Dit word-bestand bevat een samenvatting van Wereldbeeld, hoofdstuk 1 van BuiteNLand aardrijkskunde. Het bevat onder andere aantekeningen en stof van het boek die handig kunnen zijn voor je toets. De samenvatting is gebaseerd op BuiteNLand 4 vwo/ - hoofdstuk 1 Wereldbeeld.
1. BNP PER INWONER (BNP/HOOFD)
Waarde van alle goederen en diensten die in een land in een jaar worden geproduceerd op te tellen +
inkomsten uit buitenland / het aantal inwoners. (uitgedrukt in dollars)
Bruto binnenlands product (bbp/hoofd) wordt soms ook gebruikt en is het bnp/hoofd alleen dan zonder de
inkomsten uit het buitenland.
2. VN-INDEX/ WELZIJNSINDEX
Je let op koopkracht, levensverwachting en analfabetisme. Schaal (min)0 - 1(max).
3. REEKS VAN AANWIJZINGEN VOOR DE MATE VAN ONTWIKKELING
- samenstelling van de beroepsbevolking
- toegang to schoon drinkwater, scholing en gezondheidszorg
- voedselsituatie
- beschikbaarheid van telefoon en computer
Welzijnsindex zegt meer over hoe het echt met de mensen gaat dan het bnp/hoofd.
PROBLEMEN BIJ HET METEN VAN DE WELVAART:
1. DE KOOPKRACHT VAN 1 DOLLAR IS NIET IN IEDER LAND HETZELFDE
De koopkrachtpariteit rekent de prijs van een gevulde boodschappenmand voor elk land om naar de dollar.
2. INKOMSTEN VAN DE INFORMELE SECTOR, RUILHANDEL EN ZELFVOORZIENING TELLEN NIET MEE.
In veel arme landen is de informele sector veel groter dan de formele sector.
3. SOCIALE ONGELIJKHEID IN EEN LAND (VOORAL IN SEMIPERIFERIE LANDEN).
De rijkste 10% van een bevolking kan veel meer % van het nationale inkomen verdienen dan de armste 10%.
4. REGIONALE ONGELIJKHEID.
Het inkomen van een stad kan vele procenten lager liggen dan een (andere) stad.
DE VERDELING VAN DE WELVAART
HET WERELDSYSTEEM BESTAAT UIT DRIE GROEPEN:
1. centrum: rijke (westerse) landen.
2. semiperiferie (onderscheid in armer en rijker): landen die de laatste 20 jaar een flinke groei hebben
doorgemaakt.
3. periferie: de armste landen.
, §2
BEVOLKINGSDICHTHEID EN SPREIDING
Als je naar de bevolkingsspreiding kijkt zie je dat de meeste mensen aan kustvlaktes, langs rivieren en in
vruchtbare gebieden wonen. Vier dichtbevolkte gebieden vallen op: Zuid- en Oost Azië, West-Europa en de
oostkust van de VS.
Als je inzoomt zul je zien dat op een ander schaalniveau de bevolkingsspreiding en bevolkingsdichtheid ook
weer verschilt.
Het spreidingspatroon is een momentopname. Door verschil in natuurlijke groei en migratie verandert het
‘plaatje’ in de loop van de tijd. Mondiaal zal de Zuid-Noord migratie de bevolkingsspreiding beïnvloeden, maar
in de periferie en de semiperiferie is de trek van het platteland naar de stad veel belangrijker.
DE SPREIDING VERKLAARD
1. DE NATUURLIJKE MOGELIJKHEDEN
- geschikt (liefst gematigd) klimaat
- vruchtbare bodems
- beschikbaarheid van water
- niet te bergachtig
- geschikt voor dichte, aanvankelijk agrarische samenleving
2. DE LIGGING
Gebieden die gunstig liggen ten opzichte van/goed verbonden zijn met de economische kerngebieden in de
wereld zijn dichter bevolkt dan perifeer gelegen ontoegankelijke streken.
3. HET KOLONIALE VERLEDEN
In gekoloniseerde gebieden concentreert de bevolking zich in de kustgebieden.
EEN MOZAÏEK VAN CULTUREN
Bij cultuur let je op de manier waarop de mensen hun gebied hebben ingericht, de bouwstijl van huizen en van
religieuze gebouwen, de wijze van bewerken van het land, de kleding enz.
Taal en godsdienst zijn de twee belangrijkste cultuurelementen die je gebruikt bij het indelen van de wereld in
cultuurgebieden.
Culturen veranderen o.a. door kolonisatie, toerisme, migratie en de moderne communicatiemiddelen van
tegenwoordig.
De verspreiding vanuit een kerngebied van een ruimtelijk verschijnsel (bijv. cultuurelementen) noem je diffusie.
Vaak wordt hierbij het nieuwe cultuurelement aangepast aan de bestaande cultuur. Dan spreek je van
cultuurvermenging of acculturatie.
§3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sabinevandenberg5. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.