100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege-aantekeningen Europees Recht (2-14) 2019/2020 $5.43   Add to cart

Class notes

Hoorcollege-aantekeningen Europees Recht (2-14) 2019/2020

3 reviews
 126 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Met deze aantekeningen een 9 gehaald in de eerste kans. Nu in prijs verlaagd! Complete hoorcollegeaantekeningen Europees Recht (muv 1a) Meegetypt met wat de docent zei dus een uitgebreide aantekeningen grotendeels in verhaalvorm incl wat er over de arresten is verteld. Bij op- of aanmerkingen gra...

[Show more]

Preview 4 out of 53  pages

  • January 8, 2020
  • 53
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes

3  reviews

review-writer-avatar

By: sannetadema • 3 year ago

review-writer-avatar

By: ciscadejonge • 4 year ago

review-writer-avatar

By: john_ • 4 year ago

avatar-seller
Hoorcollegeaantekeningen
Europees Recht RUG
WEEK 1B – 7B
2019/2020

,HOORCOLLEGES 2- 14 EUROPEES RECHT 2019/2020

INHOUD
Hoorcollege 2 Vrij verkeer van goederen.............................................................................................................1
Hoorcollege 3 Vrij verkeer van diensten...............................................................................................................6
Hoorcollege 4 Vrijheid van vestiging en Vrij verkeer van kapitaal.....................................................................10
Hoorcollege 5 Vrij verkeer van werknemers......................................................................................................14
Hoorcollege 6 Vrij verkeer van personen en Unieburgerschap..........................................................................18
Hoorcollege 7 Europees Mededingingsrecht.....................................................................................................23
Hoorcollege 8 Mededingingsrecht II...................................................................................................................28
Hoorcollege 9 Bevoegdheden en besluitvorming..............................................................................................33
Hoorcollege 10 Fundamentele Rechten.............................................................................................................35
Hoorcollege 11 Effecten in Nationale Rechtsordes............................................................................................38
Hoorcollege 12 Doorwerking..............................................................................................................................42
Hoorcollege 13 De Europese Gerechtelijke Orde...............................................................................................44
Hoorcollege 14 Het Complete Systeem van Rechtsbescherming......................................................................48




Hoorcollege 2 Vrij verkeer van goederen
Begrippen:



1

,HOORCOLLEGES 2- 14 EUROPEES RECHT 2019/2020
 douaneunie, directe discriminatie, indirecte discriminatie, kwantitatieve
invoerbeperkingen, beginsel van wederzijdse erkenning, verkoopmodaliteiten

Indeling van het college:
Art. 30 VWEU Verbod op in- en uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking
Art. 110 VWEU Een verbod op interne belastingen
Art. 34, 36 VWEU Een verbod op kwantitatieve invoerbeperkingen en maatregelen van gelijke
werking

Wat zijn goederen?
Om te weten wanneer het vrij verkeer van goederen van toepassing is moet eerst duidelijk zijn
wanneer sprake is van een goed. Bij zo’n belangrijke bepaling is het logisch dat hier discussie over
ontstaat.
In het Arrest Italiaanse kunst werd het verweer gevoerd dat de betreffende kunst geen goed zou
kunnen zijn. Kunst zou niet op waarde te schatten zijn en zodoende ook geen goed zijn.
In het Europees Recht maakt het niet zoveel uit wat voor waarde een goed heeft. Als het enigszins
tastbaar is en vatbaar voor regelingen is het voldoende om dit als goed aan te kunnen merken. Dit
was dan ook de conclusie van het arrest Italiaanse Kunst.
In een later arrest Jägerskiöld wordt dit herhaalt. Er moet sprake zijn van een tastbare fysieke
eigenschap.

Douaneunie
Een gebied zonder binnengrenzen met maar één buitengrens. Dit klinkt in principe logisch, maar in
andere handelsverdragen (buiten Europa om) wordt er voor wat betreft het handelsverkeer nog wel
eens een andere grens aan gehouden.
Een douaneunie betekent de afschaffing van alle in- en uitvoerrechten en alle heffingen van gelijke
werking voor 1) binnen de Europese Unie (art. 28 en 30 VWEU) en 2) buiten de Europese Unie. (art.
28 lid 2 en 29 VWEU) In het laatste geval gaat het om producten die uit derde landen binnen de EU
worden gebracht.

Art. 30 VWEU
Een verbod op ‘in- of uitvoerrechten’ of ‘heffingen van gelijke werking’
Daarmee wordt bedoeld: ‘alle belasting of verkapte belasting die wordt geheven op het
overschrijden van een grens’
Er wordt in art. 30 VWEU een duidelijk verbod gegeven. Het is een absoluut verbod. Ook een
belasting die een klein, verwaarloosbaar verschil zou geven is verboden. Er wordt ook wel gezegd
dat er géén de minimis-regel bestaat. Geen ‘benedenregel.’
Elke heffing is dus ook echt elke heffing.

Art. 110 VWEU
Eigenlijk een verbod op binnenlandse belastingen (die voor iedereen gelden).
Het is best een vergaande bevoegdheid dat er een verbod kan worden gegeven voor belastingen die
lidstaten hun eigen onderdanen kunnen opleggen. In principe is er geen harmonisatiebevoegdheid.
De lidstaten hebben geen toestemming gegeven aan de Europese Unie om zich te mogen bemoeien
met de interne belastingen.
Art. 110 VWEU ziet alleen op indirecte belastingen (dus belastingen op producten e.d. bijvoorbeeld
alcohol(accijnzen), chocolade (btw))
Het onderscheid tussen art. 30 VWEU en art. 110 VWEU is belangrijk om te zien. Waar art. 110
VWEU ziet op de interne aangelegenheden gaat het bij art. 30 VWEU over de belasting die wordt
geheven op het im- en exporteren.
Wat verbiedt art. 110 VWEU?
Art. 110 ziet op discriminerende belastingen en op beschermende belastingen.
Het uitgangspunt bij belastingen is dat alle belasting in principe differentieert, dus discrimineert.
Het kan niet zo zijn dat elke belasting verboden is, dus zal je moeten kijken wanneer er sprake is
van een door art. 110 VWEU verboden situatie.


Schema art.110 VWEU
Alinea 1. Discriminerende belastingen

2

, HOORCOLLEGES 2- 14 EUROPEES RECHT 2019/2020
Er moet sprake zijn van;
1) Gelijksoortige producten. Dit beoordeelt het Hof van Justitie aan de hand van de volgende
methoden;
a. Het Hof kijkt naar het productieproces. Hoe wordt iets geproduceerd en komt dat
met elkaar overeen?
b. Het Hof kijkt naar consumentenvoorkeuren. Vindt de consument dat er sprake is van
een gelijksoortig product?
Dan kijk je naar;
 Het algemene verbod op directe discriminatie. Bij directe discriminatie moet je denken aan
onderscheid op basis van oorsprong/nationaliteit. Hier was sprake van bij het arrest
Outokompu. In dit arrest had de Finse regering een onderscheid gemaakt tussen Finse energie en
energie die uit het buitenland kwam. Finse bedrijven konden naarmate een ‘groener’ productieproces
een lager tarief betalen aan belastingen. Buitenlandse bedrijven moesten het standaardtarief betalen
dat precies middenin lag. Dat was omdat lastig te achterhalen was hoe de energie uit het buitenland
precies was geproduceerd.
Het Hof oordeelde dat toch sprake was van discriminatie. Dat een andere optie aanbieden erg lastig is
maakt wat het Hof betreft niet uit voor de vraag of een dergelijke belasting wel of niet direct
discriminerend is.
 Het verbod op indirecte discriminatie, tenzij sprake van een objectieve
rechtvaardigingsgrond. Bij indirecte discriminatie gaat het om discriminatie waarbij je niet
direct ziet dat sprake is van discriminatie maar waarvan bij de uitwerking toch blijkt dat
het bijvoorbeeld het eigen land bevoordeeld.
Dit kwam aan de orde in het arrest Humblot. Hier was sprake van een differentiële belasting op
motorvoertuigen tot aan de 16fpk. Vanaf 16fpk werd een vast bedrag geheven dat veel hoger was dan
als je de formule gebruikte die je gebruikte bij motorvoertuigen tot aan 16fpk. Het bleek verder dat
Frankrijk zelf géén motorvoertuigen produceerde die boven de 16fpk uit kwamen. Alleen de
importvoertuigen moesten dus het hoge bedrag betalen. Als de Franse inwoners van de lidstaat dus
een auto zouden gaan kopen was het waarschijnlijk dat zij eerder voor de auto met minder fiscaal
vermogen zouden gaan dan de auto’s met het hogere tarief. De conclusie was dan ook dat er sprake
was van indirecte discriminatie. Het Franse systeem klopte niet.

Alinea 2 Protectionistische (belemmerend) belastingen
1) Producten die niet ‘gelijksoortig’ zijn maar wel met elkaar concurreren.
‘Belastingen die mogelijk een negatief effect kunnen hebben op buitenlandse producten.. ‘

Er is sneller sprake van een niet-gelijksoortig product dan een gelijksoortig product. Daarvoor
worden dezelfde methoden gebruikt. Er wordt gekeken naar het productieproces en
consumentenvoorkeuren.
De toets is soepeler maar het is wel lastig vast te stellen of er sprake van is. Dat zie je in het arrest
Commissie tegen Verenigd Koninkrijk (Bier/Wijn). Daarin was de vraag of wijn concurreerde met bier.
Uiteindelijk concludeerde het Hof dat er wel sprake was van een beschermende werking. Wijn werd veel
zwaarder belast dan Bier en dat kon niet langer.

Art. 34 VWEU
‘Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de LS
verboden’
Met kwantitatieve invoerbeperkingen wordt een quotum bedoeld. ‘Zoveel X van Y mag hier in NL
worden verkocht.’
Wat een maatregel van gelijke werking is wordt verduidelijkt in het Arrest Dassonville.
Rov. 5/Rov. 6: Iedere handelsregeling van de lidstaten die de intracommunautaire handel al dan
niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel, kan belemmeren, is als een maatregel van gelijke
werking als kwantitatieve beperkingen te beschouwen. = Een breed begrip, want er wordt niet eens
gerefereerd aan begrip discriminatie.
Op het moment dat je een redelijke maatregel neemt, bijvoorbeeld om oorsprong van het product
te beschermen (echtheid producten) mag het wel. Dat doe je dan bijvoorbeeld om te voorkomen
dat ze in Frankrjik Goudse Kaas gaan produceren die niet uit Gouda komt.

De hoofdregel voor Maatregelen van gelijke werking komt dus uit het arrest Dassonville. Dat is een
heel brede regel en hij is ook niet erg duidelijk. Na een aantal jaren komt die verduidelijking er met
een aantal arresten.


3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MathildeD. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75323 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.43  3x  sold
  • (3)
  Add to cart