Lijst met examenvragen ‘Arbeidsrecht voor zorgorganisaties’
1. Bespreek de nationale rechtsbronnen van het arbeidsrecht. (2)
De grondwet: Bevat klassieke en sociale grondrechten. Klassieke grondrechten die de vrijheid van
het individu waarborgen tegen de overheid. In de arbeidsverhouding is gelijkheid en
verenigingsvrijheid belangrijk. Deze zijn afdwingbaar via de burgerlijke rechter. De grondwet
omvat ook sociale grondrechten zoals recht op arbeid, recht op vrije keuze van beroepsarbeid,
recht op billijke arbeidsvoorwaarden en billijke beloning, recht op info, … Deze zijn niet
afdwingbaar, maar de overheid heeft hierin de taak deze te voorzien aan zo veel mogelijk van zijn
burgers.
De wet: Wanneer het gaat om arbeidsverhoudingen komt er meestal pas een wet tot stand na
raadpleging sociale gesprekpartners. Hoofdzakelijk van toepassing voor federale wetgever, slechts
enkele items zoals taalgebruik in sociale betrekkingen en tewerkstellingsprogramma’s hebben
betrekking tot gewestelijk of gemeenschapsniveau.
De wet omvat decreten, koninklijke besluiten, ministeriële besluiten, … en is vaak heel ruim.
Ongeveer 99 % van de wet situeert zich op federaal niveau.
Rechtspraak: Heeft een belangrijke rol bij bijvoorbeeld staking. Door de een rechtspraak legde
deze de gevolgen van de werkonderbreking in een arbeidsovereenkomst vast. Met andere
woorden; De rechten vormt een oordeel over een rechtszaak en doet een rechterlijke uitspraak
die bindend is voor beide partijen. (= Arrest of vonnis)
De rechter is gebonden aan de rechtspraak door hogere rechtbanken
Rechtsleer: De rechtsleer beoefent een geringe invloed uit op de arbeidsverhoudingen en
spreekt voornamelijk morele oordelen uit over het recht en de toepassing ervan.
Verschillende zaken kunnen niet over dezelfde kam geschoren worden, er kunnen heel wat zaken zijn die de zaak een
andere nuance hebben, er zal een redenering opgebouwd worden.
Andere rechtsbronnen: Het arbeidsrecht staat in de hiërarchie op de laagste plaats en kan ook
enkele informele bronnen omvatten zoals de eenzijdige toekenning, ondernemings- of fabriek
reglementen, atypische overeenkomsten, bedrijfscodes,…
2. Bespreek de internationale rechtsbronnen van het arbeidsrecht. (2)
VN (verenigde naties): Meeste verdragen zijn niet van toepassing, met uitzondering van artikel 8
inzake economische, sociale en culturele rechten, dat onder meer het stakingsrecht garandeert.
IAO (internationale arbeidsorganisatie): Jaarlijks veel verdragen gesloten en aanbevelingen
gedaan waar België er een aantal heeft aanvaard. Een belangrijk verdrag is datgene van de vrijheid
van vakvereniging (nummer 87) en het verdrag betrekkende collectief overleg (nummer 98)
Er bestaat hierbij geen goed sanctiemechanismen, men schrijft rapporten uit zonder dat er enige
sanctie aan vast hangt of er iets mee gedaan wordt.
OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling): Bevat voornamelijk
economische en soms ook sociale rechten. De sociale rechten moet je vrijwillig volgen, het zijn dus
morele verplichtingen zoals de gedragscode voor multinationale ondernemingen. De aangesloten
landen proberen gezamenlijke problemen op te lossen en trachten internationale arbeid op elkaar
af te stemmen.
1
Arbeidsrecht in zorgorganisaties
, Raad van Europa: Sluiten verdagen af zoals het Europees verdrag voor de rechten van de mens
dat direct afdwingbaar is en houdt zich slechts sporadisch bezig met arbeidsrecht.
De Europese Unie: Oprichtingsverdrag van de Europese gemeenschap en vorderingen en richtlijn
reglementeren de Belgische arbeidsverhoudingen.
De EU voert een sociale politiek en de EU wetgeving moet vervolgens worden geïmplementeerd
in de nationale wetgeving. Elk land moet dit opnemen, zo niet krijgt deze een sanctie. Wanneer hij
als wet vertaald is treedt hij pas in werken, maar men loopt altijd het risico op fouten door de
vertaling.
Bijvoorbeeld: Gelijke beloning en behandeling van man en vrouwelijke werknemers, collectief ontslag,…
Het belang van internationale rechtsbronnen mag niet worden overdreven. De VN, IAO en ESH
worden niet aanvaard door de rechtbanken om rechtstreekse werking hebben. Ze kunnen pas
worden afgedwongen worden wanneer ze omgezet zijn in het nationaal recht. De impact van de
normen van de Europese Unie zijn wel zeer groot. De verordeningen hebben een horizontale
rechtstreekse werking. De richtlijnen daarentegen hebben een verticale directe werking.
3. Wat verstaan we onder “eigen rechtsvorming”? (1)
Eigen rechtsvorming is een rechtsbron onderaan de hiërarchie.
Conventioneel recht: Werknemers en werkgevers kunnen de arbeidsverhouding zelf regelen in
zoverre de materie niet in strijd is met een dwingende wettelijke regeling. Zowel in de individuele
als de collectieve arbeidsrelatie. Welke arbeid wordt er verricht, wie heeft gezag en aan welk loon.
Bijvoorbeeld: Individuele arbeidsorganisatie = Bindend en afdwingbaar
Reglementair recht: Regels vastleggen in een arbeidsreglement = Het samenstellen van regels
door de ondernemingsraad of werkgever. Geld voor iedereen in de onderneming.
Bijvoorbeeld: Uurrooster moet tijdig bekend worden gemaakt
Paritaire comités: Hebben de bevoegdheid om beslissingen te nemen die de hoedanigheid
krijgen van een reglement na bekrachtiging door een koninklijk besluit.
Arbeidsreglement: Schriftelijk stuk waarin werkgevers en ondernemingsraad een samenstel
aan regels vastlegt en beheerst de reeds gesloten arbeidsovereenkomsten en te sluiten
arbeidsovereenkomsten.
4. Geef een korte schets van de wijze waarop de rechterlijke macht in België functioneert met
nadruk op de rechtbanken die bevoegd zijn op het vlak van het sociaal recht. (2)
De rechtbanken met bevoegdheid op sociaal rechterlijk vlak zijn de arbeidsrechtbank, het
arbeidshof en het Hof van Cassatie.
Arbeidsrechtbank: Lossen geschillen met betrekking tot arbeid op, maar doen ook uitspraken
over de het niet naleven van de wetgeving met betrekking tot sociale zekerheid. Heeft zowel
materiële als territoriale bevoegdheid. De plaatst waar de onderneming bevestigd is bepaald
welke rechter de geschillen zal behandelen.
‐ 9 arbeidsrechtbanken die elk uit 2 kamers bestaan
Het ressort Gent gaat over West-/Oost-Vlaanderen en bevat 3 afdelingen (DDM, Aalst, Gent)
‐ Elke kamer houdt een zitting met een beroepsmagistraat en 2 (leken)rechters in sociale zaken
2
Arbeidsrecht in zorgorganisaties
, ‐ Rechters in sociale zaken wordt benoemd door de koning (moeten 25 jaar oud zijn)
= Worden benoemd over een periode van 5 jaar
‐ (Leken)rechters geven advies aan beroepsmagistraat
‐ Bij arbeidsgeschillen worden beklaagden vertegenwoordigd door een arbeidsafgevaardigde en
niet door een advocaat.
‐ Het vonnis wordt geveld door 3 magistraten
o Vertegenwoordiger werkgevers
o Vertegenwoordiger werknemers
o Onafhankelijke onpartijdige rechter
‐ Het OM in de arbeidsrechtbank is een arbeidsauditoraat onder leiding van arbeidsauditor
= Moet bestuurlijke inlichten inwinnen, strafwettoepassingen vorderen, adviezen geven, …
Arbeidshof: Deze worden ingericht op het niveau van de provincie, per twee provincies is er één
arbeidshof. In totaal zijn er dus 5 arbeidshoven; Antwerpen, Bergen, Gent, Luik en Brussel.
Op dit niveau zijn er raadsheren werkzaam (= bijzitters) en arbeidshoven kennen soortgelijke
indeling als arbeidsrechtbanken. Een uitspraak of arrest vanuit een arbeidshof is bindend, men kan
dus niet verder in beroep gaan.
De rechterlijke macht in België heeft als laagste niveau de vrede gerechten en politierechtbanken.
Het vredegerecht staat in voor kwesties inzake eigendommen, burenruzies, … en de
politierechtbanken staan in voor kleine betwistingen en overtredingen zoals een
verkeersovertreding.
Op het volgende niveau vinden we de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken en de
rechtsbanken van Koophandel. De rechtbank van eerste aanleg omvat de burgerlijke rechtbank,
familie- en jeugdrechtbank en de correctionele rechtbank. Er zijn 12 arrondissementen; Elke
provincie heeft er 1, met uitzondering van VL-Brabant. Brussel heeft er 2, een Vlaamse en Waalse
en Eupen bevat een Duitse.
Het volgende niveau omvat het arbeidshof, het hof van beroep en het hof van assisen. Indien er
beroep wordt aangetekend tegen een vonnis van de rechtbank van 1ste aanleg en de rechtbank van
koophandel zal er een uitspraak worden gedaan in het hof van beroep. Binnen het hof van assisen
worden vonnissen uitgesproken over misdaden, politieke delicten en drukpersdelicten.
Het hoogste niveau is het Hof van Cassatie. Deze oordeelt niet over feiten, maar controleert in
hoeverre procedures en regels juist werken toegepast. (Technisch aspect van de rechtsspraak).
Men zal bijvoorbeeld nakijken of het arbeidshof goed werk leverde en de feiten dus niet
herbekeken, je wordt hier niet bijgestaan door je werknemersorganisatie maar moet zelf in
persoon verschijnen.
5. Wie is/wat doet de arbeidsauditeur? (0,5)
De arbeidsauditeur zit in de arrondissementscellen voor met als doel de gevoerde controles
op sociale fraude en illegale arbeid te stroomlijnen. De Arbeidsauditeur leidt het auditoraat in
overleg met alle betrokken partners teneinde de kerntaken te realiseren: de uitvoering van
wettelijke opdrachten van het auditoraat en de implementatie van het federaal, ressortelijk,
arrondissementeel en lokaal strafrechtelijk beleid in het arrondissement met het oog op het in
stand houden van het sociaal recht.
In geschillen die door de arbeidsrechtbank worden behandeld, is het arbeidsauditoraat al
dan niet verplicht om tussen te komen (naar gelang het geval) en moet deze advies
uitbrengen over deze geschillen.
3
Arbeidsrecht in zorgorganisaties
, Bij deze strijd tegen sociale fraude en illegale arbeid wordt dit overkoepelend begeleid door:
- Het ministerieel comité voor de strijd tegen fiscale en sociale fraude
- Het college voor de strijd tegen fiscale en sociale fraude
- De Sociale inlichtingen- en opsporingsdienst
6. Ken je een aantal supranationale rechtscolleges en zijn deze van belang voor de relatie
werkgever-werknemer en geef hierbij enige commentaar? (2)
Europees hof voor de rechten van de mens
Hebben geen betrekking op de arbeidsverhouding en omvat weinig bepalingen van belang voor de
relatie werkgever – werknemer. Tegenpartij is meestal Belgische staat. Uitspraak heeft grote
morele waarde en leidt vaak tot snelle aanpassing nationale wetgeving.
Europese Hof van justitie
Dit hof behandelt topics waarbij een land inbreuk pleegt op het ‘basisrecht’ van elke mens en de
Europese wetgeving, ook inzake arbeid. Bijvoorbeeld een gelijke vergoeding voor mannen en
vrouwen. Indien een land deze basiswet niet volgt, kan het Europese Hof van Justitie dit land
veroordelen.
7. Zijn er beperkingen aan de tewerkstelling van vreemdelingen? (1)
Binnen Europa is er vrij verkeer van werknemers en geldt er een afschaffing van elke discriminatie
tussen werknemers binnen de lidstaten op basis van nationaliteit, wat betreft de werkgelegenheid,
de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden. Er is wel een beperking van toegang en strikte
normen om de nationale arbeidsmarkt te kunnen beschermen.
‐ Strikte normen voor werknemers buiten de Europese unie
Overheid heeft zo controle over de toegang tot de markt. Leidt tot bescherming van de
Belgische markt.
‐ Systeem van arbeidsvergunningen (WG) en arbeidskaarten (WN)
De arbeidsvergunning dient aangevraagd te worden door de werkgever
De arbeidskaart moet door de werknemer worden aangevraagd
Toegang door in het buitenland verblijvende werknemer tot de nationale arbeidsmarkt. Meest
essentiële voorwaarde voor verkrijgen van arbeidsvergunning en arbeidskaart is als er reeds
een arbeidsovereenkomst werd gesloten.
8. Wat is “contingentering” (in het raam van de arbeidsmarkt)? (0,5)
Het collectief aanwerven van buitenlandse werknemers. Tot er genoeg zijn.
- Nationaal
Niet-Europeanen werken in België: Moeten aan een aantal zaken voldoen zoals
arbeidsvergunning en arbeidskaart. De staat laat maar beperkt aantal toe in hoeverre ze hen
nodig heeft.
- Lokaal
In bepaalde sectoren zoals de haven en diamantensector is de werkgever verplicht bij de
aanwerving van nieuwe arbeidskrachten om uit de contingent erkende werknemers te
puntten. De arbeidskaart wordt dan verstrekt door het PC.
4
Arbeidsrecht in zorgorganisaties
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller spydro. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.