Maatschappijgeschiedenis I: van de oudheid tot vroegmodern Europa (1023242ANR)
Summary
Samenvatting Maatschappijgeschiedenis I: Deel Middeleeuwen (uitgebreid en volledig)
20 views 1 purchase
Course
Maatschappijgeschiedenis I: van de oudheid tot vroegmodern Europa (1023242ANR)
Institution
Vrije Universiteit Brussel (VUB)
Deze samenvatting van het vak Maatschappijgeschiedenis I bevat het onderdeel over de middeleeuwen en volgt de structuur van de lessen (6 hoorcolleges over middeleeuwen). De samenvatting is uitgebreid en volledig, dus ook ideaal voor wie (enkele van) de lessen heeft gemist. Ik behaalde met de samenv...
Maatschappijgeschiedenis I: van de oudheid tot vroegmodern Europa (1023242ANR)
All documents for this subject (15)
Seller
Follow
svdbrande
Reviews received
Content preview
Maatschappijgeschiedenis I les 1 partim middeleeuwen
Inleiding
Begrip ‘middeleeuwen’
→ roept negatieve connotaties op bv. “dat is een middeleeuwse praktijk”
→ ontstaan:
o waar? Italië
o wanneer? 15e E Renaissance
o wie? Humanisten keken neer op periode tssn oudheid en hun eigen tijd
want wilden aansluiten bij esthetische normen oudheid en klassieke Latijn vd oudheid
->keken neer op middeleeuws Latijn
=>in kunst en literatuur oudheid als model
o wat? Niet historische periode, wel esthetisch geladen begrip
→ analoog: rond die tijd ontstaat term ‘gothiek’= barbaarse kunst
→ pas in 17e E: middeleeuwen als historische periode
1688 eerste gesch vd middeleeuwen in Latijn
= ontstaan klassieke indeling voor West-Europese gesch: oudheid- middeleeuwen- moderne tijd
(later ook hedendaagse periode)
→ ‘Westerse middeleeuwen’ = gebied Latijnse christenheid: gezag v Rome erkent + Latijn als kerktaal
Het ‘anders zijn’ van de middeleeuwen
→ sporen vd middeleeuwen aanwezig in onze omgeving bv. belforten, kathedralen
→ maar middeleeuwen staan ver van ons mentaal: andere tijdsgeest, anders denken
1) kende notie ‘anachronisme’ niet: taferelen oudheid weergeven als middeleeuwse gebeurtenis
(middeleeuwse klederdracht en wapendracht)
2) wijze waarop gesch indelen: christelijke periodisering= heilsgesch van Schepping tot Einde der Tijden
Heilige Augustinus (kerkvader, N-Afrika, ±400): theorie vd 6 leeftijden vd wereld:
o invloed: terug te vinden in veel middeleeuwse werken
o principe: bekijkt wereldgesch als leven ve mens:
1. INFANTIA (peutertijd) 10 generaties Adam -Zondvloed, Noë
2. PUERITA (kindertijd) 10 generaties kindertijd Noë -Abraham
3. ADOLOSCENTA (jeugd) 14 generaties jeugd Abraham -David
4. IUVENTIUS (volwassenheid) 14 generaties jongvolwassenheid David -Babylonische
Gevangensschap
5. GRAVITAS (seniorenleeftijd) 14 generaties rijpe volwassenheid van -Christus
Babylonische
Gevangensschap
6. SENECTUS (ouderdom) oude dag Christus -Einde der
Tijden
namen gebruikt voor afbakening periodes: Bijbelse figuren/ gebeurtenissen
o tijdgenoten Augustinus:
*voorspellen hoe lang wereld bestaat: 6000j want God schept dag in 6 dagen + voor God 1 dag is
1000j → 6000j
*bepalen wnr Christus op schaal 6000j: parabel van 11e uur in Evangelis: 12u in dag/ nacht → 11/12e
van 6000= 5500 → 5500 => Einde der Tijden rond 500
maar toen naderde: verschoven naar Christus °5199
maar toen naderde: verschoven nieuwe berekening door monnik Beda (de eerbiedwaardige) °3952
=>Einde der Tijden 2048
Chronologische afbakening: ca 500 – ca 1500 (conventioneel)
→ symbolische data
begin: bv. 476 val v WRR
406 grote Germaanse inval (Vandalen en andere groepen Germanen Rein overgestoken)
395 splitsing WRR en ORR
einde: bv. 1453 val v Constantinopel
1492 ontdekking Amerika, einde laatste Arabische vorstendom in Europa (@Granada, Spanje)
,Maatschappijgeschiedenis I les 1 partim middeleeuwen
→ maar eigenlijk overgangsperiodes
begin: 4e – 7e E= tssn oudheid en middeleeuwen periode van: einde WRR, ontstaan Germaanse koninkrijken,
kerstening/ Christianisering West-Europa
e e
einde: 15 – 16 E= periode van ontwikkeling: boekdrukkunst, renaissance, humanisme, handelskapitalisme,
reformatie
→ wat opvalt bij periodiseren begin: periode van ‘volksverhuizingen’ en ‘Germaanse invallen’
Duitse literatuur: volksverhuizingen
Franse literatuur: Germaanse invallen
→ uitzondering: theorie Belgische historicus Henri Pirenne (1862-1935) ‘Mahomet et Charlemagne’
(Mohammed en Karel de Grote): liet oudheid doorlopen tot 7e E met opkomst Islam
o studeerde aan universiteit Luik, prof middeleeuwse gesch unief Gent, bekend om gesch van België
voor WOI
na WOI beziggehouden met overgang oudheid -> middeleeuwen
o theorie in 1922 in Belgisch tijdschrift voor filologie en gesch: ‘zonder Islam en Karel De Grote had
Frankische rijk nooit bestaan’
o oudheid liep verder tot Arabische veroveringen in Middellandse Zeegebied want sluit West-Europa
van Oosten af-> stilvallen internationale handel, geen oosterse producten meer, economie zuiver
agrarisch
o grotendeels gebaseerd op economisch contrast tssn Merovingische en Karolingische periode:
Merovingische periode Karolingische periode
Periode: 6e – 7e E Periode: 8e – 9e E
Gouden munten (~Romeinse rijk) Zilveren munten (gouden verdwenen)
Papyrus (zoals oudheid, ingevoerd uit Egypte Perkament (papyrus verdwenen)
van papyrusstengel die enkel groeit in Nijlvallei)
Oosterse handelaars actief Geen sprake van Oosterse handelaars
->Pirenne vindt handel Karolingische periode verwaarloosbaar ->W-Europa verplicht overschakelen
(muntslag, schrijfstof, handel)
o invloed: discussie, decennialang dominante theorie (nu niet meer aanvaard maar nog steeds
invloed)
->niet verdwenen: archeologen, literatuur
o klopt niet: economisch contrast ->wel in gebied ten noorden vd Alpen (huidig Frankrijk)
->niet in Italië: nog na 700 gouden munten, papyrus
Papyrus in Italië:
-bij pausen tot midden 11e E -> lieten invoeren uit Egypte
-blijkt uit pauselijke bul (= oorkonde) van paus Johannes de 8e uit 9e E voor abdij in Frankrijk
staat ook Arabische tekst op: lange rol, bij begin rol zaken over productie en datering: 9e eeuw
=> in 9e eeuw nog papyrus naar Italië
o Pirenne niet op de hoogte? Jawel: alom bekend dat pausen tot 11e E op papyrus schreven, wist dat
er gouden munten waren
o MAAR oorsprong theorie in WOI:
naar Duitsland weggevoerd (bij Duitse bezetting: Duitse autoriteiten vernederlandsten universiteit
Gent, meeste professoren weigerden les te geven in Duitse vernederlandste universiteit) samen met
andere historicus Fréderique
in krijgsgevangenenkamp terechtgekomen: Russische officieren leren kennen -> kijk op gesch
beïnvloed
Duitse agressie tegen België -> kijk op Duitsland veranderd
Na oorlog terug in België: rector universiteit Gent, geeft redevoeringen over Duitse geschiedenis
(wat we moeten afleren van Duitsland)
=>probeerde Duitse (Germaanse) rol in middeleeuwen te verminderen =>Germaanse invallen geen
echte cesuur in gesch
,Maatschappijgeschiedenis I les 1 partim middeleeuwen
Algemene kenmerken middeleeuwen
1. Dominante positie van de Latijnse kerk:
zowel op religieus als algemeen maatschappelijk vlak
2. Denken is gebonden aan autoriteiten
auteurs uit Klassieke Oudheid aanvaard niet aangepast
gevaar eigen mening hebben
toch eigen mening verkondigen: onder naam Klassieke Oudheid auteur -> vele teksten onder
verkeerde naam bv. pseudo-Augustinus
3. Internationaal karakter vh intellectueel leven:
Latijn bij kloosterscholen, universiteiten
programma aan scholen/ universiteiten hetzelfde: bestuderen van autoriteiten
4. Uitgesproken agrarisch karakter vd economie:
verstedelijkte gebieden zijn uitzondering
landbouw belangrijkste sector in economie
Periodisering: indeling van middeleeuwen in periodes
Meestal: driedeling = 1. Vroege Middeleeuwen
2. Centrale (of Hoge) Middeleeuwen
3. Late Middeleeuwen
Hier: tweedeling = 1. Eerste Middeleeuwen: 5e E tot midden 11e E
2. Tweede Middeleeuwen: midden 11e E tot 12e E
->omdat 11e-12e E cesuur vormt op tal van vlakken
Eerste Middeleeuwen Tweede Middeleeuwen
Organisatie/ Organisatie (van openbaar bestuur)= zwak Overheid: institutionalisering en centralisering
overheid - Begrip staat afwezig -> staatsvorming
- Staatsgezag rudimentair: koningen over - Heropkomst begrip staat
enorm territorium, gezag in praktijk veel - Toename vorstelijke macht (koningen,
praten dus vergaderingen, heeft zeker gezag graven, hertogen)
maar eerder beperkt - Ontstaan van territoriale staten
- Germaans rechtssysteem - Herleving van Romeins recht ->
- Administratie zeer beperkt: enkel kring gebruikt door overheid
koning bv. Kamerheer: kamer koning + - Administraties uitgebouwd
schatkist ‘bureaucratisering’: ambtenaren
- Weinig interventies vd overheid in openbaar (benoemd, kunnen ontslagen worden
leven bv. niet optreden bij moord, pas bij >< erfelijke functies 1e ME) ->
klacht bij koninklijke rechtbank overheid bronnentypes zoals rekeningen
bemoeit zich - Uitbreiding publiekrechtelijk domein:
- Koningen verplaatsen zich doorheen overheid komt op meer terreinen
koninkrijk: moet zich tonen aan onderdanen tussen
schrift Relatief geringe rol vh schrift: meeste bronnen in Toenemende verschriftelijking*: Latijn EN
Latijn, degenen die kunnen schrijven meestal clerus - volkstalen, clerus EN leken (actief in
> relatief weinig geschreven bronnen administratie)
Sociale Sociale structuren van elites: steunen op Nieuwe sociale structuren van elites: adellijke
structuren persoonlijke solidariteit (banden van bloed= families die stamboom opstellen voor 11e E
elites
familiebanden, banden van trouw= vazalliteit/ onmogelijk omdat sociale structuren adel
leenstelsel) veranderen: eerst grootgrondbezit
(verdeelbaar), daarna burcht bezitten (niet te
verdelen: van vader op eerste zoon)
aristocratie Maatschappij beheerst door aristocratie/ adel bv.
kerk gedomineerd door bisschoppen uit adellijke
families anders niet aanvaard
Grootgrondbezit is basis van macht: koningen,
aristocratie, kerk veel grondbezit
, Maatschappijgeschiedenis I les 1 partim middeleeuwen
steden Steden klein, spelen geringe rol in economie: Grotere sociale differentiatie want
sommige Romeinse steden die blijven bestaan maar ‘verstedelijking’ (meer en groeien): in stad
kleiner mensen van versch sociale groepen
(handelaars, ambachtslui, studenten,
ambtenaren, geestelijken, marginalen)
techniek Laag technisch peil Technische vooruitgang: windmolen, vlak van
textielproductie
Intellectuele Weinig intellectuele originaliteit Intellectuele creativiteit: bv. rationalisme
activiteit
*toename van aantal brieven en
oorkonden voor Engeland, Frankrijk en
de pausen:
Pausen:
-11e E aantal geschreven documenten
per jaar (bewaard) relatief beperkt
-vanaf 12e E stijgt enorm
Engeland:
-zelfde ontwikkeling
-aantallen lager want gebied kleiner
dan dat van paus (Latijnse christenheid=
West-Europa)
Frankrijk:
-ontwikkeling iets later omdat Franse
koningen aanvankelijk weinig macht
hadden
Grafiek tot 1200:
omdat na 1200 aantal documenten
neemt spectaculair toe, spreekt van
‘revolutie van het schriftgebruik’
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller svdbrande. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.