100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting VOLLEDIGE NOTITIES VERZEKERINGSRECHT $14.98
Add to cart

Summary

Samenvatting VOLLEDIGE NOTITIES VERZEKERINGSRECHT

4 reviews
 655 views  47 purchases
  • Course
  • Institution

Notities (compleet & gedetailleerd) aangevuld met lesopnames van het keuzevak GS Verzekeringsrecht (master rechten) gedoceerd door prof. K. Bernauw. Met deze notities heb ik 9/10 behaald op het schriftelijk examen.

Last document update: 4 year ago

Preview 10 out of 234  pages

  • January 9, 2020
  • January 9, 2020
  • 234
  • 2018/2019
  • Summary

4  reviews

review-writer-avatar

By: VinnyK • 1 year ago

review-writer-avatar

By: Materasmus • 1 year ago

review-writer-avatar

By: magalivanlerberghe • 3 year ago

review-writer-avatar

By: bvds • 3 year ago

avatar-seller
GRONDIGE STUDIE


VERZEKERINGEN




PROF. KRIS BERNAUW

,DEEL I. THEORETISCHE INLEIDING EN DOSSIERS CAPITA SELECTA



PRAKTISCHE INFORMATIE

I. LEERGANG VERZEKERINGEN

Waarom verzekeringsrecht?
Het verzekeringsrecht is alomtegenwoordig: vaak prominent en ook frequent occult (achter de schermen). Aan
een geschil is er altijd een verzekeringsaspect eraan verbonden. De aansprakelijkheidsverzekeraar of
rechtsbijstandsverzekeraar treedt niet op het voorplan, maar er is meestal dekking aan verbonden.

In alle takken van het recht is er een verzekeringsaspect aanwezig, niet enkel in het burgerlijk en handelsrecht:
ook in het sociaal recht, strafrecht, administratief recht (de overheid verzekert zich meer en meer op de private
markt).

Het verzekeringsrecht is niet enkel van belang voor de praktiserende advocaat of de jurist die in de
verzekeringsmaatschappij werkt, maar in alle juridische beroepen. Dus niet alleen de Balie of advocatuur, maar
ook voor ambtenaren van de overheid die zich meer en meer verzekeren, als ook de magistratuur. Ook voor
bedrijfsjuristen is het verzekeringsrecht van belang.



II. INHOUD


1. THEORETISCHE INLEIDING

Publiek verzekeringsrecht (controlerecht)
Het toezichtsysteem op de verzekeringssector en verzekeringsondernemingen.

Privaat verzekeringsrecht (contractenrecht)
Wat zijn de rechten en plichten van partijen onder de verzekeringsovereenkomst?

2. DOSSIERS CAPITA SELECTA

Bijzondere topics worden behandeld in het verzekeringsrecht: het verzekeringsrecht gecombineerd/in relatie met
andere rechtsdiscipline. Het verband van verzekeringsrecht met:

- Consumentenrecht
- Koppelverkoop
- Anti-discriminatie
- Natuurrampen/catastrofedekking
- Mededinging/concurrentierecht
- Bewijs(-last)/bewijslastverdeling
- Bancassurfinance: vermenging van bankactiviteiten met verzekeringsactiviteiten
- Grote en kleine risico’s
- Transportverzekering
- Werking dekking in de tijd (vooral in aansprakelijkheidsverzekering)
- Tussenpersonen



2

, - …



3. PRAKTISCHE TOEPASSING OP BIJZONDERE CONTRACTEN

Bijzonder gereglementeerde verzekeringsovereenkomsten:

- Motorrijtuigenverzekering (autoverzekering): meest wijdverspreide verzekeringsdekking en verplichte
verzekering
- Brandverzekering
- Levensverzekering
- Rechtsbijstandsverzekering
- Familiale verzekering (gezinsaansprakelijkheidsverzekering): verzekering B.A.-privéleven




3

,HOOFDSTUK 1 INLEIDING

I. SOCIO-ECONOMISCHE FUNCTIE VAN VERZEKERINGEN


1. VERGOEDING SCHADE

In de eerste plaats is een verzekering goed voor de vergoeding van schade. Wanneer een particulier (private
persoon) een schadegeval ondervindt (vb. woning brandt af, motorrijtuig is vernield, oplopen van aansprakelijk
voor een fout die hij heeft begaan…), heeft een verzekering het gunstige gevolg dat men hierdoor niet
onvermogend wordt indien de verzekeraar de kosten op zich neemt. Op die manier koopt men een zekere
gemoedsrust: men moet niet voortdurend in angst leven met de gedachte: “Wat als het lot toeslaat bij mij?”.

Ook voor de onderneming die zich verzekert tegen schade of de financiële gevolgen van de opgelopen
aansprakelijkheden betekent dat ze er financieel niet onder door of failliet gaat wanneer schadegevallen zich
voordoen binnen de onderneming.

Dit is de vergoedingsfunctie in de eerste plaats.

2. FACTOR TECHNISCHE VOORUITGANG

Voor de ondernemingssector is een factor van technische vooruitgang in die zin dat ondernemingen minder
terughoudend zullen zijn wanneer zij zich kunnen dekken tegen het risico dat het een of ander slecht afloopt,
wanneer ze m.a.w. verzekeringsdekking kunnen nemen. Ze kunnen risico’s overdragen op de schouders van de
verzekeraar en weten op voorhand wanneer bepaalde aspecten faliekant aflopen dat ze de geldelijke gevolgen
niet (volledig) moeten zelf moet dragen. De verzekering is een stimulans of prikkel die de terughoudendheid
vermindert om te ondernemen. Anders zouden ze niet ondernemen uit vrees geldelijk verlies te leiden indien de
zaken slecht aflopen.

Vanuit dit oogpunt stimuleert het verzekeringsrecht de ondernemingszin: men durft meer te ondernemen indien
men weet dat men tegen bepaalde schadegevallen verzekerd is.

3. PREVENTIE ROL

Verzekering stimuleert tot preventie. Verzekeraars hechten veel belang aan preventie m.a.w. zoveel op voorhand
beperken van de kans op schadegeval door allerhande technische en andere middelen zoals alarmsystemen tegen
diefstal, sprinklersystemen tegen brand… Zoveel als mogelijk de intensiteit van het risico naar beneden halen.
Verzekeraars drukken sterk op preventie. Wanneer er preventie is, zijn er minder schadegevallen waardoor
verzekeraars ook minder moeten uitkeren. Nuance: te veel preventie is ook niet goed. Indien er geen enkel
schadegeval meer zou zijn, is er voor hen ook geen business meer. Preventie is nodig, maar niet te veel.

4. DRAAGT BIJ TOT SPAARWEZEN

Verzekeraars accumuleren enorme kapitalen door de ontvangen premies. De premies mogen niet meteen
afgeboekt worden als resultaat. De verzekeraar kan niet meteen de premie verdelen aan zijn aandeelhouders als
dividend want de kans bestaat dat hij, op grond van de verzekeringsovereenkomst waarvoor hij de premie heeft
ontvangen, schadegevallen zal moeten betalen: dat is precies de bedoeling van de verzekering. Hij moet de
geaccumuleerde kapitalen aan ontvangen premies gedurende een bepaalde periode vasthouden. Het vasthouden
betekent beleggen. Verzekeraars zijn institutionele beleggers: zij verschaffen krediet aan anderen, in de eerste
plaats aan de overheid. De verzekeraar mag vanuit het controlerecht enkel aan verzekeringen doen en geen




4

,andere activiteiten beoefenen. De enige uitzondering op de specialiteitsregel van hun activiteit is het verlenen van
hypothecaire leningen die normaal activiteiten van de bankensector zijn.
Twee redenen:

- Het kadert in de beleggingsactiviteit om liquide niet te moeten behouden. Wanneer verzekeraars
hypothecaire lening toestaan beleggen ze als het ware in die vorm. Dit is inherent aan hun activiteit.
- Hypothecaire lening toestaan brengt weinig risico mee. De specialiteitsregel is om te voorkomen dat de
solvabiliteit van de verzekeraar zou aangetast worden door het beoefenen van andere activiteiten en om
te vermijden dat wanneer die andere economische activiteiten fout zouden aflopen, de
kredietwaardigheid van de verzekeraar in het gedrang zou komen. Hypothecaire leningen brengen weinig
risico mee omdat ze gewaarborgd zijn door de zakelijke zekerheid.
Nuancering: de financiële crisis van 2008 is ontstaan in de V.S. in de hypothecaire markt. Banken die
hypothecaire kredieten hebben toegestaan, waren niet in staat om de terugbetaling van die leningen te
bekomen via de verkoop van de onroerende goederen. De onroerende goederen hadden te weinig
waarde om de kredieten toe te staan. Hypothecaire leningsactiviteit heeft in beginsel grote zekerheid,
maar toch met nuance.



II. RISICOBEHOUD/RISICO-OVERDRACHT


1. RISICOTRANFSER ßà RISICO RETENTIE

De keuze die men in beginsel heeft wanneer verzekering niet verplicht is: risico-overdracht of risicobehoud. Indien
een onderneming of een particulier die risico ondervindt: zowel onderneming als private persoon hebben het
risico geschaad te worden in zijn vermogen door het feit dat bepaalde delen van zijn vermogen vernield worden
of ze kunnen aansprakelijkheden oplopen.

De onderneming en private persoon hebben in beginsel de keuze om risico’s van negatieve invloed hebben op
hun vermogen te verzekeren of niet te verzekeren, tenzij de wet de verzekeringsplicht oplegt. In de meerderheid
van de gevallen is verzekeringsdekking facultatief: ofwel draagt men het risico over op de schouders van een
verzekeraar ofwel behoudt men dat risico zelf en draagt men niet over.
Indien men het risico overdraagt op de verzekeraar en een verzekeringsovereenkomst sluit, dan heeft men het
voordeel dat bij een schadegeval men vergoed wordt en zelf niet voor moet instaan. Het nadeel is dat men de
premies moet betalen.
Indien men zich niet verzekert moet men geen premies betalen, maar wanneer het lot toeslaat dan moet men het
geldelijk nadeel zelf dragen.
Het is een afweging om tot verzekering over te gaan en een beslissing van risicobeheer en een beleidsbeslissing
bij de onderneming als ook bij de overheid om zich al dan niet te verzekeren.

2. “CAPTIVE”-VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ

Voor grote ondernemingen of groepen ondernemingen is er een tussenvorm waarbij men probeert de twee
voordelen (zie supra) te behalen. De “captive”-verzekeringsmaatschappij is een huisverzekeraar: het is een
verzekeringsonderneming – afzonderlijke rechtspersoon – die gesticht wordt door een andere grote onderneming
(vb. Coca-Cola, General Motors…) of een groep van ondernemingen (dochterondernemingen met dezelfde
moedergroep). Ze kunnen een afzonderlijk rechtspersoon stichten met de bedoeling al hun risico’s die ze oplopen
(vb. schade aan gebouwen, voertuigen, aansprakelijkheidsverzekeringen, aanvullende verzekeringen van hun
personeelsleden…) bij de “captive”-verzekeringsmaatschappij te plaatsen die haar/hun eigen
dochteronderneming is. De “captive” verzekert enkel de risico’s van de moedermaatschappij, de dochters- en
zustermaatschappij van die groep. Het moment dat de “captive” zich zou openstellen voor de rest van de markt


5

,dan verliest ze de hoedanigheid van “captive”. Een “captive” is bedoeld en verzekert enkel de risico’s van de grote
onderneming of de groep waarvan ze afhangt.

Het voordeel is dat men de premiekost binnen de groep houdt en anderzijds is men verzekert.
De werkingskost van een afzonderlijk rechtspersoon als verzekeringsmaatschappij is niet te onderschatten. Dat is
de reden waarom een “captive”-verzekeringsmaatschappij enkel voorkomt bij grote ondernemingen of een groep
van ondernemingen. De onderneming moet al een zekere omvang hebben om het de moeite waard te maken en
zo een “captive” rendabel te maken.

Er is een publieksverzekeringsrecht: het toezichts- of controlerecht waarbij de wetgever strenge normen oplegt
aan de beoefening van verzekeringsactiviteiten. Niet iedereen of elke onderneming mag zomaar
verzekeringsactiviteiten ontplooien. Men moet voldoen aan de strenge voorwaarden met de bedoeling de
insolvabiliteit of faillissement van de onderneming te voorkomen. De wetgever wil dat de
verzekeringsonderneming op elk moment haar verplichtingen kan nakomen. Daarom legt de wetgever strenge
prudentiële controleregels op m.b.t. het beleggen van de premies, beheer, competentie van bestuurders van
verzekeringsonderneming…
Vóór de herverzekeringsactiviteit ook onder controle is gebracht kon de “captive” ervoor zorgen dat het te
verzekeren risico van de moederonderneming, nadat de captive dat risico als eerste rechtstreekse verzekeraar
had gedekt, werd herverzekerd op de buitenlandse markt.
Vroeger waren enkel de directe verzekeraars aan de prudentiële controleregels onderworpen. De herverzekeraars
niet. De “captive” bood de mogelijkheid om het risico dat bij haar was geplaatst op de buitenlandse markt te gaan
herverzekeren bij een niet-erkende verzekeraar. Dit techniek noemt men de fronting: het is een front dat men
optrekt: nadat men als directe verzekeraar het risico heeft gedekt, dat risico gaan herverzekeren op de
internationale markt bij verzekeraars die geen vergunning hebben om de nationale risico’s te gaan dekken. Dit is
het frontingmotief. Dit is nu geschiedenis omdat in de Europese Unie ook de herverzekeraars onder het
overheidstoezicht zijn ondergebracht. Men kan in de EU geen herverzekeringsactiviteiten meer uitoefenen zonder
ook aan het overheidstoezicht en overheidsreglementering te zijn onderworpen.

Fiscale motieven kunnen wel meespelen. Traditioneel worden “captives” gevestigd in fiscale belastingparadijzen
waar de accumulatie van premies die daar niet of minder wordt belast dan wanneer het zou gebeuren binnen de
vestigingsplaats van de moeder-, zuster- of dochtermaatschappij.

Het alternatief in verband met de “captive” en het risicobehoud voor verzekering, wanneer de verzekering
facultatief is, is provisies aanleggen “de appels voor de dorst” binnen de onderneming zelf om ervoor te zorgen
dat wanneer een schadegeval zich voordoet, men daarop voorzien is. Men zet elk jaar een bepaald bedrag opzij
voor het geval dat het lot zou toeslaan. Het nadeel ervan is dat provisies fiscaal in beginsel de onderneming niet
verlaten als een kostenfactor. Op de provisies betaalt men belasting. I.t.t. het bedrag dat geldt als betaling van een
premie voor verzekeringsdekking: dat bedrag verdwijnt uit de onderneming als een kostenfactor en wordt zo in
mindering gebracht op het resultaat. Indien men aan risicobehoud doet, (i.e. de onderneming verzekert zich niet)
is dit het fiscaal nadeel en eigen provisies aanleggen wordt fiscaal gesanctioneerd. Indien men zich verzekert en
premies daarvoor betaalt, dan verlaten de bedragen het resultaat van de onderneming en wordt dat in mindering
gebracht op het positief resultaat: men betaalt er geen belasting op. Dit is een motief om de “captive” op te
richten.
Het bedrag van de premie komt dan wel binnen bij de “captive”: daarom worden die “captives” vaak in fiscaal
belastingparadijzen gevestigd zodanig dat er een ander regime geldt.

Dit zijn de motieven die nog altijd spelen voor het oprichten van een “captive”, ook al is het frontingmotief in de
EU verleden tijd.




6

, Þ Indien de “captive” zich openstelt voor de rest van het publiek, dan is het geen “captive” meer. Hij moet
zich beperken tot de eigen onderneming of de zuster- en dochteronderneming van een groep
ondernemingen.



III. BEGRIP VERZEKERING


1. RELEVANTIE

Onderwerping dienstverlener aan vestigingsregels
De beoefenaar van de verzekeringsactiviteit (i.e. de dienstverlener, de verzekeraar) is onderworpen aan de
vestigingsregels. Hij mag niet optreden op de markt zonder de overheidstoelating of -vergunning te bezitten.
Sommige activiteiten die beoefend worden door anderen dan verzekeraars kunnen mogelijks gekwalificeerd
worden als verzekeringsdiensten. Het gevolg ervan is dat die dienstverleners ook aan de vestigingsregels en
uitoefeningsvoorwaarden onderworpen zijn. Indien ze zich dan niet conformeren kunnen ze strafrechtelijk
vervolgd worden. De verplichting om aan de vestigingsregels te voldoen wordt ook strafrechtelijk gesanctioneerd.

Fiscaal regime
De verzekering wordt fiscaal verschillend behandeld dan andere diensten:

- BTW: verzekeringsdiensten zijn vrijgesteld van btw. Europa is ermee bezig om die diensten wel onder de
btw te brengen, maar is tot nog toe niet gelukt.
- Premietaks: in beginsel van 9,25%, met uitzonderingen en verlaging. Dit omdat er geen btw is voor
verzekeringsdiensten.
- Successierechten: levensverzekering met als begunstigde een erfgenaam wordt anders behandeld dan
een spaarproduct, beleggingen… die ook ten goede komen aan een erfgenaam.
- …

Dwingend contractenrechtsregime
Ingesteld voor verzekeringsovereenkomsten. Indien een overeenkomst met een dienstverlener niet als een
verzekeringsovereenkomst wordt gekwalificeerd, dan is men desgevallend niet onderworpen aan het dwingend
contractenrecht. Dan valt men in een situatie van een (grotere) contractsvrijheid dan wanneer het gaat om een
verzekeringsovereenkomst.

Op het vlak van erfrecht en het huwelijksgoederenrecht, worden de gevolgen van een verzekeringsovereenkomst
verschillend behandeld in vergelijking met andere overeenkomsten. Het is dan relevant te weten of het gaat om
een verzekeringsverrichting of een andere verrichting.

2. DEFINITIE

Geen uitdrukkelijke definitie
Er is geen sluitende definitie van verzekering. Zowel de nationale als de internationale wetgever heeft dat niet
gedaan.

- “I know it when I see it, but I can define it.” (US. Supreme Court Justice Potter Stewart)
- “The English courts know an elephant when they see one, so too a contract of insurance.” (Prof.
Malcolm Clarke)

Het sluitend definiëren van het begrip “verzekering” is niet evident.




7

,3. ZELFSTANDIGE VERRICHTING?

3.1. MEDEDELING FSMA 2015 13 (26/08/15)

De FSMA is de opvolger van de oorspronkelijke CDV: “de controledienst voor verzekeringen”. Nadat dit
toezichtsorgaan is gefusioneerd voor de banken- en verzekeringssector is het de CBFA: “de commissie voor bank-
, financie- en assurantiewezen” geworden. De BFA is dan de FSMA geworden: “the financial services markets
authority (de autoriteit voor financiële diensten en markten)”.

De FSMA had tot een paar jaar geleden een toezichtsfunctie op de beide vlakken nl. het marktgedrag van de
dienstverrichters van de verzekeraars (hoe is hun houding tegenover de klanten) en het prudentieel toezicht
(toezicht op het behoud van solvabiliteit). Sedert de Twin Peaks-wijziging (2010) zijn die functies opgesplitst. De
FSMA heeft nu enkel het toezicht op het marktgedrag (informatieplicht, mededelingsplicht…). De functie van het
toezicht op de solvabiliteit is overgeheveld naar de Nationale Bank van België.

De FSMA kan circulaires en mededelingen maken om wetgeving en toepassing van wetgeving verder te
verduidelijken en in te vullen t.a.v. de dienstverrichters waarop de FSMA toezicht houdt.

In de mededeling van 2015 geeft de FSMA aan wat zij als verzekering en wat niet als verzekering beschouwt met
als gevolg dat de dienstverrichters onderworpen is aan de vestigingsverplichting, de toezichtsregels, het
verzekeringscontractenrecht, fiscaal regime … indien het als verzekering wordt beschouwd. Wanneer de
extralegale waarborg (i.e. een contractueel meer verlenen dan waartoe men krachtens de wet verplicht is) tegen
een meerprijs accessoir is (deel uitmakend) aan een meer omvattende hoofdverrichting, dan is er geen
verzekering. Het is slechts wanneer de verbintenis van de dienstverrichter een autonome verbintenis is die losstaat
van de meer omvattende hoofdverrichting, dan zou het gaan om een verzekering.
Voorbeeld
Wanneer een dierenhandelaar (honden, vee…) een formule aanbiedt krachtens dewelke voor een meerprijs
(hogere verkoopprijs) bij verkoop een garantie wordt geboden dat wanneer het dier sterft binnen het jaar, die
dierenhandelaar een ander dier in de plaatst zal bezorgen, ook al zou het zo zijn dat dat sterfgeval niet te wijten
is aan een ziekte (een gebrek aan het geleverde dier). De dierenhandelaar levert een extralegale waarborg die hij
krachtens de wetgeving op het koopcontract niet gehouden is. Het heeft als gevolg dat wanneer een klant
schadegeval ondervindt, dat hij het voordeel zal hebben van een nieuw dier in de plaats tegen een meerprijs. De
formule van de extralegale garantie vergt een meerprijs in vergelijking met de formule zonder extralegale garantie.
Het is een verbintenis die de dierenhandelaar neemt tegen een bepaalde vergoeding om wanneer in de toekomst
zich een onzekere gebeurtenis voordoet waardoor het dier overlijdt en de koper van het dier schade lijdt, de
dierenhandelaar voor vergoeding zal instaan. De karakteristieken van de overeenkomst van de dierenhandelaar
komen overeen met de karakteristieken van een verzekeringsovereenkomst. De FSMA stelt dat wanneer een
extralegale waarborg tegen een meerprijs deel uitmaakt van een meer omvattende hoofdverrichting (nl. de
verkoop), dan is het geen verzekering.

Voorbeeld
Een garage waar tweedehandsvoertuigen worden hersteld. Wanneer de herstellers van die voertuigen de
extralegale garantie aanbieden middels een meerprijs nl. indien het voertuig binnen een bepaalde termijn defect
raakt, dan staat de hersteller van het voertuig in voor de herstellingskosten om het voertuig weer in orde brengen.
De hersteller verbindt zich tot een bepaalde vergoeding tegen een bepaalde meerprijs. Wanneer in de toekomst
zich een onzekere gebeurtenis voordoet nl. het voertuig dat effect raakt, dan zijn alle factoren van verzekering
aanwezig. Indien de mededeling van de FSMA wordt toegepast, dan is er geen verzekering omdat het een
accessoire verbintenis is die vasthangt aan een meer omvattende hoofdverrichting.




8

,3.2. HVJ 4/2/15 (C-584/13)

Het Hof van Justitie van de EU heeft zich uitgesproken over een dergelijke vraag in het concrete kader van de vraag
of een bepaalde verrichting al dan niet onderworpen was van btw. Verzekeringsverrichtingen zijn krachtens de
btw-wetgeving vrijgesteld van btw. Het ging om een geval van een hersteller van tweedehandsvoertuig die de
verbintenis op zich nam middels een meerprijs om in te staan voor een her-herstelling wanneer een voertuig
binnen een bepaalde periode na de dienstverrichting defect raakte. Vraag is of die verbintenis een
verzekeringsverrichting was: zo ja, is de verbintenis vrijgesteld van btw, maar wel onderworpen aan de premietaks.
Zo niet, is de verbintenis onderworpen aan btw, maar vrijgesteld van een premietaks. Het HvJ heeft geoordeeld
dat dit om een verzekeringsverrichting ging: vrijgesteld van btw, maar onderworpen aan premietaks met als gevolg
dat de hersteller zich moet conformeren aan de vestigingsregels, hij moet een vergunning bekomen als
verzekeraar en het contract waarin hij zich verbindt tot de prestatie is een verzekeringscontract. Dit standpunt
gaat in tegen het standpunt van de FSMA (zie supra).

4. VERZEKERAAR: OMSLAG?

Cass. 18/6/1992
Een geval waarbij een dienstverrichter - niet nader gekwalificeerd – een product aanbood waarover de vraag rees
of dit een verzekeringsproduct (verzekeringsdienst) was. De vraag was of het verzekeringscontractenrecht van
toepassing was op de dienstverrichting die aangeboden werd. Het HvC heeft in 1992 beslist dat vermits de
dienstverrichter niet beroepsmatig handelde en niet georganiseerd was zoals een verzekeraar op grond van
actuariële principes en omslag van risico’s, dan is het geen verzekering. Het gevolg van die beslissing van het HvC
was dat het verzekeringscontractenrecht met alle beschermingsmaatregelen ten gunste van de verzekerde niet
van toepassing was.


Þ Fundamenteel bestaat de verzekeringstechniek erin dat met de kleine bijdragen (verzekeringspremies)
van de grote groep van deelnemers, men het grote bedrag van de schadelast bij enkelen uit de groep
moet kunnen delgen (i.e. omslag/ verspreiding risico).

Hierop kwam er veel reacties in de rechtsleer: het was onaanvaardbaar, onjuist… (Fontaine). Het Hof van Cassatie
heeft zijn vergissing ingezien en heeft het omgekeerde standpunt ingenomen in een arrest van 27/6/2001.
Ongeacht het feit dat het niet beroepsmatig was en ongeacht het feit dat de dienstverrichter niet georganiseerd
was bij wijze van omslag op grond van actuariële principes beslist het HvC dat de dienst nog altijd gekwalificeerd
kon worden als een verzekeringsdienst zodanig dat het verzekeringscontractenrecht ter bescherming van de
verzekeringnemer wel van toepassing was.

Die rechtspraak is verankerd in artikel 5, 1° W.Verz. 2014 waarin uitdrukkelijk staat dat een verzekeraar
verzekeraar is, ongeacht of hij al dan niet beroepsmatig handelt en ongeacht of hij zich organiseert op basis van
de actuariële techniek (i.e. omslag- of spreidingsprincipe toepassen). De dienstverrichter zal als verzekeraar
gekwalificeerd worden.

5. TECHNIEK VAN DE VERZEKERING: OMSLAG

Zie supra

6. ONDERLINGE ßà OP VASTE PREMIE

Zie infra




9

, 7. VERZEKERINGSOVEREENKOMST

7.1. KANSELEMENT?

Artikel 5, 14° W.Verz. 2014
Verzekeringsovereenkomst is gedefinieerd: dit geeft een betere indicatie van wat de wetgever met verzekering
bedoelt, maar ook hier is er een rare kronkel te vinden. De wetgever gaat uitdrukkelijk de kapitalisatieverrichtingen
ook onderwerpen aan het verzekeringscontractenrechtsregime.

Vanwaar komt dat? Er is een tijd geweest dat er een problematiek bestond over de herkwalificatie van
verrichtingen die in feite geen verzekeringsverrichtingen waren, maar die onder de noemer
verzekeringsverrichting op de markt werden gebracht en op die wijze poogden van het fiscaal statuut van
verzekeringsverrichtingen te genieten als ook inzake erfrecht en huwelijksvermogensrecht.
Concreet is het een kwestie dat een aantal verzekeringsproducten eigenlijk hetzelfde resultaat geven als
bankproducten.

Voorbeeld
Voor het appeltje voor de dorst na de pensioenleeftijd kan gezorgd worden via twee kanalen: ofwel afsluiten van
een levensverzekering bij leven (een vorm van pensioenverzekering à beleggen van kapitalen die na de
pensioenleeftijd het toelaat om het verminderde inkomen aan te vullen), ofwel via belegging bij de bank. Het
economisch resultaat is hetzelfde, maar formeel zijn het twee verschillende juridische technieken: verzekering of
belegging bij de bank.

Waarom komt de kapitalisatieverrichting - op economisch vlak een spaaroperatie, maar formeel genomen via
verzekeringscontracten – neer op een spaaroperatie? Omdat daar geen enkele risicofactor meer zit. Verzekering
veronderstelt fundamenteel het risico-element/kanselement/de onzekerheid dat de verzekeraar zal moeten
presteren wanneer zich een schadegeval voordoet (wanneer een toekomstige onzekere gebeurtenis zich effectief
voordoet). Bij kapitalisatieverrichtingen en spaarproducten, ook al gaat men die organiseren via een
verzekeringscontract, is het zo dat in de economische werkelijkheid er geen enkele risico meer aan verbonden is.

Voorbeeld
In de producten van levensverzekering kan men het zo organiseren: levensverzekering bij leven en bij overleven
combineren (wedden op twee paarden) zodanig dat er zowel bij overlijden als leven een uitkering zal zijn en de
premie die men betaalt kan men op zijn beurt laten verzekeren d.i. de premies die men betaalt gedurende heel
de periode dat de levensverzekering loopt en voor het geval dat men overlijdt, de overlijdensdekking moet spelen
of voor het geval men blijft leven op de pensioenleeftijd, de levensdekking zal spelen, zijn verzekerd. Het bedrag
van de betaalde premie wordt ook terugbetaald door de verzekeraar. In zo’n systemen is het eenvoudige resultaat
dat men geen enkel risico loopt, dat er geen onzekerheidsfactor is. Men weet van in het begin wat de belegging
in dat verzekeringsproduct zal opbrengen zonder enige onzekerheid. Dat is de reden waarom men stelt dat dit
eigenlijk geen verzekeringsproduct is bij gebrek aan een werkelijke onzekerheid/kanselement/risico. Men kiest
zo’n formule om op fiscaal vlak te ontsnappen aan bepaalde toepassingen van belastings- of successierecht die
wel toepassing zouden vinden wanneer men een bankproduct kiest.

Om die reden heeft men de verzekeringsproducten geherkwalificeerd in spaar- of beleggingsproducten waarop
de bijzondere regeling van verzekeringsproducten niet van toepassing zijn op fiscaal vlak en in de context van het
erfrecht en huwelijksgoederenrecht.
In het verzekeringscontractenrecht wordt een schenking die op touw wordt gezet via een begunstiging in een
levensverzekeringscontract niet op dezelfde wijze in de nalatenschap verwerkt als een rechtstreekse schenking op
de normale wijze op vlak van de inbreng en de inkorting. Als men een schenking doet via contante middelen of
een bankproduct dan is er de toepassing van de regels van inbreng en inkorting m.b.t. schenking. Wanneer men



10

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lawstudentxoxo. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $14.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$14.98  47x  sold
  • (4)
Add to cart
Added