100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie voor jou 6 VWO $3.21   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie voor jou 6 VWO

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Handige samenvatting van Biologie voor 6VWO met afbeeldingen en begrippen.

Preview 3 out of 23  pages

  • Yes
  • October 6, 2024
  • 23
  • 2024/2025
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Thema 1

1.1
Voedingsmiddelen = alles wat je eet of drinkt.
Voedingsstoffen = stoffen die in voeding zitten: eiwitten, koolhydraten,
vetten, water, mineralen en vitaminen. Ook bevat voeding voedingsvezels.
Bouwstof = stoffen die zorgen voor de bouw van nieuwe organische
moleculen bij voortgezette assimilatie. Zo worden nieuwe cellen en
weefsels gemaakt.
Brandstoffen = voedingsstoffen die energie kunnen leveren voor de
dissimilatie. De energie die vrijkomt is nodig in het lichaam.

Eiwitten = ketens van tientallen tot duizenden aminozuren. Het zijn bouwstoffen van cellen
en weefsels.
Dierlijke eiwitten zitten in vlees, vis enz.
Plantaardige eiwitten zitten in brood, noten enz.
In het verteringsstelsel worden eiwitten in aminozuren gesplitst, die worden opgenomen in
het bloed. De aminozuren gaan naar de lever en vanuit daar naar alle organen. Bij
eiwitsynthese worden aminozuren aan elkaar gekoppeld.
Transaminering = het vormen van aminozuren uit andere aminozuren door de overplaatsing
van een aminogroep.
Essentiële aminozuren = aminozuren die mensen uit voedsel moeten halen omdat ze niet
zelf kunnen worden gevormd.
Eiwitten kunnen als brandstof dienen. Dan worden ze eerst omgezet in glucose. Bij
dissimilatie van eiwitten ontstaat ammoniak, dat de lever omzet tot ureum. Ureum gaat weg
via urine.

Koolhydraten (sachariden) = belangrijke brandstoffen voor je lichaam. Insuline kan het
teveel aan koolhydraten omzetten in glycogeen als reservestof. Het grootste deel wordt
omgezet in vet. Koolhydraten kunnen ook als bouwstof dienen. In het DNA zit desoxyribose
en ATP bevat ribose. Dit zijn monosachariden.

Voedingsvezels = koolhydraten die niet kunnen worden verteerd door enzymen van de
mens. Sommigen kunnen door enzymen van bacteriën worden afgebroken.

Vetten (lipiden) = opgebouwd uit een glycerolmolecuul en drie vetzuurmoleculen. Dat zijn
triglyceriden. Vetzuren kunnen onverzadigd en verzadigd zijn. Bij onverzadigde vetzuren
komen dubbele bindingen voor. Je lichaam kan uit organische stoffen glycerol en vetzuren
vormen.
Essentiële vetzuren = vetzuren die in voedsel voor moeten komen.

,Vetten dienen als brandstoffen. Het teveel aan vetten sla je op als vet. Het kunnen ook
bouwstoffen zijn. Fosfolipiden vormen een belangrijk bestanddeel van membranen. Een
vetzuur is daar vervangen door een fosforzuur.
Cholesterol = een vet dat je kan aanmaken en dat wordt gebruikt bij de productie van
hormonen, gal en vitamine D.
Water = een transportmiddel, bouwstof en oplosmiddel. Het bepaalt de osmotische waarde
van vloeistoffen in het lichaam. Ook regelt het de lichaamstemperatuur. Door zweten,
uitademen, urine en ontlasting raken we water kwijt.

Mineralen (zouten) = anorganische stoffen als calcium, fosfor, kalium en natrium. Deze heb
je nodig voor de processen in je lichaam. Sommige zijn bouwstoffen en andere zorgen voor
de bloedstolling of impulsgeleiding.
Spoorelementen = mineralen waarvan je heel weinig nodig hebt. Vaak zijn dit bestanddelen
van enzymen of hormonen.

Vitaminen = organische stoffen die nodig zijn om processen in je lichaam te laten verlopen.
Belangrijke vitaminen; A, B, C, D en K.
Vitamine B-complex = een verzamelnaam voor veel soorten vitamine B.
Vitamine K kan door de dikke darm worden gemaakt. Andere vitaminen moet je via voeding
binnenkrijgen. Uit een provitamine kan je lichaam vitaminen maken.
Vitaminen zijn vaak onderdelen van enzymen en zijn nodig voor stofwisselingsreacties.
Gebreksziekten = gebrek aan vitaminen.
Van een teveel aan vitaminen kan je ook ziek worden. Vitaminen staan in 82A.

1.2
Verteringsproducten = kleine moleculen die ontstaan bij de afbraak van de voedselbrij.
Deze moleculen worden in je bloed opgenomen.

Kringspieren en lengtespieren zorgen voor het samentrekken van de darmen.
Darmperistaltiek = het samentrekken van de kring- en lengtespieren. Beweging en
voedingsvezels stimuleren de peristaltiek.
Verteringssappen = sappen die meewerken aan de vertering. Deze bevatten vaak enzymen.
Worden afgegeven door verteringsklieren aan het darmkanaal.
Mechanische vertering = het kauwen van voedsel en het kneden met de darmperistaltiek.
Chemische vertering = het bewerken van voedsel met enzymen.
Door te kauwen verdeel je het voedsel in stukjes, dit zorgt voor oppervlaktevergroting.
Huig = sluit de neusholte af zodat voedsel niet je neus in gaat.
Strottenhoofd = zit net boven de luchtpijp. Bevat een strotklepje dat naar achteren kantelt
als je eet. Zo komt er geen eten in de luchtpijp. Door de slokdarm wordt het voedsel naar
beneden gebracht.
De kringspier onderaan de slokdarm sluit de slokdarm af.

, Maag = hier wordt voedsel opgeslagen waardoor verteringssappen op het voedsel
inwerken.
De maagportier sluit de maag aan de onderkant af.
Maagsap = komt uit de klieren in de wand van de maag en bevat HCl en slijm. Zoutzuur
zorgt voor een zuur milieu en dood bacteriën. Slijm beschermt de maagwand tegen het
zoutzuur.
Twaalfvingerige darm = het eerste gedeelte van de dunne darm. Hier monden de
afvoerbuizen van de lever en alvleesklier uit.
Lever = produceert gal dat naar de galblaas gaat. De galblaas geeft dit gal via de galbuis af
aan de twaalfvingerige darm.
Galkleurstoffen = afbraakproducten van dode rode bloedcellen. (bruine kleur)
Galzouten = verdelen grote vetdruppels in kleine druppeltjes → emulgeren.
Alvleesklier = produceert alvleessap. Dit bevat enzymen die vetten afbreken tot glycerol en
vetzuren.

VERTERING BIJ DIEREN:
Fagocytose = het instulpen van het celmembraan en het
afsnoeren van blaasjes.
Voedingsvacuole = vacuole die door fagocytose is ontstaan en
organische stoffen bevat.
Intracellulaire vertering = vertering in de cel.
Maagdarmholte = een holte met één opening die de mond en
anus is. (bij poliep).
Extracellulaire vertering = de vertering die buiten de cel
plaatsvindt. De poliep neemt afgebroken voedseldeeltjes met
fagocytose weer op.
Moeilijkere organismen hebben wel een darmkanaal. De cellen van het darmkanaal nemen
bruikbare eindproducten van de vertering op, nadat deze in het darmkanaal verteerd zijn.
Grotere dieren hebben een gespecialiseerd darmkanaal. In elk deel worden voedingsstoffen
opgenomen of afgebroken, doordat daar bepaalde enzymen zijn. Vogels hebben een maag
om te kauwen. Daarna zit er een kliermaag. Dieren bevatten organen die aangepast zijn aan
de leefwijze.

1.3
Sommige stoffen kunnen onverteerd in het lichaam worden
opgenomen; monosachariden, water, mineralen en vitaminen. Door
vertering worden andere moleculen gesplitst of afgebroken.
Verteringsenzymen = stoffen die zorgen voor de afbraak van
voedingsstoffen. De pH en temperatuur moeten voor deze werking
optimaal zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller YaraGoesten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
  Add to cart