Samenvatting boek Algemene economie en bedrijfsomgeving ISBN: 9789 0018 8941 8, 5e druk. De samenvatting is gebruikt voor het vak Economische bedrijfsomgeving op Hogeschool Windesheim. Bevat hoofdstuk 1, 8, 9, 11, 14, 15, 16 en 21.
Hoofdstuk 1 de onderneming en algemene economie
Schaarste Behoeftes zijn oneindig middelen zijn beperkt
Keuzes maken met beperkte middelen om behoeftes te bevredigen
Economische handelen Het streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse
middelen
Bedrijfsomgeving Alle ontwikkelingen in de omgeving van een onderneming die invloed
hebben op de resultaten van een bedrijf
Economische wetenschap
Macro-economie Economie van een land of gebied
Meso-economie Economie binnen een bedrijfstak
Micro-economie Handel van producenten en consument
Omgevingsfactoren
Directe omgeving Omgeving waar je invloed op kan uitoefenen, zoals leveranciers,
distributieschakels en afnemers
Indirecte omgeving Omgeving waar je beperkt invloed op kan uitoefenen, zoals media,
werknemers- en werkgeversorganisaties en de overheid
Macro omgeving Omgeving waar je geen invloed op kan uitoefenen, zoals
wisselkoersen en prijzen van belangrijke grondstoffen
,Hoofdstuk 8 produceren
Welvaart Het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van je
behoeften
Bruto binnenlands product (bbp) De totale productie binnen de landsgrenzen
Bbp per hoofd van de bevolking De waarde van de producten die elke inwoner ter beschikking
staan (bbp/Aantal inwoners van een land)
Koopkrachtpariteit Het corrigeren van inkomens doordat er een verschil in koopkracht is
door verschillende valuta
Oorzaken van welvaartsverschillen
1. Het aandeel van de werkende in de totale bevolking
2. De arbeidsproductiviteit per gewerkt uur
3. Het aantal arbeidsuren per werkende
Inkomensverdeling binnen een land
20% van de hoogste inkomens = aantal keer dan de 20% met de hoogste inkomens meer
20% van de laagste inkomens verdienen dan de 20% met de laagste inkomens
Welzijn Het welbevinden en de geluksbeleving van mensen in een
samenleving. Voor een gelukkig leven is een zekere materiële
behoeftebevrediging noodzakelijk, maar het is niet voldoende. Het
geluk van mensen hangt ook af van de bevrediging van immateriële
behoeften, zoals deelname aan onderwijs en aan een gezond leven
Verenigde Naties hebben een maatstaf ontwikkeld om het welzijn van de bevolking te meten.
Deze maatstaf is de human development index (HDI). De HDI varieert van 0 (minimaal welzijn) tot
(maximaal welzijn). De HDI is samengesteld uit de volgende elementen:
- Een lang en gezond leven: de levensverwachting bij de geboorte
- Kennis, gemeten als de deelname aan het lager, voorgezet en hoger onderwijs
- Een redelijke levensstandaard: het inkomen per hoofd van de bevolking
Productie Het toevoegen van waarde zodat producten meer geschikt zijn voor
gebruik
Manieren om de productie te meten
1. Productbenadering
Het optellen van alle toegevoegde waarde van ondernemingen en overheden in een land of
gebied
2. Inkomensbenadering
Het optellen van de beloning van de productiefactoren
3. Bestedingsbenadering
Het optellen van de bestedingen om de productie van een land te bepalen
Productie in de EU en in Nederland
,Bruto nationaal inkomen (bni) Het inkomen dat voortkomt uit de productiefactoren die in het bezit
zijn van een inwoner van een land of gebied
Waardetoevoeging in bedrijfskolommen
Elke bedrijfstak voegt waarde toe aan een product en verkoopt het dan aan de volgende schakel.
Deze waarde is de bruto toegevoegde waarde tegen marktprijzen (btw mp). De btwmp van alle
ondernemingen en de overheid samen vormt het bruto binnenlands product tegen marktprijzen
(bbpmp).
Resultatenrekening en toegevoegde waarde
Overheidsbesteding De overheid stelt bijna al haar diensten gratis ter beschikking van de
bevolking. Zij oefent dus zelf vraag uit naar haar producenten
Waardetoevoeging overheid De overheid produceert diensten die nuttig zijn voor de samenleving
en waar wij niet zonder kunnen. Zij koopt daarvoor goederen en
diensten van bedrijven en neemt werknemers in dienst om waarde
toe te voegen
, Hoofdstuk 9 productiefactoren
Kapitaal -> rente
Kapitaalgoederen Goederen die in het productieproces worden gebruik of verbruikt.
Duurzame kapitaalgoederen Kapitaalgoederen die langer dan één periode mee gaan.
Vlottende kapitaalgoederen Kapitaalgoederen die in een productieperiode worden verbruikt.
Halffabricaten Goederen die al een bewerking hebben ondergaan, maar nog niet
geschikt zijn voor consumptie.
Hulpstoffen Grondstoffen die tijdens een productieproces verbruikt wordt, maar
niet in het eindproduct terug te vinden zijn.
Kapitaalcoëfficiënt De kapitaalcoëfficiënt geeft weer hoeveel kapitaalgoederen nodig zijn
voor het vervaardigen van een eenheidproduct. Een
kapitaalcoëfficiënt van 3 wil dus zeggen dat er €3 mln aan kapitaal
nodig is voor het produceren van €1 mln aan eindproduct.
Productiecapaciteit De maximale hoeveelheid goederen en diensten die men in een
economie kan produceren. De productiecapaciteit is mede
afhankelijk van de kapitaalgoederenvoorraad. Hoe meer
kapitaalgoederen er zijn, des te groter kan de productie zijn.
Arbeid -> loon
Potentiële beroepsbevolking Iedereen in de leeftijd tussen 15 en 65 jaar.
Participatiegraad Het deel van de potentiële beroepsbevolking dat deelneemt aan het
arbeidsproces.
Brutoparticipatiegraad De werkende en werklozen samen als percentage van de potentiële
beroepsbevolking.
Nettoparticipatiegraad Het aandeel van de werkende in de potentiële beroepsbevolking.
Deeltijdfactor Een variabele die de arbeidsjaren per persoon aangeeft. Als de
deeltijdfactor 0,75 is betekent dat elke werkende gemiddeld beschikt
over 0,75 fulltimebanen.
Werkeloze beroepsbevolking Mensen tussen 15 en 64 jaar die op zoek zijn naar werk van meer dan
twaalf uur per week.
Langdurig werklozen De werkloosheid op lange termijn betreft de werknemers die langer
dan één jaar werkloos zijn.
Conjuncturele werkloosheid Conjuncturele werkloosheid ontstaat bij een afname van de
economische bedrijvigheid en daalt weer als de economie aantrekt.
Conjuncturele werkloosheid komt vooral voor onder laagopgeleide
werknemers, bijvoorbeeld winkelpersoneel, schoonmakers,
bouwvakkers en chauffeurs. Zij werken in bedrijfstakken die tamelijk
conjunctuurgevoelig zijn.
Structurele werkloosheid Structurele werkloosheid is hardnekkiger van aard en zal een veel
stabieler verloop hebben. De oorzaak van structurele werkloosheid is
een gebrekkige aansluiting van arbeiders op de vraag van de
arbeidsmarkt.
Arbeidsproductiviteit Vergelijking
Bbp = ap x Aᵥ gbbp = gap + gav
Bbp = bruto binnenlands product gbbp = de procentuele groei van de productie
Ap = arbeidsproductiviteit g ap = de procentuele groei van de
arbeidsproductiviteit
Aᵥ = arbeidsvraag of werkgelegenheid gav = de procentuele groei van de werkgelegenheid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chloevdbrink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.