Opdracht 1
- Bij een neoklassieke economie gaan mensen ervan uit dat markten perfect
concurrerend zijn. Bedrijven kunnen dan winst maken zolang MO>MK.
Maar op de lange termijn werkt dit anders. Er zijn namelijk veel bedrijven
die toetreden, omdat ze makkelijk winst kunnen halen. Doordat er veel
aanbod is, zal uiteindelijk de prijs op de markt dalen. Als deze gelijk wordt
aan de MK, dan kunnen bedrijven dus eigenlijk geen winst meer behalen,
maar dan zijn de opbrengsten voor het product dus eigenlijk maar net
hoog genoeg om de MK te dekken. Op de lange termijn is er dus geen
winst meer.
- In de echte wereld bestaat dit niet, omdat markten niet perfect werken, en
er bijvoorbeeld ook toetredingsbarrières zijn, waardoor er dus niet zoveel
bedrijven toe kunnen treden en de prijs ook minder daalt bijvoorbeeld.
Opdracht 2
Governance structure is hoe bedrijven worden georganiseerd en bestuurd. De
instituties in een land hebben hier invloed op, want dat bepaalt ook hoe het
bedrijf zich organiseert. Als de instituties in een land slechter zijn, moet het
bedrijf hier ook rekening mee houden met de organisatie. Als de banken
bijvoorbeeld niet goed zijn of daar veel corruptie is. Binnen bepaalde
bedrijfstakken zitten dus toch verschillen in de bedrijven, omdat ze zich anders
organiseren, naar de instituties binnen het land.
Opdracht 3
Als je een bedrijfsspecifieke vaardigheid leert, dan is dat alleen van toepassing
binnen dat bedrijf, je kan er verder niks mee als je ergens anders gaat werken. Je
bent dan heel erg afhankelijk van je werkgever, omdat die weet dat jij er verder
niks mee kan, maar je hebt wel in die vaardigheid gespecialiseerd, je hebt er je
tijd en geld ingestoken. Als het goedkoop is om een contract te beëindigen, zullen
werknemers er minder voor over hebben om de specifieke vaardigheden te leren,
omdat de werkgevers ze relatief makkelijk/goedkoop kunnen ontslaan. Als ze dan
al al die transactiekosten hebben gemaakt voor het leren van die specifieke
vaardigheid is dat dus nu allemaal weg, want het was specifiek voor dat bedrijf.
Als er dus lagere kosten verbonden zijn aan het beëindigen van de
arbeidsovereenkomst, zijn werknemers minder bereid om die bedrijfsspecifieke
vaardigheden te leren. Andersom ook, als er juist hogere kosten aan verbonden
zitten, biedt dit meer baanzekerheid, want werkgevers zullen mensen minder
snel ontslaan. Hierdoor zijn werknemers eerder bereid om die bedrijfsspecifieke
vaardigheden te leren, omdat ze daar waarschijnlijk nog een lange tijd zullen
werken.
Opdracht 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottenieuwenhuis2006. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.78. You're not tied to anything after your purchase.