Vraag. Beoordeel de tussen aanhalingstekens geplaatste tekst. Geef per zin aan of de stelling juist is. Zo ja, geef
een korte motivering; zo nee, geef dan kort aan hoe het wel is.
a) 'Met het auteursrecht, het octrooirecht en het merkenrecht wordt respectievelijk beoogd: het stimuleren
van culturele innovatie, het stimuleren van technische innovatie en het stimuleren van
handelsinnovatie.'
Juist. In de praktijk kom je altijd een cumulatie van meerdere rechten tegen.
Auteursrecht richt zich veel op culturele aspecten. Auteursrecht en octrooirecht beogen culturele en
technische innovatie te stimuleren. De ratio van het merkenrecht is iets anders. Het creëren van
markttransaprantie. Voorkomen van verwarring wil je altijd beogen.
Nog een andere ratio van het octrooirecht: je bent verplicht de kennis op een voor de vakman
toegankelijke wijze openbaar te maken. Zodat de rest van de samenleving daar op een gegeven moment
op kan voortbouwen. Het octrooirecht kan innovatie ook remmen, omdat partijen niet kunnen
voortbouwen op de techniek omdat het beschermd is. Dit zie je vooral bij telefoons. Je moet met zoveel
octrooien rekening houden.
b) ‘Na afloop van de octrooirechtelijke beschermingstermijn is het mogelijk om op grond van de slaafse
nabootsingsleer via 6:162 BW aanvullende bescherming te verkrijgen op een technische oplossing.'
Borsumij/Stenman negatieve reflexwerking. IE-rechten mogen niet kunstmatig worden verlengd. Er
is niet zonder reden voor 20 jaar gekozen. Dus in beginsel is is het na afloop van het octrooirecht
nabootsing vrij, omdat het product niet meer beschermd is. Behalve bij slaafse nabootsing: de
technische oplossing wordt hier niet beschermd. Het gaat erom is er een andere vormgeving mogelijk
zonder dat de technische oplossing wordt aangetast. Slaafse nabootsing is in tijdsduur onbeperkt,
omdat het ook de consumentenverwarring beschermd. Dit wil je altijd beschermen, het is tijdloos.
c) 'Bij de octrooirechtelijke beoordeling van de nieuwheid speelt de vakman geen rol.'
Juist. Art. 4 ROW: niet nieuw is datgene wat behoort tot de stand van de techniek. De vakman hoeft
hier niks te doen. Dit is anders bij het criterium van de inventiviteit. Art. 6 ROW: indien de uitvinding
voor een deskundige niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek.
Hier dient de vakman te beoordelen of voldaan is aan de inventiviteit.
De vakman:
- heeft werkervaring op het relevante gebied
- heeft gebruikelijke kennis paraat
- beschikt over de specifieke, relevante stand van de techniek
Het moet voor de vakman ondubbelzinnig voortvloeien …
Vakman beschikt over de algemene vakkennis (alles wat in handboeken en literatuur staat). Als het
gebied groter is dan behoren ook tijdschriften en internet erbij. Het is afhankelijk van het vakgebied.
Waar heeft hij toegang toe? Dat is de stand van de techniek. Alles wat openbaar is op het moment van
de aanvrage. Direct en ondubbelzinnig voor de vakman. Hij moet de uitvinding in een keer opmaken uit
een bron en dan is hij niet meer nieuw. De vakman heeft de algemene vakkennis en heeft toegang tot de
stand van de techniek. Er komt dus wel een vakman te pas aan de beoordeling van de nieuwheid.
Wie is de vakman? Wat weet hij? Waar heeft hij toegang toe?
Kijk in het boek bij nummer 42 t/m 47 13e druk.
, Er hoort nog wat bij de stand van de techniek. Dat is de fictieve stand van de techniek. Enerzijds gaat
het erom octrooien die al zijn aangevraagd, maar nog niet zijn gepubliceerd dan horen zij bij de stand
van de techniek. Het hangt wel ervan af of je met een Nederlands of een Europees octrooi te maken
hebt.
d) 'Bij de beoordeling van de inventiviteit gaat het er om of de vakman op basis van zijn algemene kennis
uit een combinatie van alle gepubliceerde bronnen, waar ook ter wereld, tot de uitvinding zou komen.'
Juist. Of de gemiddelde vakman het door de geoctrooieerde werkwijze opgeloste probleem zou hebben
onderkend en deze werkwijze als voor de hand liggende oplossing uit de toenmalige stand van de
techniek, met gebruikmaking van algemene vakkennis, (niet kon, maar) zou hebben afgeleid.
Niet of hij erop zou kunnen komen, maar of het voor de hand ligt. Leo/Pharma. Hier werd gesteld dat
zou de vakman erop zijn gekomen en niet pas met kennis achteraf.
Als er zou kunnen komen had gestaan dan was de stelling fout geweest. De vakman heeft geen creatief
vermogen dus de uitvinding moet echt voor de hand liggen. Inventiviteit hoeft niet uit een bron te
komen, mag uit meerdere bronnen komen en de fictieve stand van de techniek telt hier niet mee, alleen
de stand van de techniek.
In principe kan een uitvinding ook inventief zijn als het niet baanbrekend is, het moet dan natuurlijk
niet voor de hand liggen.
e) 'Zolang het verleende Europees octrooi voor een uitvinding nog niet is gepubliceerd in het Europees
Octrooiblad, is de uitvinding niet beschermd.'
Onjuist. Art. 93 EOV: Het Europees Octrooibureau publiceert de Europese octrooiaanvrage zo spoedig
mogelijk
a. Na het verstrijken van een termijn van achttien maanden na de datum van indiening of, indien een
beroep op een recht van voorrang is gedaan, na de voorrangsdatum, of
b. Op verzoek van de aanvrager voor het verstrijken van die termijn
Art. 64 EOV: een Europees octrooi is beschermd vanaf het moment dat de datum van verlening wordt
gepubliceerd in het Europees Octrooiblad. Voor Nederlandse octrooien ligt dat anders, daar geldt
namelijk het moment van verlening, niet het moment van publicatie (art. 36 lid 1 en 2 ROW). Verlening
is het moment dat het wordt ingeschreven in het octrooiregister.
Voorgebruik: Nederlands octrooi vanaf het moment van indiening van de aanvraag. Europees octrooi
vanaf het moment van publicatie van de aanvraag.
Als je octrooi al is gepubliceerd, maar hij is nog niet verleend. Pas vanaf verlening heb je bescherming.
Iemand anders gebruikt jouw octrooi tijdens deze twee dingen. Je kan een redelijke vergoeding krijgen.
Bijvoorbeeld een deurwaardersexploot. Beschermingstermijn vangt aan bij het moment van indiening
voor zowel Nederlandse als Europese octrooien. Dit is dus de 20 jaar. Je bent pas echt beschermd
vanaf de verlening dus dat kan in feite ook maar 19 jaar zijn.
Begin bij het begin
Bescherming Inbreuk Beperking
Als er geen octrooirechtelijke bescherming is, kan je geen inbreuk maken en heb je geen beperking nodig.
Er zijn vaak meerdere antwoorden mogelijk
Denk verder
Probeer verder te denken dan alleen ‘ja’ of ‘nee’
Beslissend is je argumentatie
Breng nuanceringen aan
Blijf wel binnen kader van de vraag in verband met tijd
Rechtsregel + toepassing + vindplaats
Probeer niets te vergeten: feiten en argumenten worden met een reden genoemd
2. Casus
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Merelsdj. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.86. You're not tied to anything after your purchase.