(UPvA samenvatting)
Ik heb zelf met deze samenvatting een 8.1 gehaald voor het tentamen. De stof is samengevat + er zijn een aantal voorbeelden uitgewerkt.
Onderzoeksmethodologie
Kenniservaring & Empirische cyclus
Verwerven van kennis:
Kan d.m.v.: beschrijven, ordenen, registreren, begrijpen, verklaren
Kan hiermee: voorspellen, beheersen, beïnvloeden
Wetenschapsfilosofische stromingen:
(Geven richting aan hoe je het beste onderzoek kan doen)
Metafysica
- Vooral/enkel nadenken, filosoferen over aard van werkelijkheid, niet toetsbaar, geen
empirie/verzameling van feitelijke data
Prepositivisme
- Empirisch, maar slechts beschrijvend en observerend, voorloper positivisme
Positivisme
- ‘alle kennis dient empirisch gefundeerd te zijn’
- ‘sociale wereld kan net als natuurlijke wereld bestudeerd worden’
- Nadruk op voorspellen en ingrijpen (niet alleen beschrijven), weinig ruimte voor interpretatie
- Streven naar algemene causale (oorzaak-gevolg relaties) wetten
Constructivisme
Tegenreactie positivisme, vinden dat positivisten:
o Ontmenselijken
o Opdringerig en onnauwkeurig
o Vereenvoudigend en deterministisch
Perspectief deelnemer centraal; onderzoek naar mensen, eigen meningen en perspectieven;
iedereen ervaart werkelijkheid anders en dit moet worden meegenomen in onderzoek.
Theorievorming tijdens data verzamelen;
‘nadruk op voorspellen en controle beperkt de wetenschap’
Moderne opvatting (post-positivisme)
- Neemt kritiek op positivisme serieus
- Soort mengvorm positivisme en constructivisme
- Rekening houden met:
o Situationele factoren, diverse perspectieven, effect van onderzoeker, respect voor
onderzoeksdeelnemer, toepasbaarheid in echte wereld
Mixed methods
- Complementaire methode gebruiken; gebruiken wat nodig is voor bepaald onderzoek
,2 kapstokken:
Vergelijking Sociale- en Gedragswetenschappen met twee andere wetenschappen;
Vergelijking met Natuurwetenschappen
- Vergelijkbare logica, maar actieve rol onderzoeksobject
- Menselijke deelnemers (onderzoeksobject), veel meer nadenken over sociale en ethische
waarden
- Sociale wetenschappen meer omstreden dan NW
o SW Onderzoek naar mensen/Sociaal relevante onderwerpen trekt aandacht/vormt
meningen (bijv. onderwerpen als opvoeding, ouderdom, etc.)
Zijn vaak persoonlijk of politiek gevoelig, laten veel implicaties zien over
bepaalde groepen/personen
o Publiek heeft veel ‘ervaring’ met onderwerp
o Kan ook negatieve reacties oproepen;
Covariation principle (wanneer onderzoeker vereenzelfdigd wordt aan (negatieve)
resultaten van zijn onderzoek; ‘shoot the messenger’
- Er zijn wel eens dreigingen aan de validiteit
o incorrect operationaliseren variabelen, misinterpreteren analyse, etc.
Vergelijking met Informele observatie
- Vergelijkbaar doel, begrijpen van menselijk gedrag
- Vermoedens en hypothesen over andermans gedrag (naïeve hyposthesen)
- Naïeve hypothesen en theorieën
o Onze dagelijkse gevolgtrekking/denken lijken op wetenschap (ik denk …, dus zal … zo
zijn)
Wetenschappers moeten oppassen dat ze niet zomaar een naïeve hypothese
stellen
o Elk organisme doorloopt een simpele vorm van empirische cyclus om te functioneren
in de maatschappijj en doelen te bereiken
Waarnemen, proberen, resultaat, evalueren
Termen:
Construct
- Abstract concept/idee wat we willen vatten; niet direct waarneembaar
- Meestal geen fysieke aard; zelf geconstrueerd/bedacht
- Operationele definitie is nodig (Instrument om te operationaliseren het construct (maken het
meetbaar); bijv. IQ test voor intelligentie)
Hypothese
- Falsificeerbare stelling over de relatie tussen twee of meer constructen
- Vaak causale verbanden tussen constructen, maar soms ook associaties
Theorie
- Set van gerelateerde hypothesen
- Bevat vaak een logische stelling
, - Vertrouwen in theorie bepaald door zwakste schakel; als 1 klein onderdeeltje van theorie
niet klopt, klopt de hele theorie niet meer
Hulpbronnen voor naïeve hypothesen:
Logische analyse
- Theorie vaak in vorm van syllogisme (redenering bestaand uit 3 proposities/hypothesen)
o Premisse 1 (Kind heeft speelgoed, is gelukkiger)
o Premisse 2 (Kind is gelukkiger, doet zijn best op school)
o Conclusie (Als kind speelgoed heeft, doet hij beter zijn best op school)
Premisses zijn aannamen en daaruit volgt een conclusie
- Logisch redeneren vaak lastig; inconsistenties en bias/verktekening (sommige dingen zijn
lastig te redeneren, vooral als het niet fysiek meetbaar is (papier vouwen))
Autoriteit
- Consulteren expert
- Veel valkuilen; is persoon expert, schijn van expertise, is expert onafhankelijk, onenigheid
onder experts
Consensus
- Afstemmen met gelijken (vrienden, ouders, collega’s, buren, etc.); denk er als groep over na
- Valkuilen; wie heeft autoriteit/laatste mening/conclusie in groep
Observatie
- Hypothese verhelijken door observatie van gedrag
- Valkuilen; construct blijkt anders dan opgevat,
Eerdere ervaringen
- Putten uit het verleden bekijken
- Valkuilen; men heeft een selectief geheugen; onhandig in wetenschap
Tentamen: 29 multiple choice vragen, 1 open vraag (over causaliteit) tentamen – 25 oktober
Rol van theorie
Wat is een theorie:
Theorie
- Is een set van onderling samenhangende hypothesen
- Bevat
o Constructen (theoretische variabelen/kernbegrippen)
o Relaties tussen constructen (al dan niet causaal)
o Links tussen constructen en hun indicatoren (operationaliseren, metingen,
observaties)
- Doel is beschrijven, verklaren en/of voorspellen
Theorie bestaat uit 2 soorten hypothesen
, - Hypothese over relaties tussen constructen/variabelen onderling
o Construct A relateert aan/leidt tot construct B
Blootstelling aan geweld leidt tot agressiviteit
- Hypothese over de operationalisering van constructen
o Respons C is een valide indicator van construct A
Score op Agressievragenlijst is een valide indicator van agressiviteit
Wanneer is een theorie een goede wetenschappelijke theorie:
De hypothesen zijn falsifieerbaar (verwerpbaar)
- Definitie van (elementen uit) hypothese moeten duidelijk gemaakt worden om ze te kunnen
controleren/falsifiëren
- Alle zwanen zijn wit --> falsifieerbaar --> vind een zwarte zwaan
Theorie is spaarzaam (parsimonious)
- Zo veel mogelijk bevindingen verklaren, met zo min mogelijk hypothesen
- Als theorie A en B hetzelfde verklaren, maar B met minder aannamen, krijgt B de voorkeur
Theorie is consistent
- Er zit geen tegenspraak in de hypothesen
- Een theorie die bevinding A moet verklaren, moet geen andere bevindingen tegenspreken
- De theorie sluit aan bij andere, gerelateerde theorieën
Theorie leidt mogelijk tot nieuwe (onvoorziene) inzichten/voorspellingen
Theorie behandeld zaken van maatschappelijk belang
Bijdrage van onderzoek aan theorie ontwikkeling:
Onderscheid op basis van functie van het onderzoek binnen empirische cyclus
Ontdekken - Discovery research
- Nieuwe hypothesen vormen
- Inductief; van observaties (specifiek) naar hypothesen (algemener)
Aantonen - Demonstration research
- Kijken of hypothese haalbaar is/ondersteuning voor hypothese proberen te vinden
- Deductief; van hypothesen (algemeen) naar gegevensverzameling (specifiek)
Verwerpen - Refutation research
- Proberen aan te tonen dat hypothese fout/onjuist is om hem te versterken of verwerpen
- Deductief; gegevensverzameling van alternatieve hypothese met als doel tegenbewijs
verzamelen
Repliceren - Replication research
- Kijken of je hypothese houdbaar is op andere manieren/met andere groepen
- Deductief; talloze herhalingen van demonstration en refutation.
o Grotere groepen, andere groepen, andere omstandigheden, andere
onderzoeksdesign (experimenteel, niet-experimenteel)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurabrom4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.91. You're not tied to anything after your purchase.