H1, h2, h3 behalve 3.3.2 en 3.3.3, h4 behalve 4.2.3, h5 behalve 5.5, h6, h7, h8 behalve 8.3.2 en 8.3
January 8, 2020
42
2019/2020
Summary
Subjects
praktisch fiscaalrecht
belastingrecht
hbo rechten
fiscaalrecht
2019 2020
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Windesheim (HW)
hbo Rechten
Belastingrecht
All documents for this subject (22)
6
reviews
By: sophiekijlstra • 2 year ago
Translated by Google
clear nice summary
By: ridwanmagan1 • 3 year ago
By: Fajah75 • 3 year ago
By: dionboven • 3 year ago
By: jeroenkreeft • 3 year ago
By: elinebulthuis • 3 year ago
Seller
Follow
lies2642
Reviews received
Content preview
Belastingrecht in Nederland,
College 1
1. Inleiding
We betalen belastingen ter financiering van voorzieningen door de overheid. Daarnaast kan de
overheid ook bepaald gedrag stimuleren/controleren door belastingheffing.
1.2. Belastingheffing
- Draagkrachtbeginsel: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten, hoe meer je verdient, hoe
hoger het tarief dat je aan belasting betaalt.
- Profijtbeginsel (degene die profijt hebben van iets, betalen belasting vb. wegenbelasting
- De vervuiler betaalt (heffing op milieuvervuilende activiteiten)
1.3. Soorten belasting
- Inkomstenbelasting (IB) belasting over het inkomen
- Vennootschapsbelasting (VPB) belasting over de winst van rechtspersonen (bijv. bv)
- Loonbelasting (LB) belasting over het loon van een werknemer
- Omzetbelasting (OB) door ondernemers. Het gaat over de levering van goederen en diensten.
- Dividendbelasting (Div) belasting over de winstuitkering op aandelen
- Erfbelasting belasting over een erfenis
- Schenkbelasting belasting over een schenking
- Kansspelbelasting belasting over gewonnen geldprijzen
- Overdrachtsbelasting (OVB) belasting bij het verkrijgen van onroerend goed.
- Motorrijtuigenbelasting belasting bij het hebben van een auto of motorrijwiel.
- Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) belasting bij registratie “…”
- Accijnzen Accijns wordt geheven op bijv. alcohol en tabaksproducten
- Milieuheffingen bijv. belasting op leidingwater, kolenbelasting en energiebelasting
- Provinciale belastingen en gemeentelijke belastingen bijv. hondenbelasting
1.4. Vindplaats belastingrecht
- Formele belastingwetgeving: hoe komt de belasting bij de overheid?
- Algemene wet bestuursrecht
- Algemene wet inzake rijksbelastingen
- Materiële belastingwetgeving: waarover moet je belasting betalen en hoeveel?
- Wet op de inkomstenbelasting
- Wet op de omzetbelasting
- Successiewet
- Uitvoeringsregelingen en uitvoeringsbesluiten: gemaakt door Minister van Financiën.
- Richtlijnen: afspraken binnen de EU, ieder land is verplicht het in de wetgeving op te nemen.
,- Jurisprudentie: wanneer een belastingplichtige en de Belastingdienst het niet eens zijn met elkaar.
- Resoluties: door staatssecretaris via besluiten een toelichting gegeven hoe een wetsartikel moet
worden uitgelegd. De Belastingdienst moet dit besluit volgen.
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: gedragsregels voor de overheid.
- Vertrouwensbeginsel: de belastingplichtige mag vertrouwen op gedragingen van de overheid.
- Gelijkheidsbeginsel: gelijke behandeling van gelijke gevallen.
, Formeel belastingrecht,
College 1
Materieel belastingrecht: wie is belastingplichtig? Waarover moet belasting worden betaald?
Hoeveel belasting?
Formeel belastingrecht: hoe moet aangifte worden gedaan? Wanneer moet aangifte worden
gedaan? Wanneer moet belasting worden betaald?
Woon- en vestigingsplaats:
Van belang is waar de belastingplichtige woont of is gevestigd. Je bent inkomstenbelasting schuldig
wanneer je in Nederland woont of in Nederland verdient: in Nederland gevestigde lichamen. Hierbij
wordt er ook gekeken naar je familie en je sociale activiteiten. Vb. Iemand staat in het
bevolkingsregister ingeschreven in België en daar woont hij ook. Wel heeft hij een huurwoning in
Nederland met zijn gezin, een onderneming en heeft hij veel sociale activiteiten in Nederland. De
woonplaats van diegene is dan alsnog in Nederland en diegene is dan ook belastingplichtig.
1. Aangifte
De inspecteur doet uitnodiging tot aangifte bij degene die naar zijn mening vermoedelijk
belastingplichtig is. Er is dan een verplichting tot het doen van aangifte.
Hiervoor heb je tenminste één maand tijd. In de praktijk is dat bij inkomstenbelasting vóór 1 mei van
het volgende jaar (dus vóór 1 mei 2020 over 2019). Bij loonbelasting en omzetbelasting is dit vaak per
tijdvak (maandelijks / kwartaal).
2. Aanslagbelastingen (inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting)
Er volgt een aanslag n.a.v. de aangifte. Hierin wordt door het opmaken van een aanslagbiljet
vastgelegd hoeveel belasting er moet worden bepaald. Deze aanslag wordt dan naar de
belastingplichtige gestuurd. Pas na de aanslag hoef je te betalen. De termijn voor het opleggen van
een aanslag is drie jaar. Een aanslag kan ook negatief zijn, dan is er sprake van belastingteruggave.
Voorbeeld: De aangifte inkomstenbelasting over 2015 moet uiterlijk 1 mei 2016 worden gedaan. Er
wordt 3 maanden uitstel gevraagd en verleend waardoor de aangifte nu uiterlijk 1 augustus 2016
moet worden gedaan. De belastingschuld is ontstaan eind 2015, 31 december 2015. Er is een termijn
van 3 jaar dus moet de aanslag uiterlijk 31 december 2018 zijn opgelegd. Omdat er 3 maanden
verlenging is verleend voor de aangifte, wordt de aanslag ook met 3 maanden verlengd. In dit geval is
de uiterste datum van het opleggen van de aanslag dus 31 maart 2019.
2.1. Ambtshalve aanslag (definitieve aanslag)
Wanneer geen vereiste aangifte is gedaan, legt de inspecteur een ambtshalve aanslag op. Hierbij zal
hij uitgaan van een redelijke schatting van het inkomen.
, 2.2. Voorlopige aanslag
Een voorlopige aanslag wordt vaak opgelegd binnen enkele weken na aangifte. Hierbij wordt er nog
niet gekeken naar de juistheid van de aangifte. De aanslag berust dan ook op een schatting door de
Belastingdienst. Zelf kun je ook voorlopige aanslag aanvragen, omdat de belastingrente hoger wordt
naarmate de tijd verstrijkt. Er volgt altijd nog een definitieve aanslag.
2.3. Navorderingsaanslag (bij definitieve aanslag)
Wanneer achteraf blijkt dat de aangifte niet (geheel) juist was, kan een navorderingsaanslag worden
opgelegd. Hierbij moet er sprake zijn van een nieuw feit. Dit houdt in dat het feit de inspecteur niet
bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn. Ook als er géén sprake is van een nieuw feit,
maar de belastingplichtige te kwader trouw is, kan er navordering worden opgelegd. De termijn voor
de navorderingsaanslag is 5 jaar na het einde van het tijdvak.
Er is ook sprake van navordering in de volgende gevallen:
- Onjuiste verrekening van een voorheffing (loonbelasting/loonheffing) of voorlopige aanslag
- Een aanpassing in de onderlinge verdeling van gemeenschappelijke inkomsten van partners
- Een kenbare fout waardoor de aanslag onjuist is vastgesteld
Hierbij hoeft er niet gekeken te worden of er sprake is van een nieuw feit of te kwader trouw.
2.4. Conserverende aanslag
Een aanslag die wordt opgelegd, maar nog niet betaald hoeft te worden.
3. Aangiftebelastingen (loonbelasting en omzetbelasting)
Bij het doen van aangifte, moet er meteen belasting worden betaald. Er volgt dus géén aanslag na de
aangifte. De termijn van het doen van aangifte is vaak binnen één maand ná het einde van het tijdvak
(maand of kwartaal).
3.1. Naheffingsaanslag
Wanneer er geen aangifte wordt gedaan of wanneer er niet wordt betaald, kan er een
naheffingsaanslag worden opgelegd. Dit moet binnen 5 jaar na het einde van het jaar waarin de
aangifte en betaling moest worden gedaan.
Voorbeeld: ieder kwartaal moet er aangifte omzetbelasting worden gedaan. In april 2019 wordt er
aangifte gedaan van €3.500, over het eerste kwartaal (tot maart). Volgens de regel moet je dus vóór
1 mei 2019 aangifte hebben gedaan en betaald. In mei 2019 is er echter nog steeds niet betaald. In
dit geval zal er dus een naheffingsaanslag omzetbelasting worden opgelegd (€3.500 met boete) over
het eerste kwartaal 2019.
4. Bewijslast
- Belastingdienst voor wat betreft de inkomsten
- Belastingplichtige voor wat betreft de kosten (aftrekposten)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lies2642. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.35. You're not tied to anything after your purchase.