Beschrijvende Statistiek
Variabelen, mediaan en gemiddelde
Fundamentele begrippen:
Populatie Totaal aantal personen/elementen waarin je geïnteresseerd bent
- Bv. Nederlandse peuters voordat ze naar de basisschool gaan
Steekproef Deel uit de populatie die je gaat meten
- Bv. 52 3 tot 5 jarige kinderen in Nederland
Variabele Varieert: hetgeen wat je gaat meten, kenmerk van de populatie
- Bv. Telvaardigheid
Statistic Numerieke samenvattende waarde van de steekproef (steekproefwaarde)
Parameter Numerieke samenvattende waarde van populatie
Beschrijvend Beschrijven en samenvatten van data uit steekproef; patronen proberen te
e statistiek herkennen
Toetsende Gebruiken van statistic om iets te zeggen over de parameter; generaliseren
statistiek
Variabele:
Categorische variabele:
- In te delen in categorieën, niet mee te rekenen, slechts soms te ordenen (haarkleur)
Kwantitatieve variabele:
- Waarde in cijfers; hoeveel je van iets hebt (leeftijd)
o Discrete variabele - Vaste waarden die je hebt, zonder tussenliggende waarden
(aantal kinderen per gezin is 1, 2, 3, niet 2.5)
o Continue variabele - Alle mogelijke waarden; tussenliggende waarden hebben
betekenis
(lengte kan 178 cm zijn, maar ook 178,85 cm)
Beschrijvende statistiek voor 1 variabele:
- Grafische weergave
- Centrummaten: 1 representatieve waarde om je data weer te geven; gemiddelde/mediaan
- Spreidingsmaten (HC2)
Voor categorische variabele:
- Hoe goed kunnen Nederlandse peuters tellen voor ze naar de basisschool gaan?
o Variabele: tellen van 5 blokjes
Correct of incorrect
- Data kan je grafisch weergeven:
o In cirkeldiagram of staafdiagram
, - Data kan je in een frequentietabel weergeven:
o Er wordt vooral naar ‘valid’ gekeken
o Modale categorie/modus; hierin zitten de meeste waarden (in dit geval bij ‘correct’)
Voor kwantitatieve variabele:
- Hoe goed kunnen Nederlandse peuters tellen voor ze naar de basisschool gaan?
o Variabele: hoogste aantal correct getelde blokjes
- Data kan je weer weergeven in frequentietabel
o Maar; bij veel getallen zegt de modus niet zo veel
o Er wordt vaker naar centrummaten gekeken: mediaan/gemiddelde
- Data kan je weergeven in dot plot, stem and leaf, histogram
Modus, mediaan en gemiddelde:
Modus:
- Modus is de waarde met de hoogste frequentie (meest voorkomende antwoord)
- Past bij categorische variabele
Mediaan:
- Eerst worden alle waarden op volgorde gezet, daarna wordt dit door 2en gedeeld
De middelste is de mediaan; hier kan je boven of onder zitten
o Bv. 4 5 6 7 8, mediaan is 6
o Bv. 5 6 7 8, mediaan is 6.5
o Bv. in frequentietabel hierboven; mediaan is 8
Zoek bij cumulative percent de (dichtstbijzijnde) helft van het totaal
- Past bij kwantitatieve variabele
,Gemiddelde:
- Houdt rekening met alle waarden, formule staat in formuleboek
- Voor n geobserveerde waarden x van variabele X, is het gemiddelde
o Tel alle waarden bij elkaar op en deel door het aantal
- Past bij kwantitatieve variabele
Gemiddelde van frequentietabel:
- Voor variabele X met mogelijkheden x=0 en x=1, is het gemiddelde gelijk aan de proportie
uitkomsten x=1, en wordt laten zien met px
o ‘Frequency’ x ‘valid’ / totaal aantal ‘frequency’
Mediaan vs. gemiddelde
- Veel variabele hebben een ‘normale verdeling’
o Verdeling is symmetrisch, gemiddelde is gelijk aan mediaan
- Mediaan kiezen bij ‘scheve verdeling naar links (1) of rechts (2)’
o Gemiddelde geeft niet goed weer hoe de data eruit ziet; gemiddelde wordt omlaag
getrokken (1) of omhoog (2)
- Gemiddelde kiezen bij weinig discrete waarden
o Bv. bij de waarden ‘0 0 0 0 10 10 10’
Mediaan is hier 0, gemiddelde 4.3, gemiddelde zegt meer over data
, Verdelingen en spreidingsmaten
1 centrummaat is onvoldoende om iets over je data te zeggen
- 0, 4, 2, 1, 3 - Gemiddelde en mediaan zijn beide 2, maar er is veel variatie
- 2, 2, 2, 2, 2 - Gemiddelde en mediaan zijn ook 2, maar er is hier geen variatie
Het bereik/range:
Het verschil tussen te maximale en minimale score
- Geeft weer binnen welke afstand de waarde zich bevinden
- Maximum – minimum
Interkwartielafstand (IKA):
- Bijbehorende spreidingsmaat van mediaan, voor scheve verdelingen
- Gebaseerd op percentielen; je kan meerdere percentielen met elkaar combineren
- P25 = Kwartiel 1 (Q1)
P75 = Kwartiel 3 (Q3)
- Formule interkwartielafstand:
IQR = Q3 – Q1
- Berekening interkwartielafstand zonder frequentietabel (tentamenvraag vaak!):
Mogelijke uitschieters:
- Q1 – 1.5 x IKA
o Alle waarden hieronder zijn een mogelijke uitschieter naar beneden
- Q3 + 1.5 x IKA
o Alles waarden hierboven zijn een mogelijke uitschieter naar boven
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurabrom4. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.98. You're not tied to anything after your purchase.