelf wat er ontbreekt in hun vaardigheden.
Feedback krijgen van gesprekspartners.

Taalbegrip betekent nog niet automatisch taalproductie: klanken herkennen is nog niet klanken
uitspreken, woorden kennen is niet er zelf op komen.

,Deeltaalvaardigheden:

- Klankvaardigheden: NT2 verwervende kinderen hebben over het algemeen rond hun 9 e het
klanksysteem van de Nederlandse taal onder de knie. Extra onderwijs in klankvaardigheid
nodig.
- Woordenschat: in der loop van de jaren wordt de achterstand alleen maar groter.
- Vaardigheid in woord- en zinsbouw: zeer verschillende en ongelijksoortige vormen en
verschijnselen.
- Gespreksvaardigheid: vaak zijn de NT2 leerlingen in kringgesprekken vanaf groep 6 niet meer
te onderscheiden van NT1 leerlingen. Woordenschat speelt een grote rol bij het voeren van
een gesprek. Kinderen kunnen zelf de woorden kiezen.



Welke factoren spelen een rol bij het tweedetaalverwervingsproces?

- Leeftijd: volwassenen en oudere kinderen kunnen sneller een tweede taal leren. Dit komt
omdat zij hun eigen taal al helemaal onder de knie hebben, ze doorzien sneller het systeem
van de 2e taal. Jonge kinderen lijken het makkelijker te leren omdat de omgeving gunstig is.
- Contact met de tweede taal: taalcontact hangt het meest samen met succes in tweede
taalvaardigheid. De taalomgeving bepaalt het taalaanbod dat een NT2 leerling krijgt. Kind
hoort hoe de taal in veel situaties gebruikt wordt en leert de taal zelf te gebruiken. NT2-
verwervers leren de taal voornamelijk van de peergroup (vriendjes en evt. broers/zussen).
Zowel mondeling aanbod als lezen van boeken en voorlezen van boeken.
- Motivatie en attitude: gunstig intercultureel klimaat op school. Zorgt er voor dat er motivatie
is, positieve sfeer. Attitudes worden gevormd door ervaringen met de omgeving.



De verschillende didactische benaderingen:

- Grammatica-vertaalbenadering: vertalen van schriftelijke teksten, grammaticaregels leren
en woorden uit woordlijsten. Ze leerden niet spreken en luisteren in alledaagse situaties.
- Audio-linguale benadering: nadruk op mondelinge taalvaardigheden. Weinig aandacht aan
de opbouw van woordenschat. Geen grammaticale regels. Steeds dezelfde type zinnetjes
opzeggen.
- Receptieve benadering: taalleerder moet eerst uitgebreid de receptieve vaardigheden
ontwikkelen in de 2e taal. (geen totaalbenadering want alleen de receptieve vaardigheden
kwamen aan de orde (luisteren en lezen), vaak een onderdeel van een aanpak).
- Handelingspsychologische benadering: betrekking op werkvormen en oefeningen die het
meest gunstig zijn voor het onderhouden van de leerstof. Tweedetaalleerders moeten
handelingen verrichten  woorden beter onthouden.
- Communicatieve benadering: aanbieden van de leerstof in een zo natuurlijk mogelijke
context (dialogen, verhalen, vertellingen). Deze worden als uitgangspunt gebruikt voor het
aanleren van woorden, taalvormen en regels voor het taalgebruik. Veel oefeningen en
werkvormen die handelingspsychologisch zijn. (Er wordt synthetisch gewerkt).

, - Taakgerichte benadering: nadruk leggen op de taaltaak, zo is het de bedoeling dat de taal
ongemerkt wordt verworven, meer letten op de resultaten i.p.v. de vormen en structuren.
Natuurlijke opdrachten aanbieden, leerlingen zelf de kennis en vaardigheden oppikken. Deze
werkwijze gaat van het geheel naar delen toe, taalleerder moet zelf een analyse maken. Deze
werkwijze word ook wel analytisch of holistisch genoemd.
- Taakgericht onderwijs waar wel aandacht aan de vorm van taal wordt gegeven is content-
based of inhoudsgericht taalonderwijs taalgericht vakonderwijs.
- Interactief taalonderwijs: betekenisvol, sociaal en strategisch leren.



Taalaanbod en interactie:

Taal op 2 manieren aanleren:

- Via instructie: lessen volgen, uit een boek leren en uiteindelijk gaan spreken:
tweedetaalleren.
- Taal eigen maken door deze op te pikken  tweedetaalverwerven. Belangrijk is het
taalaanbod (input) en de interactie (hoe hij kan deelnemen aan gesprekken).

Op school is er sprake van taalleren, om de vaardigheid van het Nederlands te vergroten is de
verwerving ook belangrijk.

Kinderen bouwen zelf een taalsysteem op. Dat doen ze op basis van de taal die ze om zich heen
horen.

Kenmerken van de vorm het taalaanbod die van belang zijn bij tweedetaal verwerver:

- Spreeksnelheid: praat was langzamer tegen tweedetaalverwervers. Zo kan de T2-verwerver
vaststellen wat de losse woorden zijn. De losse woorden zijn bouwstenen voor de betekenis.
- Extra nadruk: belangrijke woorden een beetje benadrukken.
- Eenvoudige zinnen: taalgebruik vereenvoudigen of versimpelen. Korte zinnen gebruiken.
Als kinderen de leerkracht niet meer volgen kan dat komen doordat de inhoud te moeilijk is
of de vorm is te complex.
- Herhalingen: vaak gebeurd dat in een iets andere vorm: parafrases of herformuleringen.
Inhoud nog eens op een andere manier te weergeven door middel van herhalingen, kunnen
kinderen even ademhalen tussendoor. Het taalaanbod wordt begrijpelijker, de
informatiedichtheid van het taalaanbod wordt geringer.
- Aangeven van het onderwerp: onderwerp benoemen en er daarna iets over zeggen. Het
onderwerp van het gesprek wordt apart gezet topicalisatie.
Zet het onderwerp voorop in de zin, zo kunnen de zinnen ook korter worden.
- Woordkeus: eenvoudig. Let op dat sommige woorden dubbele betekenissen hebben. Zoals
ga je gang en dat vervolgens een leerling de gang op loopt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliavanderknaap. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.39  3x  sold
  • (1)
Add to cart
Added