Plantijn Hogeschool Van De Provincie Antwerpen (AP)
Vastgoed
Algemene economie
Summary
Samenvatting - Algemene economie
8 views 0 purchase
Course
Algemene economie
Institution
Plantijn Hogeschool Van De Provincie Antwerpen (AP)
Een uitgerbeide samenvatting van het vak Algemene economie 1, eerste jaar en eerste semester Vastgoed. Ik was tijdens eerste zit geslaagd doormiddel van deze zelfgemaakte samenvatting. Het bestaat uit mijn eigen notities (aanwezig geweest in alle lessen) + de Powerpoints + onduidelijke begrippen ve...
Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen (AP)
Vastgoed
Algemene economie
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
floordewinter
Content preview
ALGEMENE ECONOMIE
Inleiding
Wat is economie? De studie van het menselijke streven naar bevrediging van behoeften met behulp
van schaarse middelen.
Alternativiteitskost = opportuniteitskost: de kosten die een persoon of organisatie betaalt voor het
maken van een bepaalde keuze in plaats van een andere keuze (bv les volgen waardoor je terwijl niks
anders kan doen)
Behoefte = het aanvoelen van een tekort en het streven om dit tekort te bevredigen
• Primaire of levensnoodzakelijke goederen: voeding, kleding, huisvesting
• Immateriële behoeften: onderwijs, ontspanning en geneeskundige verzorging
• Collectieve en gemeenschappelijke behoefte: onderwijs, wegen, bejaardenzorg
• Individuele behoeften: voeding, kleding, huisvesting, ontspanning (subjectiever)
Schaarse middelen = de middelen, goederen en diensten waarover de consument beschikt om de
behoeftes te bevredigen, ze zijn maar in beperkte maten beschikbaar (bv woning)
Waardeverschijnsel = we moeten voor die middelen een prijs betalen
Economisch principe = een bepaald resultaat behalen met een minimum aan economische middelen.
Dat betekent dat keuzes gemaakt moeten worden
Micro economie = economie bekijken vanuit het standpunt van de consument, producent en de
markt
Economische goederen
• Consumptiegoederen: vooral door gezinnen gebruikt
o Verbruiksgoederen
o Gebruiksgoederen
• Investeringsgoederen: goederen die worden ingezet om consumptiegoederen te produceren,
vooral door bedrijven
o Kapitaalgoederen: lange termijn gebruik
o Vlottende investeringsgoederen: niet zo lang aanwezig in onderneming
(grondstoffen, voorraden)
Welvaart = de mate waarin de behoeften met de beschikbare schaarse middelen kunnen worden
bevredigd (balans, alle behoeften kunnen worden bevredigd)
Welzijn = het gevoel van welbevinden (de bevrediging van verlangens zonder schaarse middelen)
Meer middelen dan behoeftes -> stijgende welvaart
Minder middelen dan behoeftes -> dalende welvaart
,Hoofdstuk 1: consumenten
Deel 1: vraagcurve
Consument in de economische wetenschap:
Hoe consumptiebeslissingen nemen?
• Nut maximaliseren
• Afhankelijk van preferenties
• Binnen budget
Nut
= de totale tevredenheid die de consument ervaart bij de consumptie van een goed of dienst
Marginaal nut of grensnut
= de verandering van het totale nut door één eenheid van een goed extra te consumeren
= bijkomend nut gaat steeds dalen (wanneer je op kot zit zonder meubels ben je heel blij met je eerst
plant maar na verschillende planten te krijgen ben je minder blij)
Uitzonderingen: als je bv een verzamelaar van planten bent, ben je wel gelukkig
Wet van het dalend marginaal nut (grensnut) = eerste wet van Gossen
Keuze optimale goederencombinatie
Bepaald door:
• Economische factoren
o Prijzen
o Budget
• Niet-economische factoren namelijk preferenties (worden beïnvloed door sociologische en
psychologische factoren)
o Sociologische factoren
▪ Gezinssituatie
▪ Sociale klasse
▪ Religie
▪ Woonplaats
▪ Nationaliteit
o Psychologische factoren
▪ Persoonlijkheid
▪ Levensstijl
▪ Attitude
Budgetlijn
= lijn van de mogelijkheden
= de rechte die de combinatie van twee goederen weergeeft die de consument met een bepaald
budget kan aanschaffen, rekening houdend met de prijzen van de goederen
Oefening op ppt dia 8-17
Afleiding van de individuele vraagcurve
, Wat is de invloed van de prijs van één goed op de gevraagde
hoeveelheid van dat ene goed?
Werkwijze:
• Afleiden uit budgetlijnen
• Ceteris paribus (= alle andere factoren houden we constant)
o = inkomen
o = voorkeuren
o = prijzen andere goederen
Vraagcurve
= verband tussen de prijs van een bepaald goed en de gevraagde hoeveelheid
X-as: hoeveelheid
Y-as: prijs
Beweging langs de individuele vraagcurve
Beweging van de individuele vraagcurve
Drie mogelijke oorzaken:
• Verandering in het inkomen
• Verandering in de voorkeuren
• Verandering in de prijs van andere goederen
Oefening op ppt dia 22-25
Verschuiving van de vraagcurve door wijzigingen in het inkomen
Verschuiving van de vraagcurve door wijzingen in voorkeuren
Verschuiving van de vraagcurve door wijzigingen in prijs andere goederen
Complementaire goederen
= goederen die je allebei nodig hebt om te kunnen gebruiken
Bv. printer en inkt, zwembad en water, auto en benzine
Substitueerbare goederen
= goederen die dezelfde behoefte vervullen
Bv. appel en peer, koffie en thee, rijst en pasta, huur- en
koopappartementen
Marktvraag
De voorkeuren verschillen bij anke en tom
Martkvraag = anke + tom
Factoren die kunnen leiden tot stijging of daling van de marktvraag:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floordewinter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.53. You're not tied to anything after your purchase.