Aantekeningen vooraf: wat is er besproken in het HC?
Papillon-wetgeving besproken, er zijn 2 varianten: Moeder-
Kleindochter FE en de zusjes FE. Het is nog steeds niet mogelijk om
met twee Nederlandse zusjes en een Nederlandse moeder alleen
een FE te vormen met de zusjes. En ook niet om een Moeder en een
Kleindochter FE te vormen als er een Nederlandse dochter tussen
zit. Die Nederlandse moeder of dochter moet je dus voegen.
In de Papillon-varianten fungeert de topmaatschappij en
tussenmaatschappij als verbindende schakel, ze worden niet
opgenomen in de fiscale eenheid en dus geen onderdeel van de
fiscale consolidatie. Aantal vereisten:
1. Rechtsvormeis;
2. Vestigingsplaatsvereiste;
a. Mag niet in NL zijn gevestigd maar moet in een andere
EU/EER lidstaat gevestigd zijn. Feitelijke vestigingsplaats
mag wel NL zijn als de verdragsvestigingsplaats maar
een andere EU/EER lidstaat is;
3. Onderworpenheidseis: indien de tussenmaatschappij in
Nederland gevestigd zou zijn dan zou die aan VPB
onderworpen moeten zijn. M.a.w. een vrijgestelde entiteit mag
geen tussenmaatschappij zijn. Wat er daar in het lokale recht
gebeurt is niet van belang, bezien vanuit het licht van NL
recht: ‘indien gevestigd in NL is het dan onderworpen aan
VPB?’
4. Tussenmaatschappij mag geen NL vi hebben, anders vi
opnemen in FE als buitenlands belastingplichtige (in een
reguliere FE).
5. Aandeelhouderseis: 95% van de aandelen moet worden
gehouden door een belastingplichtige die van de fiscale
eenheid uitmaakt. Een topmaatschappij kan ook 95% in de
tussenmaatschappij houden: dan heb je een combinatie van
M-KD-FE en Zusjes-FE (zie HC). Een gestapelde M-KD FE kan
ook.
Bij zusjes maatschappij geen/andere aandeelhoudereis: ook een
stichting mag de ‘moeder’/topmaatschappij zijn. Bij de zusjes FE
moet je een van de zusters aanwijzen als ‘moeder’ maar let hierbij
op met wie je aanwijst want als je later wilt wisselen is dat in
principe een verbreking van de fiscale eenheid.
, Art. 15 lid 10 sub d, e, f, g: 4 specifieke beeindigingsgronden
Papillon FE. Dan moet je steeds de vraag stellen: kan ik gebruik
maken van de voorzettingsregeling in het besluit FE?
Een FE eindigt niet bij alleen een structuurwijziging. FE eindigt altijd
in het geheel bij wijziging moedermaatschappij of topmaatschappij.
Italiaanse telecomzaak: per element-benadering. HvJ heeft een
aspect benadering omarmt. ‘virtuele’ grensoverschrijdende FE. Het
effect van grensoverschrijdende FE moet toegestaan worden.
Reactie wetgever was spoedreparatie regime: de kern hiervan is dat
er in binnenlandse situaties strenger wordt gekeken. Het heeft
namelijk te maken vanwege de verschillende behandeling van
binnenlandse en buitenlandse situaties. HvJ zegt dan buitenlandse
situatie ook fiscale eenheid toestaan voor wat betreft de gevolgen
daarvan. Wetgever zegt: we halen dat discriminerende element weg
vanuit de binnenlandse situatie, ook in de binnenlandse situatie bij
bepaalde artikelen: ‘als ware geen fiscale eenheid’ waardoor een
hoop transacties die normaliter fiscaal non-existent zijn nu existent
zijn.
Dit alles zonder temporele beperking: ook voor bestaande situaties,
als ware de fiscale eenheid nooit heeft bestaan.
Er is wel een tegenbewijsregeling: art. 10a lid 3 VPB. Daarin staan
drie deeltoetsen (A, B, C).
Waar leidt dat spoedreparatie regime toe? Lening moeder-dochter
binnen FE. Lening is aangetrokken in verband met een daarop
volgende kapitaalstorting. Die kapitaalstorting vindt buiten FE plaats
(wordt niet geraakt door het spoedreparatieregime). Ook hier de
fiscale eenheid wegdenken, de interne lening wordt dan zichtbaar.
Rente berekenen.
Was dit allemaal wel bedoeling van de rechtspraak van het HvJ?
Er is een fiscale eenheid, die moet je wegdenken, je ziet de interne
geldleningen in eerste instantie niet (non existent) maar hoe was
10a van toepassing geweest als er geen fiscale eenheid was
geweest? Want in totaliteit een besmette handeling: de lening wordt
dan zichtbaar en dan moet er een rente berekend worden die moet
worden toegevoegd aan de winst van de fiscale eenheid. Je ziet
geen rente, je trekt het niet af en toch leidt het ertoe dat je een
zakelijke rente moet gaan bijtellen.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MRang. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.