ARW 2 hoofdstuk 5 Bestuursrecht Afdeling 1 materieel bestuursrecht
Het bestuursrecht heeft de bestuursactiviteiten van de overheid tot onderwerp en gaat over de relatie
tussen burger en overheid. Het bepaalt welke bevoegdheden en plichten het bestuur heeft ter uitvoering
van zijn taken en bevatten dus de normen voor het bestuurshandelen. Om enig tegenwicht te bieden aan
de machtige positie van de overheidsorganen, heeft de wetgever in de Awb een systeem opgezet dat de
burgers rechtsbeschermingsmogelijkheden biedt. Om toegang te krijgen tot het rechtsbeschermingsstelsel
van de Awb moet er sprake zijn van een beschikking van een bestuursorgaan.
Bestuursrecht is het recht van, voor en tegen overheidsbestuur
Van (instrumentarium) vb vergunning, subsidie
Voor (normen) vb wet, recht (geschreven en ongeschreven)
Tegen (rechtsbescherming) vb bezwaar en beroep
Ene kant heb je het instrumentarium ander kant heb je de waarborgen van de burger.
Een bestuursorgaan stelt eenzijdig de rechtspositie van de burger vast.
AB raad van state 29 mei 2019 > van, voor, tegen
> besluiten over programma aanpak stikstof doen iets fout, die regeling bestaat uit maatregelen tot verbetering van het milieu aan
de andere kant worden vergunning toegestaan die slecht zijn voor het milieu en daar kwamen mensen tegen in beroep. Hof van
justitie deed uitspraak aan de hand van een prejudiciële vraag. Hof vond Toestemming vooraf is in strijd met Europese richtlijnen.
Bestuursrecht kun je onderscheiden in algemeen en bijzonder bestuursrecht. Het bijzondere bestuursrecht
is voor specifieke terreinen zoals het milieurecht, belastingrecht en sociale zekerheidsrecht. Het algemene
bestuursrecht staat in de Algemene wet bestuursrecht (AWB). De AWB bevat regels die voor het hele
bestuursrecht van toepassing zijn. zoals de voorschriften waaraan bestuursorganen zich aan moeten
houden voor de uitoefening van hun taak.
De uitoefening van bestuurstaken geschiedt door bestuursorganen, art 1:1 lid 1 AWB
Onder een bestuursorgaan wordt verstaan:
A. Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrechtelijk is ingesteld. (a-orgaan)
B. Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed (B-orgaan)
De A-bestuursorganen ,art 1:1 lid 1 onder a AWB
Orgaan van rechtspersoon die krachtens publiekrechtelijke is ingesteld
Rechtspersonen > staan ook in art 2:1 BW > de staat, provincie, gemeente, waterschap, alle
lichamen bij of waaraan krachtens de grondwet rechtspersoonlijkheid is toegekend.
Zoals regering, ministers, gedeputeerde staten, provinciale staten, commissaris van de koning,
burgemeester, gemeenteraad, de nederlandse orde van advocaten (NoVA) (art 17 lid 1
advocatenwet), koninklijke nederlandse beroepsorganisatie, maar ook in art 123 GW, 133 GW en
134 GW
Overige lichamen die een overheidstaak bij of Krachtens de wet zijn ingesteld, uitvoeren bezitten
rechtspersoonlijkheid art 2:1 lid 2 BW, ze zijn dan door wetsaanduiding rechtspersoon geworden,
dus rechtspersoon van publiekrechtelijke aard, zoals de rijksuniversiteit of politie openbare
lichamen voor beroep en bedrijf, zoals de Sociaal-economische raad en het commissariaat voor de
media op basis van de mediawet. > soms is het moeilijk uit te maken of een persoon of college aan te merken als orgaan van
de staat. Deze organen zijn namelijk niet makkelijk te vinden in een specifieke wet, dit valt te herleiden uit diverse wetten en regelingen.
De a-bestuursorganen (ook wel de openbare lichamen genoemd)
Organen van het staat:
Regering, Ministers, belastinginspecteur (bevoegd voor belastingbesluiten vaststellen art 11 AWR)
organen van de Provincies: art 6 jo. 61 PovWr
Provinciale staten, Gedeputeerde staten, Commissaris van de koning
Organen van de Gemeente: art 6, 8, 82,84 en 100 GemW
Gemeenteraad, Burgemeester, College van B&W
Organen van het waterschap, Art. 10 Wschw.
Algemeen bestuur, Dagelijks bestuur, Dijkgraaf
1
,Een rechtspersoon kan niet zelf handelen die heeft daarvoor een orgaan nodig om die reden is er binnen
een a-orgaan altijd een orgaan aanwijsbaar dat de beslissing nam waartegen de burger wil ageren. Deze
organen volgen uit een wettelijke bepaling of een zelfstandig orgaan binnen een organisatie zoals de
belastinginspecteur als orgaan van rechtspersoon de staat, art 11 algemene wet inzake rijksbelastingen,
korpschef als orgaan van de rechtspersoon politie, art 26 en 27 politiewet 2012. Dit maakt hun a-
bestuursorganen in de zin van art 1:1 lid 1 onder a awb.
B-bestuursorgaan, art 1:1 lid 1 onder b Awb
een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed,
De B-bestuursorganen, art 1:1 lid 1 onder b Awb > gaat het doorgaans om privaatrechtelijke entiteiten die
gedeeltelijk bij het openbaar bestuur zijn betrokken. Ze oefenen hun bevoegdheid uit op een specifieke
terrein van het maatschappelijke leven.
De term ander betekent dat het nooit kan gaan om een rechtspersoon van publiekrechtelijke aard omdat
men in dat geval spreekt van een A-bestuursorgaan. De term persoon of college verwijst naar een
rechtspersoon die zijn grondslag vindt in het privaatrecht. Deze rechtspersonen worden genoemd in art 2:3
BW > vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, naamloze en besloten vennootschappen
en stichtingen. Binnen dit privaatrechtelijke rechtspersoon is vervolgens een orgaan nodig dat met enig
openbaar gezag is bekleed. Dit is het geval als dit orgaan exclusief bevoegd is om eenzijdig de rechtspositie
van burgers te bepalen ter uitvoering van een overheidstaak, Kortom… het kunnen verrichten van
publiekrechtelijke rechtshandelingen oftewel het nemen van besluiten in de zin van art 1:3 Awb.
Voorbeeld van een b-bestuursorgaan is een garagehouder die APK-keuringen mag doen, art 85a
wegenverkeerswet 1994. Maar ook de Nederlandse Bank die financieel toezicht houdt op de banken en
pensioenfondsen.
Het onderscheid tussen een A-bestuursorgaan en een B-bestuursorgaan is dat zodra een B-bestuursorgaan
een besluit neemt is er sprake van openbaar gezag en is de gehele Awb van toepassing. Wanneer een b-
bestuursorgaan geen openbaar gezag uitoefent is de Awb niet van toepassing. Bij a-bestuursorganen zijn
art 3:1 Awb en afdeling 3.2 tot 3.4 Awb van toepassing bij iedere beslissing bij b-bestuursorganen alleen bij
het nemen van een besluit.
Uitzondering > art 1:1 lid 2 AWB bevat een lijst met organen, personen en colleges die niet als
bestuursorgaan worden aangemerkt en dus niet onder de werking van de AWB vallen.
Geen bestuursorgaan zijn: de wetgevende macht, de eerste en tweede kamer, de rechterlijke macht, de
nationale ombudsman, de koning, de raad van state en de algemene rekenkamer.
Handelingen van een bestuursorgaan
overheidshandelen
mondelinge
besluit in de zin van
publiekrechtelike
art 1:3 Awb
rechtshandelingen van
bestuursorganen
besluiten algemene beschikking
strekking
persoonsgeri
algemeen andere besluiten zaakgericht
cht
verbindende van algemene
voorschriften strekking
concretiserende beleidsregels, art 1:3
plannen besluiten van lid 4 Awb
algemene strekking
2
,Bestuursorganen kunnen in beginsel 2 soorten handelingen verrichten die voor het recht van belang zijn:
Feitelijke handelingen van een bestuursorgaan zijn de handelingen met een rechtsgevolg ongeacht
de wil van het bestuursorgaan. Let op wanneer dit onzorgvuldig gebeurt dan kan er sprake zijn van
een onrechtmatige overheidsdaad uit het BW en is het bestuursorgaan aansprakelijk. Echter kan er
ook sprake zijn van een rechtmatige daad als bestuursorgaan rechtmatig handelt. Bij feitelijke
handelingen gaat vaak echte fysieke daden, dus het om het plaatsen van hekken langs een weg,
aanleggen riolering of vervanging van een weg, maar het kan ook gaan om een beslissing van een
bestuursorgaan zonder rechtsgevolg, zoals een mededeling.
Publiekrechtelijke rechtshandelingen: hier handelt het bestuursorgaan als publiekrechtelijk orgaan
die een rechtshandeling verricht. Publiekrechtelijk wil zeggen dat het bestuursorgaan binnen de
hem exclusief toegekende overheidsbevoegdheid optreedt. (zoals APV, belasting opleggen)
Let op ook: > Privaatrechtelijke rechtshandelingen: een bestuursorgaan kan ook privaatrechtelijke
handelingen verrichten door op te treden als burger, iets kopen, dan gelden de normale regels van het BW.
Publiekrechtelijke rechtshandelingen van een bestuursorgaan kun je onderscheiden in Awb-besluiten en
besluiten die onder de werking van het Awb vallen.
Awb-besluit, art 1:3 lid 1 AWB > een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan,
inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Het is een publiekrechtelijke rechtshandeling en houdt in dat het bestuur voor een particulier
bewust een wijzigingen teweeg wil brengen in de wereld van het recht. Een besluit moet altijd
afkomstig zijn van een bestuursorgaan en gericht zijn op het intreden van een publiekrechtelijk
rechtsgevolg. Het beoogde rechtsgevolg kan inhouden dat er een dat er een recht, plicht of
bevoegdheid ontstaat of juist teniet (intrekken vergunning of sanctie heffen) of dat er een zekere
status wordt vastgesteld. Wanneer er sprake is van een statustoekenning kan dit ook besluit zijn
gericht op een concrete zaak, zoals huis onbewoonbaar verklaren. Let op: Een mondelinge
toezegging van een ambtenaar valt niet onder de definitie van een Awb-besluit.
Andere besluiten, dit zijn de besluiten die door publiekrechtelijke organen zijn genomen maar dit
zijn dan geen bestuursorganen waardoor het geen AWB-besluit is, zoals besluiten genomen door
orgaan genoemd in art 1:1 lid 2 AWB. LET op besluiten die geen rechtsgevolg in het leven roepen
zijn ook geen AWB-besluiten.
Blijkens art 1:3 Awb moet een besluit aan deze cumulatieve vereisten voldoen om een besluit te zijn:
1. Schriftelijk
2. Beslissing
> Let op een voornemen is geen beslissing dat is het uitstellen van het nemen van een beslissing.
3. Bestuursorgaan
4. Publiekrechtelijk
5. Rechtshandeling
Bijzondere gevallen
Art. 1:3 lid 2 Awb (afwijzing verzoek)
Art. 4:5 Awb (besluit om aanvraag niet te behandelen)
Art. 6:2 Awb (weigeren besluit te nemen of niet/niet tijdig nemen van besluit)
Voor burgers is het van belang dat zij goed en makkelijk kunnen communiceren met bestuursorganen. In
hoofdstuk 2 Awb gaat het over het verkeer tussen bestuursorgaan en burger. In art 2:13 Awb is bepaald dat
correspondentie tussen burger en bestuursorgaan in beginsel elektronisch kan plaatsvinden. Art 2:14 Awb
stelt daarbij dat het bestuursorgaan alleen kan mailen naar een geadresseerde als deze aangeeft
elektronisch voldoende bereikbaar te zijn en dit vertrouwelijk kan geschieden. Een burger kan elektronisch
contact zoeken met bestuursorgaan als die heeft laten weten dat deze weg opstaat. Volgens art 8:40a lid 2
Awb via een AMVB kunnen er regels worden gesteld voor het elektronisch verkeer met de bestuursrechter.
Gebeurt in besluit elektronisch procederen 2020. Het bestuur kan besluiten ook elektronisch bekendmaken
in een van de overheidswege elektronisch uitgegeven bladen (zoals staatscourant of gemeentelijk huis-aan-
huisblad, art 3:42 awb)
3
, Awb besluit
In art 1:3 lid 1 Awb staan 4 definities waaruit op te maken valt dat een besluit van een bestuursorgaan de
volgende inhoud kan hebben:
Algemeen verbindende voorschriften
> de concretiserende besluiten van algemene strekking (cbas) (Andere besluiten van algemene
strekking (die niet algemeen verbindende voorschriften zijn)
Beleidsregels
Beschikkingen
Bij de eerste drie gaat het om besluiten van algemene strekking, en bij de beschikking gaat het om een
individueel geval. Het kwalificeren is belangrijk omdat een burger niet tegen elke type besluit kan opkomen
bij de bestuursrechter. Let op: andere besluit > beschikking van de kantonrechter, vonnis strafrechter.
Advies Rvs, wet in formele zin
Algemeen verbindende voorschriften
De belangrijkste besluiten vallen onder de werking van art 1:3 lid 1 Awb dit zijn de algemene verbindende
voorschriften. Algemeen verbindende voorschriften wordt verstaan: naar buitenwerkende, voor de daarbij
betrokkene bindende regels, uitgegaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan de wet is
ontleent. Algemeen verbindende voorschriften hebben met elkaar gemeen dat ze van toepassing zijn in een
onbepaald aantal gevallen.
Voorwaarde algemeen verbindende voorschrift:
Een naar buiten werkende regel
Die algemeen is naar plaats, tijd en persoon
Dus voor herhaalde toepassing vatbaar is
Een zelfstandige normstelling bevat (Bij een zelfstandige norm zoals verbieden van bepaald gedrag)
De burgers bindt
En die is vastgesteld krachtens een bevoegd wetgevingsorgaan (dus een specifiek daartoe
stekkende bevoegdheid die direct of indirect is ontleend aan de Gw of een gewone wet in formele
zin)
Algemeen verbindende voorschriften zijn algemeen voor iedereen geldend, zoals APV, algemeen
plaatselijke verordening wetten in formele zin, algemene maatregel van bestuur (AMvB), ministerie
regelingen, provinciale en gemeentelijke verordening, maar ook een regel in de verordening op de
advocatuur vastgesteld door het college van afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Andere besluiten van algemene strekking (die geen algemeen verbindende voorschriften zijn)
Concretiserende besluiten van algemene strekking (cbas)
Andere besluiten van algemene strekking die geen algemeen verbindende voorschriften zijn dan gaat het
om besluiten die betrekking hebben op de werkingssfeer of het toepassingsbereik van reeds bestaande
algemeen verbindende voorschriften, Dit zijn de concretiserende besluiten van algemene strekking, zelf
bevatten ze geen zelfstandige norm. Ook wel aanwijzingsbesluiten genoemd.
Een Cbas is een besluit in de zin van art 1:3 Awb en concretiseert als het ware het toepassingsgebruik van
een algemeen verbindend voorschrift naar tijd, plaats of object. Het bestuur neemt een concretiserend
besluit van algemene strekking als het bevoegd is om een gebied, tijdstip of een object aan te wijzen. De
rechtsgevolgen van dit type besluit blijven beperkt tot het nader concretiseren van een bestaand algemeen
verbindend voorschrift. Echter heeft een concretiserend besluit van algemene strekking geen zelfstandige
norm. Ook wel aanwijzingsbesluit of bestuurlijke maatregel genoemd.
Dus let op een AVV is een algemene regel en de Cbas past de avv toe op een concreet geval
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dooo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.