Sportpsychologie – Hoofdstuk 10: Coaching
Athlete leadership = een teamlid dat een formele of informele leidersrol in het team vervult door
een aantal teamleden te beïnvloeden om gezamenlijke doelen te bereiken.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen team leaders en peer leaders, en tussen taakfuncties,
sociale functies en externe functies die deze leiders kunnen vervullen.
Team leaders = de spelers die door minstens 50% van de teamleden als leider worden gezien.
Peer leaders = de spelers die door minstens twee teamleden als leider gezien worden.
Uit het onderzoek van Loughead et al. (2006) bleek dat team leaders doorgaans de formele
leiders van een team zijn (de aanvoerders), dat team en peer leaders meestal de relatief oudere
spelers zijn en dat de kwaliteit van een speler (bv. basisspeler) een belangrijke voorwaarde is
voor de rol van team leader. Verder bleek dat tussen de 30 – 50% van de teamleden als peer
leader wordt gezien, tegenover zo’n 10 – 15% die als team leader wordt gezien.
Taak-, sociale- en externe functies kunnen door beide typen leider (team en peer) worden
vervuld.
10.1. De coach als geboren leider?
Great man theorie van leiderschap = deze gaat ervan uit dat effectieve leiders een speciale
persoonlijkheid hebben. Verklaring voor succesvol leiderschap wordt dus gezocht in de
persoonlijkheidseigenschappen van de leider.
Het blijkt niet zo te zijn dat succesvolle coaches zich onderscheiden van minder succesvolle
coaches door bepaalde universele persoonlijkheidseigenschappen. Dus net als bij het idee dat
succesvolle sporters bepaalde persoonlijkheidseigenschappen hebben, ontbreekt de empirische
onderbouwing voor het idee dat succesvolle coaches worden gekenmerkt door bepaalde
persoonlijkheidseigenschappen.
10.2. Taken en rollen van een coach
Galluci (2008): het gaat bij coaching en leiderschap om “het beïnvloeden van anderen om
individuele en gezamenlijke doelen te bereiken”.
Jowett (2007) geeft aan dat coaches sporters op verschillende manieren zo proberen te
beïnvloeden dat ze technische, tactische en strategische vaardigheden ontwikkelen.
De coach moet motiveren, effectieve teams bouwen en in stand houden, doelen stellen,
trainingen organiseren en geven, wedstrijden voorbereiden, wedstrijden leiden, wedstijden
evalueren, instructie en feedback geven, het niveau van sporters monitoren, spelers selecteren,
opstellen en wisselen, vertrouwen wekken, beslissingen nemen, een visie uitdragen, enzovoorts.
Côté, Young et al. geven aan dat de centrale taken van een coach vooral te maken hebben met
organisatie, training en wedstrijden (competition). Met deze driedeling, hoe simpel ook, wordt
het werk van de coach goed getypeerd.
Lyle (2002) werkt de taken van de coach wat verder uit: hij onderscheidt enkele competenties
waarbij dan weer concrete taken horen.
- Directe interventie: hier wordt direct invloed uitgeoefend op de sportspecifieke vaardigheden
van de sporters. Op dit gebied gaat het vooral om competenties op het gebied van trainingen
en wedstrijden.
1
, - Interventieondersteuning: hier gaat het om competenties op het gebied van planning en
personeelsmanagement, met als concrete taken het ontwikkelen van trainingsprogramma’s
en leidinggeven aan de overige coachingstaf en ondersteunende staf.
- Het omgaan met de randvoorwaarden voor het coachingproces: hier gaat het om competenties
op het gebied van personeel en materiaal, met als concrete taken het selecteren en
aantrekken van spelers en het organiseren van trainings- en wedstrijdfaciliteiten.
- Strategische coördinatie: hier gaat het om competenties op het gebied van strategische
planning en contingency management. Contingency management betreft het inspelen op
(onverwachte) gebeurtenissen en veranderingen, zoals het bijstellen van de doelen als de
prestaties tegenvallen.
In het model staan het actuele coachgedrag (wat de coach feitelijk doet), het vereiste
coachgedrag (het gedrag dat eigenlijk nodig is in de desbetreffende situatie) en het
gewenste coachgedrag (gedrag dat de sporter zelf het liefst ziet, het prettigst vindt of
waaraan hij de meeste behoefte heeft) centraal.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Maxime12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.