Lesnotities (compleet & gedetailleerd) aangevuld met lesopnames van het vak Procesrecht, onderdeel Publiek Procesrecht (3e bachelor Rechten) gedoceerd door prof. S. Lust.
§1. UITGANGSPUNT: RECHTSSTAAT à ADMINISTRATIEF LEGALITEITSBEGINSEL
Het publiekrecht is uitzonderingsrecht en heeft betrekking op de verhouding tussen burgers en overheden of
overheden onderling. Die verhoudingen vallen normaal gezien onder het privaatrecht, behalve in de mate
waarvoor andere regels zijn voorzien. Voor het procederen is dit in grote mate het geval.
Reden: vertrekkend van de idee van de rechtsstaat d.i. een staat waar ook de overheid ook onderworpen is aan
het recht en waar fundamentele rechten en plichten gewaarborgd worden naar de burger toe. Uit het feit dat ook
de overheid onderworpen is aan het recht wordt voor bestuurlijke overheden het administratief legaliteitsbeginsel
dat twee componenten kent afgeleid.
Handelen vereist juridische grondslag
Het eerste aspect van het beginsel houdt in wanneer een overheid wil optreden, ze altijd een grondslag moet
hebben. Als particulier mag je alles doen dat niet verboden is. Bij overheden is het omgekeerd: een overheid mag
maar doen datgene waarvoor ze specifiek gemachtigd is. Voor haar optreden moet ze altijd ergens in het recht
een basis vinden.
Dit moet niet altijd te concreet voorgesteld te worden: wanneer de Koning iets wil doen moet hij niet altijd naar
een specifieke wet verwijzen want er zijn ook de algemene bevoegdheidsgrondslagen op grond van art. 67 en 68
Gw: art. 67 + 78 Gw.
ü Artikel 67 Gw: hierin staat dat de koning zorgt voor de uitvoering van de wetten. Dit artikel
zorgt al als basis om heel wat reglementeringen te maken.
ü Artikel 78 Gw.: stelt dat men ook de bevoegdheid heeft die de wetten hebben gegeven =
fameuze delegatiewetten waarin specifiek opdrachten worden gegeven aan de uitvoerende
macht. Hier vindt uitvoerende macht haar kapstok om effectief op te treden.
Éen van de zaken die van groot belang gaan zijn is dat er ook controle op uit te oefenen en dat is niet zo evident
(zie later) en daarom zijn er o.a. specifieke procedures voorzien.
Overheidsoptreden moet regelmatig zijn = rechtmatigheidsbeginsel
Dit is het tweede aspect van het legaliteitsbeginsel. Je moet niet enkel de grondslag hebben opdat de overheid
kan optreden, maar het optreden moet allemaal in overeenstemming zijn met de wetgeving. Niet enkel met de
wetgeving op basis waarvan de overheid de taak op zich neemt/die handeling stelt, maar ook in overeenstemming
1
,met wetgeving die eventueel relevant is voor wat de overheid aan het doen is. Je moet dit bovendien heel ruim
bekijken. Het gaat niet enkel over overeenstemming met materiële wetgeving, maar dat gaat ook over
overeenstemming met algemene rechtsbeginselen (heel belangrijk in het publiekrecht!!!). Je kent het verhaal van
algemene beginselen van behoorlijk bestuur bij bestuursrecht. Als je in uw beroepsleven meer met dat publiek
procesrecht zult bezig zijn en meer met procederen tegen overheden bezig zult zijn, dan zal je zien dat in 80-
90%¨van de gevallen waarin er effectief procedures worden opgestart tegen overheden, dat men daar
argumenten gaat halen uit miskenningen van beginselen van behoorlijk bestuur. Dus ze hebben een zeer centrale
plaats in het overheidsgebeuren. Maar opnieuw hetzelfde, dat heeft allemaal maar zin als je dat op een adequate
manier kunt handhaven. Dus als je ook de zekerheid hebt dat wanneer de overheid niet doet wat ze mag en wat
ze moet doen, dat daar ook systemen zijn om dat te beschermen.
2. RECHTMATIGHEIDSBEGINSEL: OVERHEIDSOPTREDEN MOET REGELMATIG ZIJN
§2. LEGALITEITSBEGINSEL VEREIST HANDHAVING
Je zit met die tweespalt: je hebt het legaliteitsbeginsel, je moet er ergens van uitgaan dat die overheid zich daar
ook aan gaat houden, maar je moet in elk geval ook de nodige wapens hebben om dat te handhaven en die wapens
zijn dus precies datgene wat o.a. in dat publiek procesrecht gaat gebeuren.
1. NOODZAAK AAN RECHTSDWANG
Dwang kan je soms nodig hebben. Dwang uiteraard niet te letterlijk bekijken. Je gaat de overheid niet aan ketens
leggen bij wijze van spreken. Het gaat over de figuurlijke dwang die je via het procesrecht gaat kunnen
bewerkstelligen.
2. RECHTSDWANG SOMS NIET MOGELIJK
Maar dat is niet altijd zo eenvoudig om te doen. Deze problematiek zie je vaak terug in het burgerlijk recht bv. hoe
ga je verbintenissen onder dwang laten uitvoeren? Dat is allemaal niet zo moeilijk als het gaat over verbintenissen
tot betalingen van geldsommen. Je stuurt de deurwaarder erop af, je legt beslag, je laat alles verkopen en je hebt
het geld dat je nodig hebt als ten minste uw SA iets heeft om te verkopen. Bij verbintenissen om iets te doen is
het al heel wat moeilijker. Klassiek voorbeeld: je hebt een huis en je wilt dat laten schilderen. Je hebt een schilder
aangesproken en die heeft er een zooitje van gemaakt of die komt zelfs gewoon niet af. Hoe dwing je die schilder
nu om het werk effectief uit te voeren? Dit is niet zo evident. Je kan hem niet fysiek dwingen. Je zal via andere
systemen moeten werken. Dat is bij overheden ook zo. Heel veel zaken die de overheid moet doen, hebben niets
te maken met het geven van zaken of betalen van geld wat nog relatief gemakkelijk af te dwingen is, maar heeft
te maken met bepaalde beslissingen die de overheid moet nemen/niet mag nemen. Hoe ga je dat
realiseren/handhaven? Wat kan je daarmee doen? Dat loopt in grote mate parallel met het burgerlijk procesrecht,
maar er zijn bepaalde specifiteiten.
2
,Hoe lost men dat op? Hoe ziet men dat als specialisten van het publiek procesrecht? De
manier van handhaven van de rechtsstaat wordt heel ruim bekeken en men gaat dat niet enkel bekijken vanuit
het curatief oogpunt, maar het publiek procesrecht speelt ook heel sterk in op preventie è vermijden van
conflicten door ervoor te zorgen dat overheidshandelen ook gestuurd wordt via bepaalde rechtsregels waardoor
je een bepaald “kwaliteitsniveau” bereikt. Het preventieve luik is iets wat grotendeels werd besproken in
bestuursrecht dus wordt niet meer herhaald. Wel even ter herinnering brengen dat dat ook technieken zijn van
rechtsbescherming.
3. CONCLUSIE: AFDWINGEN VAN RECHT MOET WORDEN BESCHOUWD ALS HET AANWENDEN VAN
TECHNIEKEN TOT VOORKOMEN OF HERSTELLEN VAN RECHTSSCHENDINGEN
ü = sanctionering è gebeurt achteraf
ü = rechtshandhaving
ü = rechtsbescherming
§3. RECHTSBESCHERMING TEGEN DE OVERHEID
Waar zit nu de specifieke nood om voor overheden iets anders te doen dan wat je voor private burgers doet? Voor
private burgers heb je namelijk het burgerlijk procesrecht dat heel gedetailleerd en gestructureerd is, maar voor
overheden is dit vaak niet voldoende of 100% adequaat om uw doel te bereiken. Dat heeft te maken met de
specifieke aard van overheden en hun macht.
1. OVERHEID IS FEITELIJK VEEL MACHTIGER
Ze kunnen burgers eenzijdig binden omdat ze ervoor moeten zorgen dat het algemeen belang wordt bewaakt.
Om dit te kunnen realiseren moet je meer kunnen dan wat de burger kan. Dus daarom hebben ze de bevoegdheid
om burgers te verplichten zaken te doen die de burger anders misschien niet zou doen.
= beslissing nemen zonder vooraf te vragen of ze daar akkoord mee zijn.
2.2. PRIVILEGE DE LA DECISION EXECUTOIRE
Zo’n eenzijdige bestuurshandeling is uit zichzelf uitvoerbaar bv. wanneer je uw belastingaanslag krijgt en de
belasting u dus komt vertellen hoeveel je hebt verdiend en hoeveel je nu moet betalen aan de staat, wordt uw
akkoord niet gevraagd. Dit is een uitvoerbare titel. Als je als particulier een uitvoerbare titel wilt (= een document
op basis waarvan je iemand rechtstreeks kunt dwingen om iets te doen) dan moet je eerst naar de rechter gaan.
Pas als de rechter u gelijk geeft, kan je dat vonnis als uitvoerbare titel gaan gebruiken. Dan kan je naar de
3
,deurwaarder stappen en eventueel beslag laten leggen. Zie later Taelman. Bij overheden zit dat dus anders. De
eenzijdige beslissing op zich is al een uitvoerbare titel.
Dus wanneer dat je uw belastingen niet betaalt, krijg je waarschijnlijk eerst nog een aanmaning. Als je dan nog
niet betaalt, kan de fiscus met die belastingaanslag naar de deurwaarder stappen en dat invorderen. Hij moet niet
eerst naar de rechter. Hij kan de beslissing zo laten uitvoeren, desnoods via rechtsdwang. Ander vb. stel Lust geeft
u 8/20 voor proces op het einde, dan moet ze niet eerst naar de rechter stappen om te vragen of het goed is dat
ze een 8/20 geeft zodanig dat het op zijn puntenbriefje staat. De eenzijdige beslissing heeft onmiddellijke
rechtsgevolgen. Dit is heel typisch aan de bestuurshandeling. Dit zorgt ervoor dat de particulier die ermee
geconfronteerd wordt in een zwakke positie staat want je moet doen wat de overheid beslist heeft.
2.3. PRIVILEGE DU PREALABLE à OBEIR D’ABORD, RECLAMER ENSUITE
Dit betekent dat je moet doen wat de overheid heeft beslist. En als je daar niet mee akkoord bent, dan moet je
nog altijd doen wat de overheid heeft beslist, maar je bent vrij om naar de rechter te stappen om die beslissing te
gaan betwisten. Dit is eigenlijk een beetje een omgekeerde wereld. In het privaatrecht is het zo dat als je niet
akkoord bent met bepaalde zaken, dan moet degene die u tot iets wilt brengen, eerst naar de rechter om die titel
te krijgen, daarover het nodig debat te voeren en dan zal je zien of je dat moet doen of niet moet doen. Bij
overheden ligt dat dus omgekeerd. Je moet het doen vooraleer je het aanvecht, terwijl je in het privaatrecht eerst
kan aanvechten vooraleer je het doet. Dat maakt dus dat je als burger tegenover de overheid in een zwakke positie
zit want je moet het eerst sowieso doen. Je kan er achteraf pas tegen opkomen en de beroepen zijn vaak niet eens
met een schorsende werking. Dus je moet tijdens het beroep nog steeds uitvoeren wat de overheid heeft beslist.
3. BESTUURSGESCHIL
“Geschillen tussen burger en bestuurder of tussen besturen onderling over handelingen die in beginsel uitgaan
van een administratieve overheid en door het publiekrecht worden.” beheerst.
§4. TECHNIEKEN VAN RECHTSBESCHERMING
1. PREVENTIEVE RECHTSBESCHERMING VS. RECHTSBESCHERMING A POSTERIORI
Preventief: technieken die erop gericht zijn om te voorkomen dat geschillen ontstaan. Dit is eerder
bestuursrechtelijk, maar hebben ook wel een plaats in het hele systeem van bescherming
A posteriori: technieken die men gaat aanwenden eens er effectief een conflictsituatie ontstaat. De overheid heeft
iets gedaan, een beslissing genomen, een handeling gesteld waar jij je niet mee kan verzoenen. Op dit moment
heb je het a posteriori systeem dat in werking treedt. Zie details later.
4
,2. RECHTSBESCHERMING
2.1. “WETGEVENDE” OVERHEID (VERTEGENWOORDIGENDE ORGANEN) à POLITIEKE RECHTSBESCHERMING
Bv. ombudspersoon è bestaat ook op gemeentelijk vlak, maken geen deel uit van College van Schepenen en
moeten ook niet aan hen rapporteren, maar moeten rechtstreeks rapporteren aan de gemeenteraad. Ze zijn dus
afhankelijk van een vertegenwoordigend orgaan = een politiek orgaan. Je moet u hier niet te veel bij voorstellen.
Vroeger was die gemeente-ombudsman populairder dan nu. Nu is bemiddeling veel meer actueel in zowel privaat
als publiek procesrecht.
2.2. ADMINISTRATIEVE OVERHEID à ADMINISTRATIEVE RECHTSBESCHERMING
Hier komt het klachtrecht aan bod + de administratieve beroepen. Waar je effectief al specifiek over
bestuurshandelingen de mogelijkheid hebt om bij een beroepsinstantie te rade te gaan die daar ook een beslissing
kan nemen die verbindend gaat zijn. Dit is het grote verschil tussen politieke en administratieve
rechtsbescherming. Wanneer een ombudspersoon een bemiddeling gaat opstarten, gaat die nooit een oplossing
kunnen verplichten. Die mag dat ook niet doen. Die bemiddelt en brengt de partijen bij elkaar en faciliteert het
gesprek, maar biedt niet zelf een oplossing aan i.t.t. administratief beroep. Hier gaat op een bepaald moment een
beroepsinstantie zeggen hoe het moet zijn. Bv. als Lust u een 8/20 heeft gegeven en de beroepsinstantie vindt dat
u het examen eigenlijk wel goed heeft gedaan, kan die er een 10 van maken joepie. Of de instantie vindt dat Lust
juist te mild is geweest en slechts een 6 verdient, dan krijg je een 6.
2.3. JURIDISCHE OVERHEID à JURISDISTIONELE RECHTSBESCHERMING
In het publiek procesrecht heb je 2 systemen. Men spreekt van een jurisdictioneel pluralisme.
(1) Je kunt met heel veel van de geschillen terecht bij de burgerlijke rechter = rechters van de rechterlijke
macht. Hier heb je nauwelijks/geen afwijkende procesregels voor, men past de burgerlijke procedure toe.
(2) Parallel met die burgerlijke procedures zijn er in vele gevallen ook beroepen mogelijk bij administratieve
rechtscolleges.
Dit zijn wel degelijk rechters, maar ze behoren niet tot de rechterlijke macht. Als je dit gaat bekijken in een
organigram van onze federale staatsinstelling, dan ga je die gesitueerd zien bij de uitvoerende macht en vallen
onder het rechtstreeks toezicht van de FOD Binnenlandse Zaken en NIET Justitie!!! De weinige colleges die
ondertussen bestaan op niveau van gemeenschappen en gewesten vallen ook NIET onder Justitie van ze hebben
geen justitie. Justitie is nog altijd een federale bevoegdheid en het is niet zo evident om op niveau van de
gemeenschappen en gewesten rechters in te schakelen. Het kan wel, zie later, maar je zult merken dat ze qua
gezagsstructuur onder de uitvoerende macht vallen. Maar onthoud: het zijn geen bestuursinstellingen.
Een administratieve overheid is een overheid met typische bevoegdheden. Het grote verschil tussen een overheid
en een rechter is in de mogelijkheid om beleid te voeren, beleidsbeslissingen te nemen. Wanneer je bij een
5
,administratieve overheid terechtkomt bv. in het raam van een administratief beroep, dan zullen we zien dat je
met heel wat meer kunt aankomen dan puur juridische argumenten en dat zal die overheid moeten onderzoeken.
Het kan ook zijn dat er helemaal niets is geschonden, maar dat je het toch niet eens bent met de specifieke
beleidskeuze die die overheid heeft gemaakt.
De overheid heeft heel vaak discretionaire bevoegdheden, die kan binnen de grenzen van de wet allemaal
verschillende beslissingen nemen die allemaal even wettig zijn bv. als je een vergunning aanvraagt met rode
dakpannen, maar dat past niet voor de overheid, kan je er wel eentje met zwarte dakpannen krijgen. Er is geen
enkele rechtsregel die zegt welke dakpannen het moeten zijn. Dat is een beleidsbeslissing. De rechter kan daar
NIET aan. Je zit met scheiding der machten en die zegt dat rechters recht spreken, maar geen beleid voeren. Dat
is voor de uitvoerende macht en wetgevende macht, elk op hun niveau. Dit gaat zich ook vertalen in de
rechtsbescherming en de wijze waarop zich dat veruitwendigen. De rechter die kan tussenkomen zolang je te
maken hebt met schending van het recht. Vanaf het moment dat de discussie gaat over beleidskeuzes, moet de
rechter gaan zitten want de rechter mag geen beslissing nemen in de plaats van de rechter. Hij mag wel marginaal
toetsen (zie later).
Wanneer je terechtkomt bij een administratief rechtscollege, zit dat natuurlijk anders. Je zit namelijk bij een
overheid en beleid behoort tot de taken van die overheid. Dus hier ga je wel kunnen discussiëren over de kleuren
van de dakpannen, al is die kleurkeuze geen foute beslissing/rechtmatig. De overheid gaat daar een beslissing over
kunnen nemen want kan aan beleid doen è groot verschil tussen administratieve en jurisdictionele
rechtsbescherming. De toetsing bij administratieve gaat wat betreft toetsing, heel wat ruimer. Men kan naast
legaliteitsproblemen, ook beleidsopties van de overheid gaan aanvechten.
Naar vervolg toe biedt de beslissing van een rechter minder mogelijkheden nadien dan een beslissing van een
overheid. Wanneer de rechter een beslissing neemt, treedt dat in gezag van gewijsde (= wat de rechter ook beslist,
hetgeen beslist is zoals het is). De rechter heeft zo over het geschil beslist en zo moeten jullie jullie nu ook
gedragen. Het maakt niet uit of de rechter helemaal fout beslist heeft. Je kunt dat niet meer betwisten tenzij er
nog rechtsmiddelen openstaan = verzet en hoger beroep (vaak korte termijnen). Staat er geen rechtsmiddel meer
open (bv. je zit al in hoger beroep of de termijnen zijn verstreken), dan is de beslissing van de rechter definitief en
kan de partij die gewonnen heeft de andere partij dwingen om te doen wat rechter heeft beslist. Datzelfde heb je
in veel mindere wanneer die beslissing komt van een administratieve overheid komt want die heeft dat gezag van
gewijsde NIET. Je kan daar wel gaan om het geschil te laten beslechten, maar als je het daar niet eens bent met
wat de administratieve overheid heeft beslist, dan bestaan er wel heel wat mogelijkheden om dat nog te
betwisten:
1) Beroepen die openstaan bij de rechters die ook aan termijnen zijn gebonden bv. binnen het onderwijs.
Ben je het niet eens met de deliberatie die gegeven is, dan kan je naar de Raad voor Betwistingen inzake
Studievoortgangbeslissingen, maar beroepstermijn is maar 7 dagen. Bij de Raad van State heb je dan wel
weer 60 dagen è dit is het langste termijn dat vandaag openstaat bij administratieve rechtscolleges.
6
, 2) Artikel 159 Gw.:
Een bepaling die zegt dat rechters bestuurshandelingen mogen toepassen of juist niet toepassen indien strijdig
met het recht. De zogenaamde “exceptie van illegaliteit”. Het is een bepaling die toelaat onbeperkt in tijd, dus er
is GEEN TERMIJN, bestuurshandelingen in vraag te blijven stellen. Dat gaat ook over handelingen die genomen zijn
in het raam van een administratief beroep. Dat blijft een bestuurshandeling, er is geen gezag van gewijsde aan
verbonden in die zin dat het niet effectief een einde maakt aan de discussie. Je gaat dat nog altijd kunnen
aanvechten via artikel 159 Gw. en omdat dat een exceptie is, is er geen termijn aan verbonden.
Hier zitten de grote verschillen tussen administratieve en jurisdictionele rechtsbescherming. Het is van belang te
verschillen goed uit elkaar te houden. Dat is niet altijd zo evident zal je merken want bij administratieve
rechtscolleges is het niet altijd duidelijk of het nu een rechtscollege is of niet. Van de nieuwste die opgericht zijn
is dat wel duidelijk want staat in de parlementaire voorbereidingen. Maar als je verder gaat kijken naar de vele
kleine rechtscolleges die bestaan, zijn er heel veel van die geschillen die beslecht worden door organen die
daarnaast ook organen van actief bestuur zijn bv. vroeger (nu niet meer zo) waren geschillen over de lokale
verkiezingen contentieux voor de deputatie van een provincie. Die deputatie is bestuursrechtelijk een
bestuursinstantie. Die had wel degelijk ook een rechterlijke functie. Het dus niet altijd evident om het verschil te
zien.
Ander bv. bij inkomstenbelasting is er heel sterk gedebatteerd geweest, zelfs tot GwH gegaan è de procedure
die voorzien was vroeger waarbij je tegen een belastingaanslag een beroep kon instellen bij de directeur van
belastingen: trad directeur nu op als rechter of als overheid? Er is wel degelijk een verschil want als die optreedt
als rechter is er gezag van gewijsde en is zijn beslissing onaantastbaar. Als die optreedt als overheid is dat anders.
Ook de waarborgen zijn verschillend naar onpartijdigheid/onafhankelijkheid toe. Als je wat Taelman vertelt,
vergelijkt met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, ga je merken dat er behoorlijk wat verschillen zijn.
Je moet deze 3 soorten goed uit elkaar houden want elk van die technieken heeft zijn eigenheden en je zult merken
dat de intensiteit + finaliteit van de beschermingen verschillen. Bv. jurisdictionele bescherming is een veel
verdergaande bescherming dan administratieve en politieke rechtsbescherming. Het resultaat dat je boekt bij een
rechter is veel zekerder dan het resultaat dat je boekt als je in een administratief beroep zou gaan.
§5. EINDDOEL: RECHTSHERSTEL
Rechtsherstel = men probeert datgene wat fout is gegaan, hetgeen recht had moeten zijn, zoveel mogelijk te
benaderen. Hier zijn de principes eigenlijk hetzelfde als de principes in burgerlijk procesrecht.
1. IN NATURA
In natura is het principe zowel bij publiek als burgerlijk procesrecht. Zelfs de administratieve rechter verleent
voorrang aan rechtsherstel in natura. De burger heeft recht op herstel in natura.
7
,2. BIJ EQUIVALENT
Bij equivalent zal maar mogelijk zijn wanneer herstel in natura niet mogelijk is of de vraag naar herstel in natura
rechtsmisbruik zou uitmaken. Men past eigenlijk gewoon het burgerlijk recht toe.
8
,HOOFDSTUK 1. PREVENTIEVE RECHTSBESCHERMING
§1. UITBOUW “ADMINISTRATIEVE PROCEDURE IN NIET-BETWISTE ZAKEN”
Hier gaat professor Lust niet zoveel werk aan hebben omdat er ook niet zo heel veel specifiek procesrechtelijke
thema’s inzitten. Het gaat hier over:
“Het geheel van modaliteiten die het bestuur in acht moet nemen bij het uitwerken van een
bestuurshandeling.”
- Hier zit je nog niet op het niveau van een rechter. Men gaat preventief werken en zeggen van als je een
beslissing wilt nemen, moet je dat en dat en dat in acht nemen.
Zorgvuldige besluitvorming vanuit de idee dat men minder conflicten zal hebben. Hoe gaat men dit doen? Wat
zijn typische regels die je in dit kader gaat terugvinden?
2. TOEPASSING
2.1. FORMELE INSPRAAKMOGELIJKHEDEN VOOR DE BURGER
Bv. als je een vergunning aanvraagt, gaat er vaak een openbaar onderzoek moeten worden gevoerd. Je ziet dan
die gele borden hangen langs de straat waarin staat wie wat heeft aangevraagd. Je kan dat gaan inkijken op het
gemeentehuis en je hebt een termijn van 30 dagen om uw bezwaar te kennen te geven. De idee hierachter is dat
de overheid al weet waar de gevoeligheden liggen en eventueel ook problemen ontdekt waar ze niet van bewust
was op dat moment. De bedoeling is dan dat de vergunningverlenende overheid de bezwaren beantwoordt.
Dus ze gaat bekijken of het al dan niet een gegrond bezwaar is. Dat zal heel vaak leiden tot een andere beslissing,
soms zelfs tot een afwijzing van een vergunningsaanvraag bv. omdat ze een belangrijk probleem eerder niet
hadden gezien. Je ziet die inspraakmogelijkheden veel bij omgevingsrecht, milieurecht, … Het is een typisch
instrument dat men gaat kaderen in preventieve rechtsbescherming: vermijden van conflicten door burgers op
voorhand al inspraak te verlenen waardoor je gevoeligheden gaat kennen. Je moet dit ook ruim bekijken. Denk bv.
aan een tuchtprocedure è vooraleer men en tuchtbeslissing gaat nemen, gaat men ook eerst horen = rechten
van verdediging = vorm van inspraak bij wijze van spreken. Heeft ook te maken met kwaliteitsbewaking van de
beslissing. Zorgen dat overheid goed ingelicht is, alle elementen van het dossier ook kent en op basis daarvan een
beslissing kan nemen.
2.2. BEGINSELEN VAN BEHOORLIJK BESTUUR
Ook dit is iets wat men ziet in het ruimere verhaal van preventie. De beginselen zijn algemene rechtsbeginselen
die erop gericht zijn het bestuur behoorlijk te maken. Behoorlijk als in dat de kwaliteit van de beslissing wordt
verhoogd. Denk aan zorgvuldigheidsplicht, hoorrecht, rechten van verdediging, … allemaal technieken waarin men
9
, gaat proberen van de overheid te verplichten zich maximaal te informeren vooraleer dat ze beslissingen gaat
nemen. Dit is een leerstuk dat bij ons i.t.t. Nederland, nog niet centraal geregeld is.
§2. EVOLUTIE
1. “ALGEMEEN DEEL BESTUURSRECHT, MAAR NOG GEEN “ALGEMEEN WETTELIJK BEGINSEL”
In Nederland is het wel systeem van awb = Algemene Wet Bestuurszaken waar heel veel van die elementen samen
worden gebracht in 1 wet die meteen ook voor alle mogelijke overheden geldt. Dat kennen wij op dit moment nog
niet of maar in beperkte mate. Je zult merken dat op niveau van Vlaamse Gemeenschap/Vlaams Gewest is er in
december het fameuze decreet bestuursrecht uitgevaardigd. Dit is een eerste poging om die regels samen te gaan
brengen, maar heel ver zit men nog niet. Men heeft heel specifiek technieken van preventieve rechtsbescherming
eronder gebracht = alles wat openbaarheid van bestuur bevat. Je moet dit dus niet meer gaan zoeken het Vlaamse
Openbaarheidsdecreet gaan zoeken want bestaat niet meer. Ook het klachtrecht in een decreet van 2001 is
opgeheven. Dit zit ook in het algemeen decreet bestuursrecht. Daar zit ook vanalles rond communicatie van
overheden, actieve openbaarheid van bestuur, … maar nog niet zoals je de awb hebt in Nederland waar heel veel
beginselen van behoorlijk bestuur zijn samengebracht in 1 globaal wetgevend vehikel. Je hebt dit noch op federaal
niveau noch op niveau van gewesten/gemeenschappen.
2. BELANGRIJKE PLAATS VOOR RECHTSPRAAK: BEGINSELEN VAN BEHOORLIJK BESTUUR
3. WETGEVENDE INITIATIEVEN
3.1. DISPARATE MATERIEGEBONDEN BEPALINGEN
3.2. ALGEMENE WETGEVENDE INITIATIEVEN: FORMELE MOTIVERINGSPLICHT EN
OPENBAARHEIDSWETGEVING
Je hebt wel wetgeving die weliswaar overkoepelend is waar het niet van afhangt in welke materie je bezig bent
bv. de formele motiveringsverplichting in wet van 1991 = een federale wet die van toepassing is op alle
besturen/administratieve overheden ongeacht de materie waarin ze bezig zijn. Het is een omvattende wet die dus
verplicht dat je bij individuele beslissingen motivering kan aanbrengen en die moet bij de akte van de beslissing
zelf staan. Hier gaat een heel sterk preventief aspect van uit. Men ziet dat niet altijd zo, maar het is bv. zeer moeilijk
om een foute beslissing goed te motiveren. Dus als je er als overheid niet in slaagt een motivering te vinden voor
hetgeen dat je wilt beslissen, dan mag je er eigenlijk van uit gaan dat je misschien best iets anders beslist als
overheid. Je merkt ook dat sinds die formele motiveringsplicht bestaat, de kwaliteit van beslissingen er ook vooruit
op gegaan is. Dat die beslissingen van vroeger waarbij je dacht “allez hoe komen ze er nu op” veel minder
voorkomen. Dergelijke beslissingen zijn moeilijk te motiveren. Dan doe je ook geen moeite om ze te motiveren en
doe je het toch, dan heb je sowieso een vernietiging aan uw been.
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lawstudentxoxo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.57. You're not tied to anything after your purchase.