Brede kennis van belastingrecht 1.1 De kandidaat benoemt welk overheidsorgaan of overheidsinstantie een gegeven belasting of heffing kan
(waaronder de belangrijkste opleggen.
begrippen loon- en
Welke belastingen mag wie heffen:
inkomstenbelasting en toeslagen)
(86%) Gemeentelijk nivo
Gemeentelijke belasting = gemeente controleert en int de belasting
Hondenbelasting = gemeente int het
Parkeerbelasting = gemeente int het
Toeristenbelasting = gemeente int het
Forenzenbelasting = gemeente int het
Rioolrechten
Reinigingsrecht
Provinciale belasting:
Opcenten van motorrijtuigenbelasting
Grondwaterheffing belasting
1.2 De kandidaat benoemt wie belastingplichtig is in de zin van de Wet inkomstenbelasting.
, Iedereen die in Nederland woont in het buitenland woont maar inkomsten heeft uit Nederland.
1.3 De kandidaat motiveert voor een situatie of iemand inkomstenbelasting is verschuldigd.**open vraag.
Wanneer ben je inkomstenbelasting verschuldigd als hij een natuurlijk persoon is of in Nederland woont,
want natuurlijke personen moeten hun aangifte inkomstenbelasting aangeven bij de inkomstenbelasting.
- Eenmanszaak
- Vof
- Cvof
- Maatschap
1.4 De kandidaat berekent voor een situatie en eventueel een gegeven heffingskorting hoeveel
inkomstenbelasting iemand verschuldigd is in een bepaalde box.** open vraag.
Bereken de heffingskorting: heffingskorting is een korting op je inkomstenbelasting over de verzekeringen.
Bereken hoeveel inkomstenbelasting iemand moet betalen aan
de belastingdienst:
Casus 1 = 30.000,00 euro
30.000,00 :100 x 37,10 = 11.130
Casus 2 = 65.000,00 euro
65.000,00 :100x 37,10 = 24.115,00
Casus 3 = 100.000,00
100.000 – 68.508 = 31.492
, 68.508 :100x 37,10 = 25.416,47
31.492 :100 x 49,50 = 15.588,54
25.416,47+15.588,54 =41.005,01
Algemene heffingskorting en arbeidskorting bereken je op dezelfde manier!
Algemene heffingskorting:
Casus A. 40.000 euro
40.000 – 21.043 = 18.957:100x5,977= 1133,06
2.837-1.133,06 = 1703,94
Casus B. 60.000 euro
60.000 – 21.043 = 38.957 :100 x 5,977 = 2.328,46
2.837 -2.328,46 = 508,54
Casus C. 80.000 euro
80.000 – 0,00 = 80.000,00
Arbeidskorting:
Casus A. 40.000 euro
40.000 – 35.652 = 4.348 :100 x 6 = 260,88
4.205 -260,88 = 3.944,12
Casus B. 60.000 euro
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller feypaul078. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.20. You're not tied to anything after your purchase.