Nice addition to the sheets, for example examples are written in the terms of the sheets. That is often exactly the information that makes you remember it better and that is told in the college.
By: lotterutgrink • 4 year ago
Seller
Follow
sabinemartens
Reviews received
Content preview
Psychische stoornissen en
opvoeding – hoorcolleges
,Hoorcollege 1. Angststoornissen
Normale angst versus angststoornis. Bij een angststoornis geldt:
- Niet leeftijdsadequaat. Jonge kinderen zijn bijv. bang voor vreemden, dat past niet
meer op 12 jarige leeftijd
- Grote intensiteit
- Gerings beheersbaarheid: het kind heeft de angst niet meer onder controle, wordt
overweldigd door de angst
- Discrepantie met weinig gevaarlijke omstandigheid: buiten proportionele angst, twee
voorbeelden:
o Heel veel angst voor spinnen waardoor een kind niet meer naar school durft
angst voor iets wat niet heel eng is
o Heel veel angst voor clowns angst voor iets wat niet veel voorkomt
Angststoornissen: van DSM-IV naar DSM-V
- OCS en PTSS niet meer onder angststoornissen
- Paniekstoornis en agorafobie uit elkaar gehaald, kan los van elkaar bestaan
- Separatieangststoornis en selectief mutisme nu onder angststoornissen
Achtergrond:
- Angststoornissen zijn de meest vaak voorkomende stoornissen 15-20%
- Het is moeilijk te herkennen. ADHD komt bijv. meer naar de voorgrond, kinderen met
angst hoeven niet per se op te vallen. Als het onbehandeld blijft zijn er veel risico’s
voor het kind:
o Schooluitval
o Sociale isolatie
o Alcoholisme
o Suïcide pogingen
o Angst/depressie op volwassen leeftijd
- Er zijn hoge kosten verbonden voor iemand met angst, vooral als het onbehandeld
blijft.
Leeftijden van ontstaan:
Over het algemeen ontstaan
angststoornissen na het 15e
levensjaar. Dit kan mogelijk
vertekend zijn. Ook veel
jonge kinderen hebben
angststoornissen.
Angststoornissen komen
twee keer zo vaak voor bij
vrouwen/meisjes.
Leeftijd van ontstaan is
hetzelfde
,Comorbiditeit:
- 56% heeft ook depressie
- 75% heeft nog een andere angststoornis
Opvoeding (artikel John Reepe)
Anxiety runs in families dit geldt voor Gegeneraliseerde Angststoornis, paniek en OCD
Rol van genen is belangrijk 30 tot 40%. Maar ook andere factoren spelen een rol, bijv.
omgevingsfactoren kunnen ook invloed hebben op de mate van angst bij een kind.
- Kinderen met selectief mutisme zijn bijvoorbeeld vaak tweetalig (omgevingsfactor).
Andere omgevingsfactor: Coparenting:
- Hoe ouders samenwerken in de opvoeding van het kind
- Steun en ondermijning.
o Indirect effect:
Bij steun: makkelijkere ouder-kind interactie.
Bij weinig steun: het gevolg kan zijn als je bijv. veel commentaar hebt
op elkaar irritatie andere ouder trekt zich een beetje terug
o Direct effect: verminderd gevoel van veiligheid
Twee soorten opvoedgedrag wat angst in de hand kan werpen: overbescherming en
overcontrole
Overbescherming
- Overbeschermend gedrag kan angst in de hand werken. Zeker als het gaat om angst
rondom veiligheid of gezondheid. Vulnerablde child syndroom: bijv. als een kind een
aangeboren hartafwijking hebben, ouders zijn dan bezorgd/angstig, als de ouder het
kind zo probeert te beschermen kan er overprotectief gedrag ontstaan, terwijl het
ook heel belangrijk is dat het kind zelf dingen probeert.
- Beperkte blootstelling aan nieuwe situaties angst
- Sterkste associatie met angst (jonge kind)
o Overbescherming heeft het sterkste verband met angst op de kinder leeftijd.
o Tieners: peer groep
Autonomie gebeurt bij zieke kinderen op een latere leeftijd dan een gezond kind = vergroot
risico op angstproblemen
Overcontrole:
- Overmatig bemoeien of ingrijpen. Dit kan het kind het gevoel geven dat hij/zij het zelf
niet kan
- Gebrek aan autonomie angst
- Dit wordt steeds belangrijker als kinderen ouder worden
Uitdagend opvoedgedrag
- Kind stimuleren: risico’s nemen, uit comfortzone
- VB: stoeien, uitlokken van competitie, kind aanzetten tot prestaties.
- Dit kan een buffer voor angst zijn. Hoe dan?
o Bij een positieve ervaring leert het kind dat het niet erg is als het niet lukt
, o Bij een succeservaring doet het kind meer zelfvertrouwen
o Kind wilt nieuwe dingen ontdekken
o Kind overwint obstakels
- Verschil tussen vaders en moeders:
o Uitdagend gedrag bij vaders houdt sterker verband met minder angst bij het
kind dan uitdagend gedrag van moeders (denk aan: moeders zijn eerder
bezorgd en voorzichtig)
Negatief opvoedgedrag:
- Afwijzing of vijandigheid
- Omgeving bedreigend angst (bijv. bij een ziekenhuisomgeving)
- Negatief zelfbeeld angst
- Associatie met angst kleiner
Vooral overbescherming werkt angstverhogend, negatief opvoedgedrag heeft meer
depressie als gevolg. Dit is geen keihard causaal verband.
Tweerichtingsverkeer (bidirectioneel verband)
Opvoedgedrag (zoals bijv. overbescherming) kan tot angst bij het kind leiden, maar ook
andersom. Door angst van het kind kan de ouder zich op een bepaalde manier gaan
gedragen.
Social referencing: als een kind een nieuwe situatie in gaat, dan kijkt het kind naar de reactie
van de ouder om te kijken hoe ze zich moeten gedragen. Als je dan bijv. ziet als je ouders
bang zijn, dan leert het kind om ook bang te zijn voor dezelfde dingen. Als een ouder meer
neutraal gedrag laat zien, zal het kind minder snel angst ontwikkelingen.
- Observeren van angstige ouder angst kind
- Modelling: Kind met ouders met angststoornis zijn vaak ook angstiger
- Er is sprake van een bi-directioneel verband
Casusopdracht: Antwoord vraag 1:
- Sam mag bij haar moeder in bed slapen
- Moeder gaat halve dagen werken zodat Sam niet alleen thuis is en geen oppas nodig
is, dan ga je mee in de angsten van het kind
- Modelling: moeder heeft een angststoornis
Behandeleffectiviteit
- Veel kinderen geen hulp (80%)
- CGT: evidence based, kosteneffectief
- Ca. 60% knapt op. Daar ligt de uitdaging, hoe kunnen we de non-responders helpen
CGT: kort, gestructureerd, heden + toekomst
CGT: hoe je denkt bepaald hoe je je gedraagt en hoe je je voelt.
- Helpende gedachten bedenken voor niet-helpende gedachten
- Exposure: geleidelijk blootstellen aan de angstige situatie
- ontspanningsoefeningen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sabinemartens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.