100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ontwikkelingspychologie Pre-master Pedagogische Wetenschappen $6.50   Add to cart

Summary

Samenvatting Ontwikkelingspychologie Pre-master Pedagogische Wetenschappen

 15 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een samenvatting voor het vak ontwikkelingspsychologie wat wordt gegeven in het eerste leerjaar van de pre-master Pedagogische Wetenschappen. De samenvatting is gekoppeld aan de verplichte hoofdstukken uit het boek "An introduction to child development" van Keenan, Evans en Crowley (2016).

Preview 4 out of 33  pages

  • No
  • 2 tm 12
  • October 7, 2024
  • 33
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Ontwikkelingspsychologie
Samenvatting hoorcolleges H2-12

2. Theories of development: (verschillende ontwikkelingstheorieën)



Psychodynamische theorie (Freud):
Freud geloofde dat wanneer een cliënt alles zou vertellen, zonder dat hij zou reageren dat de cliënt
bij het onbewuste zou komen.

ID: gericht op eigen wensen / instinct

- Vanaf geboorte aanwezig.
- Plezierprincipe: gericht op behoeftebevrediging (korte termijn)
- Geen rekening houden met de ander (geen sociale wenselijkheid)

Ego: eigen wensen op een sociaal acceptabele manier

- Einde peutertijd
- Erkent behoeften van de ID, maar het ego heeft door dat het sociaal wenselijk moet
gebeuren.
- Realiteitsprincipe (het moet acceptabel zijn)

Superego: (internalisering culturele waarden; geweten en ideale zelf)
- Rond de 5 jaar oud
- Geweten en zorgt voor gedrag dat bij je ideale zelf ligt.
- Normen en waarden neem je in jezelf op, je kijkt naar wat normatief is.
- Innerlijk kompas; je komt dichter bij je innerlijke zelf


Freud: “Kinderlijke ervaringen hebben invloed op hoe een persoon zich ontwikkelt op latere leeftijd”.

Er zijn 5 stadia: gebaseerd op erogene zones > elke stadia vloeit over naar de volgende.
 Gericht op het ontdekken van het lichaam; van bijten en kauwen naar de geslachtsdelen.

1. Oraal > bijten, zuigen (12-18 mdn)
2. Anaal > trainen van zindelijkheid (18 mdn – 3 jaar)
3. Fallisch > interesse in ander geslacht (3 tot 5/6 jaar)
4. Latentie > onderdrukken seksuele ontw. > richten op sociale vaardigheden (5/6 tot adolescentie)
5. Genitaal > aangaan volwassen seksuele relaties (adolescentie tot volwassenheid (Freud))

Kritiek op deze theorie:

 het is een moeilijk testbare theorie > gebaseerd op droomanalyse.

Psychosociale theorie (Erikson):

,  Gericht op sociale omgeving en factoren
o Gericht op het menselijk lichaam (niet gebaseerd op leeftijd)

Lichamelijk systeem: alle biologische factoren en processen

Ego: alles wat met het denken te maken heeft

Maatschappelijk systeem: integratie van een individu in de maatschappij
> sociale omgeving
Stadiatheorie: iedere levensfase heeft een crisis om op te lossen (bepaalde ontwikkelingstaak) Komt hij of zij deze crisis
Leeftijd Stadium (zie HBO) Wat houdt het in?
niet door? Dan heeft dat invloed op latere leeftijd in een ander stadia.
0-1 Vertrouwen / wantrouwen Vertrouwen: dankzij steun omgeving
Wantrouwen: angst en zorgen over anderen


1-3 Autonomie / schaamte en twijfel Autonomie: onafhankelijk als dat gestimuleerd wordt
Schaamte / twijfel: over zichzelf, gebrek aan onafhankelijkheid


3-6 Initiatief / schuld Initiatief: ontdekken van manieren in gang zetten
Schuld: over daden en gedachten


6-adol. IJver / minderwaardigheid IJver: groeiend besef van competenties
Minderwaardigheid: geen vertrouwen in eigen kunnen


12-20 Identiteit / identiteitsverwarring Identiteit: bewustzijn van eigen uniekheid, weten welke rol.
Verwarring: onvermogen van juiste rollen vervullen


20-40 Intimiteit / isolatie Intimiteit: ontwikkelen positieve relaties (ook seksueel)
Isolatie: angst voor relaties met anderen


40-60 Generativiteit (iets creëren) / stagnatie Generativiteit: gevoel bij te dragen aan continuïteit leven
Stagnatie: bagatelliseren van eigen activiteiten


60+ Integriteit / wanhoop Integriteit: gevoel van eenheid van wat men heeft bereikt
Wanhoop: spijt van gemiste kansen




Ontwikkelingstaaktheorie (Havighurst):

Kritiek op deze theorie:
Geeft niet veel handvatten wat er mee te doen. Het geeft geen begrip. VB: Hoe is de overgang van de stadium 1 naar 2?

Per levensfase meerdere ontwikkelingstaken tegelijkertijd. Bijvoorbeeld:
 Ontwikkelingstaken
o Lichamelijk (leren lopen / fietsen / lezen)
o Persoonlijk (karakter / voorkeuren)
o Maatschappelijk (druk van maatschappij)

Vroegkinderlijke ontwikkeling (0-5)
 Leren lopen, leren praten, zindelijk worden, relaties vormen met familie

Late volwassenheid (60+) (thema's die spelen)
 Aanpassen aan afnemende kracht / gezondheid, aan pensioen, omgaan met verlies

Kritiek op deze theorie:
 deze theorie let minder op de verschillen tussen mensen.
Behaviorisme:
De omgeving is bepalend

,  Volgens deze theorie is een kind / volwassene volledig gevormd door de omgeving.
Richten op dat geen wat zichtbaar is. Zichtbaar gedrag.
o Stimulus-respons-associaties
Ze benadrukken het belang van conditionering, zowel klassiek (geassocieerd met Pavlov) als operant
(geassocieerd met Skinner), bij het begrijpen en voorspellen van gedrag.

Klassiek conditioneren:
 Voedsel = ongeconditioneerde stimulus (OS / US) → er is nog geen leereffect aan gekoppeld,
nog niet geconditioneerd = gewoon eten (niet aangeleerd)
 Slijmen = ongeconditioneerde respons (OR / UR) → hond gaat slijmen als hij het eten krijgt
(niet aangeleerd)
 Neutrale stimulus (NS) → Belletje → iets wat je toevoegt aan het ongeconditioneerde
stimulus, je zorgt ervoor dat de hond al slijmt voordat hij het eten krijgt. (tikken heeft geen
betekenis en is daarom neutraal) (heeft geen invloed op het slijmen)
 Belletje + voedsel → kwijlen = geconditioneerde stimulus (GS / CS) → de neutrale stimulus
wordt omgezet in het geconditioneerde stimulus (de hond weet dat hij eten krijgt na het
horen van getik)
 Belletje → kwijlen = geconditioneerde respons (GR / CR) → de hond gaat slijmen als hij het
belletje hoort.
Eerst stimulus, daarna een respons
Nuttig voor therapie, onder andere aversietherapie.

Nature → in het lichaam, biologische en denkprocessen
> cognitieve perspectieven en biologische perspectieven

Nurture → beïnvloeden van het leven
 wat aangeleerd is
 behavioristisch perspectief
 je moet bezig zijn met gedrag, dus kunnen denken wat
ook cognitief is.

Operant conditioneren:
 Een vorm van leren waarbij men leert
bepaald gedrag vaker of minder vaak te
vertonen, afhankelijk van de consequentie. (beloning/straf)
 Dit is afhankelijk van een associatie met positieve of negatieve consequenties.
 Een respons wordt gevolgd door een stimulus, die de respons versterkt of verzwakt.
 Je hebt eerst een actie, en daarna ga je iets toevoegen (beloning / straf)
Dus je hebt eerst een respons, en daarna pas de stimulus.

Operante respons: een gedrag dat resulteert in, of gevolgd wordt door een bepaald effect in de
omgeving
 je hebt gedrag, je laat iets zien = hiervoor wordt je gestraft of beloond: straf = niet meer laten
zien beloning = juist vaker gedrag laten zien

Gedrag wordt uit zichzelf vertoond (en is dus vrijwillig), dus geen reflex (geen uitlokking)
→ Het gedrag wordt niet uitgelokt, wat bij klassiek wel zo is.

Problemen met straf / beloning
Straf:

, Het heeft geen langdurig effect:
Als de controle weg is = Negatief gedrag terug
Het is daardoor vaak niet effectief:
 De beloning van het gedrag weegt soms op tegen de straf.
 Te zware straffen leidt tot: agressie, vluchtgedrag etc.

Straf/beloning moet snel volgen op het gedrag.
Beloning: Het is ondoenlijk om al het gewenste gedrag te belonen.
Bestraf of beloon niet de persoon, maar het gedrag!
Voorbeeld:
Stel dat je geen OV hebt, en dus moet betalen.
Maar je doet dit niet en je dan niet wordt gecontroleerd  een beloning.
De straf neemt niet meer op tegen de beloning, omdat er geen consequenties zijn.



Sociale leertheorie (Albert Bandura):
Deze theorie stelt dat gedrag wordt beïnvloed door zowel observatie als interne cognitieve
processen, zoals aandacht, geheugen en motivatie.
Bandura introduceerde het concept van "model-leren" of "observatie leren", waarbij individuen
gedrag imiteren dat ze hebben waargenomen bij anderen, vooral als ze zien dat deze modellen
worden beloond.
 De sociale leertheorie benadrukt ook het belang van zelfregulatie, waar individuen hun eigen
gedrag kunnen beïnvloeden door zelfobservatie en zelfevaluatie.
Deze theorie heeft implicaties voor opvoeding, therapie en het begrijpen van de rol van media en
omgeving in gedragsvorming.
 Niet alleen gericht op belonen / straf → ook op Modelling / imitatie

Bobo Doll experiment:
Het Bobo Doll-experiment had belangrijke implicaties voor het begrip van sociale leer theorieën en
benadrukte het belang van modellering en observatie in de ontwikkeling van gedrag. Dit onderzoek
heeft bijgedragen aan het begrip van hoe kinderen agressief gedrag kunnen aanleren door
blootstelling aan agressieve rolmodellen en heeft geleid tot verdere studies over dit onderwerp.



Het ethologische perspectief: ~ Darwin, Lorenz,
Bornstein
Evolutionaire ontwikkelingstheorie:

Gericht op de evolutietheorie In de eerste levensjaren, de sensitieve
 Darwin: natuurlijke selectie periode, kunnen dingen makkelijker
 Lorenz: kritieke periode aangeleerd worden.
o Neiging is al aanwezig, maar omgeving is nodig. Daarna kan het nog steeds, maar kost
 Bornstein: kritieke periode; sensitieve periode het meer tijd / moeite.

Het heeft ook implicaties voor het begrijpen van menselijk gedrag Voordeel: biedt verklaring (waarom wij
 hoe evolutionaire processen invloed kunnen hebben op bepaalde bepaalde dingen hebben, gedrag begrijpen)
menselijke neigingen en gedragspatronen.
Ethologie  biedt inzichten in de adaptieve aard van gedrag bij dieren + hoe Nadeel: evolutionaire invloed is niet
dit gedrag zich heeft ontwikkeld om te helpen bij overleving en voortplanting. rechtstreeks te onderzoeken

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irenevandewouw1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.50
  • (0)
  Add to cart