Hoorcollege 3 Migratie
1. Migratie en urbanisering in de lange negentiende eeuw
2. Migratiebeleid en de opkomst van de natiestaat
3. Wat verstaan we onder integratie?
4. De stedelijke integratie van grote groepen nieuwkomers
1. Migratie en urbanisering in de lange negentiende eeuw
In 1800 leefde slechts 3% van de wereldbevolking in steden. Tegen was dit 1900 al 15% geworden en
daarmee een enorme stijging ten opzichte van de voorgaande peridoes. Vandaag de dag leeft zelfs
meer dan de helft van de wereldbevolking in een stedelijke omgeving. Er heeft zich dus gigantische
verandering afgespeeld in de afgelopen twee eeuwen waarvoor de basis in de negentiende eeuw
werd gelegd. In Europa lag de urbaniseringsgraad aan het begin van de negentiende eeuw een stuk
hoger dan in de rest van de wereld. In 1800 leefde zo’n 12,5% van de Europeanen in de stad en dit
was in 1911 opgelopen tot 44%.De urbaniseringsprocessen in de negentiende eeuw waren ook bijna
uitsluitend geconcentreerd op het Europese continent gevolgd door Noord-Amerika waar in de
Verenigde Staten eerst aan de Oostkust, later in het Midwest (Chicago, New Orleans) en nog later
aan de Westkust (Los Angeles, San Francisco) grote stedelijke gebieden opkomen.
Het aantal Europese steden met meer dan 100.000 inwoners groeide van 23 in 1800 tot 135 in
1900. Deze enorme groei van de stedelijke bevolking was een gevolg van drie oorzaken:
1) Natuurlijke bevolkingsgroei (sterftedaling). De steden waren eerder een ‘urban graveyard’,
waarin standaard er meer sterfgevallen waren dan er kinderen werden geboren. Dit
veranderde in de negentiende eeuw, waardoor er minder sterfgevallen en hierdoor de
bevolking bleef toenemen.
2) Trek van het platteland naar de stad. Deze trek komt in de negentiende eeuw echt goed op
gang. In de vroegmoderne tijd werd deze trek nog in toom gehouden door de proto-industrie
die voor boeren & ambachtslieden een goed alternatief vormden om extra inkomsten te
verweven en in periodes van mindere landbouwopbrengsten konden zij zo zichzelf blijven
onderhouden. De industrialisering maakt in de loop van de negentiende eeuw de
huisindustrie helemaal kapot en verdwijnt volledig. Dit leidt tot een groot verlies van
werkgelegenheid op het platteland. De andere reden dat werkeloosheid toenam op het
platteland was gerelateerd aan de eerder genoemde natuurlijke bevolkingsgroei. Op het
platteland was deze minstens zo sterk als in de steden, dit leidde op het platteland tot een
enorme versnippering van kapitaal. Als gevolg van het grotere aandeel van het aantal
kinderen die de volwassen leeftijd bereiken had dit ook gevolgen voor verschillende
erfsystemen, waarbij het land gelijk verdeeld werd onder alle kinderen. Wanneer hier sprake
van was bleef er vaak te weinig land over om te kunnen overleven. Het gevolg was dat men
naar de stad moest trekken om genoeg inkomen te verdienen. Andere systemen zoals
bijvoorbeeld op basis van primogenituur, waarbij de oudste alles erft zorgden ervoor dat de
oudste het familiebedrijf kan overnemen en de andere kinderen moeten elders hun heil
zoeken. Dit is in dan in veel gevallen in de stedelijke omgeving waar zij in de nieuw
opkomende industrie komen te werken.
3) Gemeentelijke annexaties. Allerlei dorpjes rondom steden groeien langzamerhand als gevolg
van migratie, doordat dit de goedkopere plekken waren om te wonen. Deze groeien op een
gegeven moment vast aan de stad. Dan komen er gemeentelijke herindelingen, waarbij de
plattelandsgemeentes rondom de stad geannexeerd worden door de grotere steden. Het
gevolg is het ontstaan van grotere urbane agglomeraties.
, Als we de toename in bevolkingsgroei bekijken over de afgelopen 12.000 jaar dan kunnen
constateren dat er heel weinig gebeurde tot in de loop van het laatste millennium en wel aan het
einde van de vroegmoderne periode. Op het moment dat industrialisering en urbanisering hun
intreden doen ontstaat er ene expansieve groei van de wereldbevolking. Lange tijd telde deze
planeet maar enkele miljoenen inwoners en nu zitten we bij 7,7 miljard inwoners. Deze groei zal
voorlopig nog aanhouden door allerlei misschattingen van de VN blijkt de bevolkingsgroei in Afrika
veel sneller en veel langer door te zetten dan verwacht. Dit heeft tot gevolg dat er geschat wordt nu
dat er binnen enkele decennia een verdubbeling van de wereldbevolking zal plaatsgevonden hebben.
Wanneer er specifiek naar de periode vanaf 1400 tot heden (2015) en 2015-2100 dan laten
modellen ons zien dat een land als China al vrij vroeg een sterke bevolkingsgroei meemaakten. Voor
Europa vond haar grootste groei in de negentiende eeuw plaats, daarna is de bevolkingsgroei wel
verder gegroeid maar niet meer zo gigantisch als het in de negentiende eeuw deed. Dit heeft te
maken met het feit, dat Europa het eerste continent was waar de vruchtbaarheid begon te dalen en
alle bevolkingsgroei die tot op heden tot stand komt is in Europa het resultaat van immigratie.
Als er nog specifieker gekeken wordt naar de periode 1800-2000 en de verspreiding van de
bevolking in de steden, dan valt op dat de groei in de kleine en de groei in de grotere steden/
metropolen (100.000+) een verschil is ontstaan. In de vroegmoderne tijd waren er nauwelijks
metropolen en de groei vond met name plaats in de kleinere/middelgrote steden. In het begin van
de 19de eeuw was er nog steeds sprake van met name groei in de secundaire en tertiaire steden die
veel sneller groeide dan de grote steden vaak hoofdsteden in Europa. Dit had te maken met de
industrialisering die vaak in de secundaire en tertiaire steden optrad. In Groot-Brittannië bijvoorbeeld
was het niet in London dat als eerste industrialiseerde maar steden zoals: Liverpool en Manchester.
In het geval van Duitsland trad de industrialisering op in het Ruhrgebied waar steden zoals: Essen,
Düsseldorf, Duisburg, Gelsenkirchen en Dortmund die allemaal of een secundaire of een tertiaire
stad waren of zelfs van oorsprong een dorp waren. De reden voor het industrialiseren van deze
plekken had te maken door de aanwezig van kolen en ijzererts in de grond. Daar waar voldoende
kolen en ijzer in de grond te vinden was, was ook de meest geschikte plek om industrie op te zetten
om zo dicht mogelijk bij de bron van de benodigde grondstoffen te zitten. In de loop van de 20 ste
eeuw slaat juist de ontwikkeling van de groei van kleine en middelgrote steden om en groeien met
name de metropolen.
Dit alles hangt samen met de demografische transitie. Het is ook de link die Wilbur Zelinsky legt in
zijn ‘transition model’, hierin legt hij sterk de nadruk dat verschillende vormen van migratie sterk
samenhangen met de demografische transitie. Op het moment dat er een situatie is zoals dat voor de
transitie was, waarin het sterfte- en geboortecijfer nog meer in evenwicht zijn, dit was in 11.000 van
de 12.000 jaar het geval bij het eerder genoemde model. Pas aan het einde van de 18 de begint de
sterfte te dalen en komen we in de 1 ste fase van de demografische transitie, waarbij het sterftecijfer
in rap tempo omlaag gaat en het vruchtbaarheidscijfer nog hoog blijft. Er komen grote gezinnen door
de enorme plotselinge toename van kinderen. In de 2 e fase neemt dan ook de vruchtbaarheid af en
dan werk je steeds meer volgens het model toe naar een nieuw soort equilibrium tussen het
geboorte- en sterftecijfer. Dit hebben in Europa nooit bereikt tot op de dag van vandaag, omdat de
vruchtbaarheid simpelweg steeds verder gedaald is en we daardoor vruchtbaarheidscijfers hebben
die ver onder de twee liggen. We hebben minimaal een vruchtbaarheidscijfer van 2,1 nodig om een
bevolking stabiel te houden, want wanneer er twee ouders zijn dan moeten zij ook twee kinderen
krijgen om ervoor te zorgen dat de bevolking stabiel blijft. Als het vruchtbaarheidscijfer dus onder de
2 ligt betekend dit, dat er bevolkingsdaling plaats vind. Echter dit kan enkel voorkomen worden als er
gecompenseerd wordt door migratie zoals nu het geval is in Europa. In deze fase begint migratie
explosief toe te nemen. Het is daar waar de natuurlijke bevolkingsgroei start, dat er ook onvoldoende
werkgelegenheid en onvoldoende kansen zijn voor jonge mensen die net op de arbeidsmarkt terecht
komen. Met al deze mensen die op zoek zijn naar werk ontstaat er ook frictie, waardoor mensen
werk elders gaan zoeken. Men trok weg van het platteland naar de stad en andere zochten het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller degeschiedenisstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.