100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting maw hoofdstuk 13 $4.47   Add to cart

Summary

Samenvatting maw hoofdstuk 13

1 review
 171 views  3 purchases
  • Course
  • Level

Dit is een samenvatting van maatschappijwetenschappen hoofdstuk 13, genaamd binding en natievorming. In dit document worden alle belangrijke dingen die je moet kennen voor je toets/examen samengevat. Ook worden alle bijbehorende kernconcepten en hoofdconcepten uitgewerkt.

Preview 2 out of 6  pages

  • January 8, 2020
  • 6
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 6

1  review

review-writer-avatar

By: dlachmansing • 3 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 13: Binding en natievorming

Paragraaf 13.1 Context: dé Nederlandse identiteit

Identiteit → Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt
en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt voor zijn eigen persoon en dat is afgeleid
van zijn perceptie over de groep(en) waar hij wel of juist ook niet deel van uitmaakt.

Er zijn drie verschillende soorten identiteit:
 Persoonlijke identiteit: verwijst naar iemands zelfbeeld.
 Sociale identiteit: verwijst naar de groepen waar iemand deel van uitmaakt.
 Collectieve identiteit: verwijst naar het beeld dat hoort bij een groep.

Socialisatie → Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en
de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en
andere vormen van omgang met anderen.

In het proces van socialisatie leren mensen zich op een bepaalde manier te gedragen. Aan
Nederlanders wordt bijvoorbeeld geleerd om kritisch te denken. Zo ontstaan er waarden en
normen die belangrijk zijn voor Nederlanders.

Binding → De relatie en onderlinge afhankelijkheden tussen mensen in een gezin of familie,
tussen leden van een groep, in de maatschappij en op het niveau van de staat.

Er zijn vier typen bindingen:
 Politieke bindingen
 Affectieve bindingen
 Cognitieve bindingen
 Economische bindingen

Macht → Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken
en de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.

Paradigma’s over binding:
 Functionalisme paradigma: Bindingen zijn van het allergrootste belang in een
samenleving. Als bepaalde functies en deelsystemen in een samenleving niet
bijdragen tot bindingen, kan de stabiliteit van de samenleving gevaar lopen.
 Conflict-paradigma: Groepen kennen wel bindingen, maar een samenleving niet;
deze wordt gedomineerd door een groep met macht die hoopt dat de groep zonder
macht zich aanpast of zich onderwerpt.
 Sociaalconstructivisme-paradigma: Het handelen van personenen ten opzichte
van elkaar staat centraal. De nadruk ligt op de persoonlijkheid of de identiteit van de
actor en op diens identificaties.
 Rationele-actor paradigma: Bindingen zijn ruilrelaties die mensen aangaan omdat
beiden er voordelen van hebben. Groepsvorming is alleen te verklaren als er sprake
is van nutsmaximalisatie.
Verschillende soorten groepen:
 Formele groepen: vast omschreven doelen, vastgelegde regels en procedures,
bepaalde rollenstructuur en een hiërarchie.
 Informele groepen: stilzwijgende binding zonder vastgelegde doelen en normen,
rollenstructuur en hiërarchie.
 Primaire groepen: groep met persoonlijke en emotionele band, die elkaar steun
biedt en loyaal is aan elkaar.
 Secundaire groepen: doelgericht, onpersoonlijk en functioneel georiënteerd.

, Groepsvorming → Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen,
doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
Conflict → Een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken om de
eigen doelen te bereiken.
Samenwerking → Het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om
hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
Institutionalisering → Het proces waarbij een complex van waarden en min of meer
geformaliseerde regels vastgelegd wordt in standaard gedragspatronen, die het gedrag van
mensen en hun onderlinge relaties reguleren.

Vijf fasen van groepsvorming:
1. Oriëntatiefase: onzekerheid overheerst over de manier van het met elkaar om gaan.
2. Conflictfase: verschillen in opvattingen worden duidelijk en dat leidt tot conflicten. De
manier waarop met tegenstellingen moet worden omgegaan is nog onduidelijk.
3. Integratiefase: een zeker evenwicht komt tot stand tussen opvattingen over
samenwerking. Gedeelde normen worden duidelijker en dat maakt het mogelijk om
naar elkaar te luisteren en elkaar meer te steunen.
4. Uitvoeringsfase: samenwerking in de groep verloopt ongestoord en voor zover er
problemen zijn liggen die niet op het vlak van de onderlinge samenwerking.
5. Ordefase: de groepsleden proberen de manier van samenwerken aan verdere regels
te binden en zo te komen tot institutionalisering van de groepssamenwerking.

Soorten groepsleden vanuit de positie van de actor:
 Ingroup → Groep die een persoon een sociale binding en identiteit geeft.
 Outgroup → Groep waar een persoon afwijzend tegenover staat of competitieve
gevoelens mee heeft.

Situaties waarin mensen niet langer bij een groep horen:
 Ze willen er niet meer bij horen.
 Ze mogen er niet meer bij horen.
 Ze kunnen er niet meer bij horen.

Sociale cohesie → Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer
sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een
gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn, en de mate waarin
anderen daar ook een beroep op kunnen doen.

Sociale cohesie wordt versterkt door:
 Wederzijdse afhankelijkheid.
 Dwang (of macht).
 Gedeelde waarden en normen.

Indicatoren van sociale cohesie:
 Op mesoniveau → het aantal groepen waar mensen zich bij betrokken voelen.
 Op macroniveau → het aantal gewelddadige conflicten in een samenleving.

Acculturatie → Het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit,
dan die waarin iemand is opgegroeid.

Traditionele samenleving
In een traditionele samenleving was sprake van een mechanische solidariteit, verbonden in
een morele gemeenschap en een arbeidsverdeling waarbij ieder in feite eenzelfde taak heeft
met gelijke en vaste patronen op basis van gevestigde gewoontes. Productie is gericht op

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pleunkuipers. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.47. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85443 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.47  3x  sold
  • (1)
  Add to cart