Hoofdstuk 13. Europa en de wereld 1945-1989.
13.1 Oost en West
Tijdens de Tweede Wereld oorlog hadden de Amerikanen en de Sovjets nog samen gestreden tegen de
nazi’s, maar zodra Hitler was verslagen, kwam de samenwerking onder druk te staan. De Amerikanen
koesterden tegen het totalitaire regime van de Sovjet-Unie en zagen overal het gevaar van
communistische expansie. De Sovjet-Unie vond dat het kapitalistische en imperialistische Amerika zijn
invloed zal beperken. De ‘Koude Oorlog’ (1945-1989) geeft aan dat de wereldmachten de rechtstreekse
‘hete’ oorlog uit de weg gingen, maar steeds was er dreiging.
De Koude Oorlog begon met Blokvorming, waarbij Europa werd verdeeld in twee invloedssferen of
‘blokken’. Dit proces begin in 1943 tijdens de Conferentie van Teheran. Het ging erom wat er ging
gebeuren met de landen in Oost-Europa die door de Sovjets werden bevrijd. De geallieerden moesten
voorkomen dat Duitsland in de toekomst opnieuw een oorlog zou kunnen beginnen. Tijdens de
Conferentie van Jalta in Februari 1945 besloten Stalin, Roosevelt en Churchill daarom Duitsland te
verdelen in bezettingszones, bestuurd door de overwinnaars. Berlijn werd ook in 4 delen verdeeld. De
drie westelijke zones en West-Berlijn kregen een democratische bestuursvorm en werden geholpen met
de wederopbouw. In de Oostelijke Sovjet zone daarentegen werd het communisme ingevoerd en eisten
de Sovjets hoge herstelbetalingen.
Duitsland viel in 2 stukken toen de westerse geallieerden in 1948 de Duitse Mark hadden ingevoerd.
Stalin vond dat dit in strijd was met de afspraken van Jalta. Hij reageerde in Juni door West-Berlijn af te
sluiten van de wereld. De geallieerden reageerde daarop met een luchtbrug. Stalin stopte de blokkade in
1949. In het westen werd de Bondsrepubliek Duitsland gesticht en in het oosten de Duitse
Democratische Republiek. De blokvorming kwam nu definitief tot stand.
In 1949 richtten de VS, Canada en de meeste West-Europese landen de NAVO op. Het doel was om door
vooral militaire samenwerking de vrede en stabiliteit in Europa te bewaren en de vrijheid te verdedigen.
De landen beloofden elkaar dat ze een gewapende aanval op een van de lidstaten zouden zien als een
aanval op alle lidstaten.
Vanaf 1949 begon de tweede fase in de Koude Oorlog, de Wapenwedloop. In 1945 had de VS Hiroshima
en Nagasaki met atoombommen vernietigd. De VS had hierdoor gevoel van onoverwinnelijkheid. In
1949 hadden ook de Sovjets een atoombom. Hierdoor ontstond er een strijd om de wereldmacht door
steeds meer kernwapens te vervaardigen. Hierdoor waren er groeiende spanningen in de internationale
verhoudingen en tegelijkertijd moest je rekening houden dat als je kernwapens zou afschoten dat je ze
ook terug zou kunnen krijgen. Dit heet wederzijdse afschrikking.
In Oost-Europa bezetten de communisten de sleutelposities. Er was sprake van eenpartijstaten. Stalins
dood in 1953 schiep enige vrijheid. De nieuwe Sovjetleider, Nikita Chroesjtsjov was in 1956 erg kritisch
over Stalin. In Polen en Hongarije kwamen mensen in verzet, maar Chroesjtsjov greep in
In 1962 kwam Amerika erachter dat de Sovjet-Unie bezig was met het plaatsen van kernrakketen op
Cuba. Kennedy en Chroesjtsjov stonden recht tegen over elkaar. Er kon een atoomoorlog komen. Ze
sloten op het laatste moment een geheime overeenkomst.
, In Europa kwam het ijzeren gordijn. Mensen probeerde te ontsnappen maar dat was slecht voor de
imago van het communistische regime. Hierdoor besloot de DDR in 1961 een buur te bouwen tussen
Oost- en West-Berlijn. Het verloor zijn functie in 1989.
Amerikaanse regering probeerde het communisme zo veel mogelijk tegen te houden. Dit was de
containmentpolitiek. Truman beloofde economische en militaire steun aan alle landen die niet voor het
communisme waren. De Sovjets deden precies het tegenovergestelde. Hierdoor ontstonden conflicten,
vooral in het Midden-Oosten. Joodse leiders riepen in 1948 Israël uit. De VS steunde Israël. Sovjet-Unie
koos de kant van de Arabische staten die oorlog verklaarden aan Israël.
De meeste conflicten waren in Azië. In 1949 was China een van de grootse landen ter wereld, een
communistische eenpartijstaat geworden. De leider was Mao Zedong. Noord-Korea viel in 1950 Zuid-
Korea binnen. In de jaren ’60 was er conflict in Vietnam. Vietnam wilde communistisch worden. VS was
bang voor de dominotheorie: alle omringende landen zouden ook communistisch worden. De VS
raakten betrokken bij de strijd in Vietnam. De Vietnam oorlog was de eerste oorlog die de VS als
supermacht had verloren. Ze kende bijvoorbeeld de guerillatactiek niet.
13.2 Een Welvarend Westen
Europa hield zich bezig met de wederopbouw van de economie. Europa werd geholpen door de VS en
het Marshall plan. Europa kreeg grondstoffen, levensmiddelen en miljarden dollars. Het geld moest
worden gebruikt om de infrastructuur te herstellen en fabrieken te bouwen. Hun doel was ook om het
communisme in Europa tegen te gaan. De hulp werd aan Oostblok landen ook niet aangeboden. Het
laatste doel was om de Europese samenwerking te bevorderen en nieuwe oorlogen te voorkomen.
Het economische beleid van de West-Europese landen zelf was ook belangrijk voor de wederopbouw.
Overheid gaf veel uit aan herstel maar hield de lonen laag waardoor de prijzen ook laag bleven en te
export zou bevorderen waardoor meer werkgelegenheid zou ontstaan. Regeringen investeerde ook in
de verzorgingsstaat. Ze boden de mensen in geval van nood een minimum aan bestaanszekerheid. Het
karakter van de economie veranderde ook. De overheid werd de grootste werkgever. Banken en
verzekeringsmaatschappijen werden ook steeds belangijker en de agrarische en industriële sector nam
af.
Rond 1960 was de vraag naar arbeiders groter dan het aanbod in Nederland. De salarissen en
koopkracht begon te stijgen. Mensen gaven meer uit en hadden meer vrije tijd voor vakanties etc. In het
onderwijs werd het verschil ook kleiner, want kinderen kregen nu zakgeld waardoor ze naar school
konden en niet hoefde te werken. Nederland was een consumptiemaatschappij.
Terwijl arm en rijk juist meer op elkaar gingen lijken, groeiden jong en out juist meer uit elkaar. Jongeren
kregen helemaal een eigen levensstijl. Muziek was een belangrijk onderdeel van de jeugdcultuur.
Jongeren vonden hun ouders maar ‘burgerlijk’. De jongeren kwamen halverwege de jaren ’60 zelfs in
verzet. Ze wilden meer inspraak op school, universiteit en werken, voor een vrijer drugsgebruik en voor
legalisering van abortus en een gelijke behandeling van vrouwen.
Het gezag in de kerk werd ook aangetast. Dit proces heet secularisatie of ontkerkelijking. Een
belangrijke verklaring hiervoor is de toegenomen welvaart, waardoor mensen minder een beroep
hoefden te doen op steun van de kerk. Bovendien waren steeds meer mensen hoger opgeleid en dus
meer vertrouwd met nieuwe inzichten die een alternatief boden voor religieuze verklaringen van het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorvanalten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.