Aantekeningen colleges
Binnenlands Bestuur
HC1: Inleiding (5 februari 2019)
In beperkte zin: alle instanties die direct onder de overheid vallen
In ruime zin: alle instellingen die publieke taken behartigen (dus ook bv. NS, ziekenhuizen, Vitens)
Vijfhonderd jaar openbaar bestuur in Nederland
Wat is bestuursgeschiedenis?
- Drie onderdelen:
1. Structuur en organisatie van het openbaar bestuur in het verleden
2. Functioneren van het openbaar bestuur in het verleden
3. Functionarissen van het openbaar bestuur in het velreden
- Het hoe en waarom
- Ideeën over gewenste ordening
Waarom is het belangrijk? Padafhankelijkheid, herhaling van ontwikkelingen, verruiming van het
denken.
Vier perioden:
1) Makelaarsstaat indirect en collegiaal bestuur (1555-1795)
2) Nationalisatie van statenbond naar een centraal geleide eenheidsstaat (1795-1848)
3) Specialisatie van nachtwakersstaat naar verzorgingsstaat (1848-1980)
4) Waarborgstaat van verzorgingsstaat naar voorwaardenscheppende staat (1980-)
Makelaarsstaat (de Republiek der Verenigde Nederlanden) 1555-1795
Achtergrond:
Bestuur door gewesten, 80-jarige oorlog, Gouden Eeuw, beeldenstorm, dominantie van de
gereformeerde kerk, uitvinding van de drukpers
Politieke ontwikkelingen:
- Opstand tegen de dynastie van Filips ll o.l.v. stadhouder Willem van Oranje
- Republiek der Verenigde Nederlanden werd erkend in 1648: soevereine macht
statencolleges gewesten, stadhouders
- Met/zonder Oranjes, zwaartepunt bij het gewest Holland
- Twee belangrijke raadspensionarissen van Holland: Johan van Oldenbarneveldt en Johan de
Witt (voorzitters van statencolleges; eigenlijk de hoofden van de kleine ambtelijke
organisatie)
Openbaar bestuur schetsen:
- Bottom-up ontwikkeling (sterke ontwikkeling van onderaf)
- Statenbond: soevereiniteit ligt bij de gewesten en zij hebben de hoogste macht, maar ook
samenwerking met in achtneming van alle vrijheden en rechten van gewesten en steden:
Waarover werd samengewerkt? Defensie, buitenlandse zaken en koloniën.
Grootste deel bestuurswerk op lokaal niveau, collegiaal bestuur (niet één
burgemeester/gouverneur: er waren verschillende meerhoofdige colleges)
Bestuur en recht in een hand (er is nog geen sprake van machtenscheiding)
Geen ‘lager’ en ‘hoger’ bestuur (stadsbestuur had ook inspraak op buitenlandse
relaties, iedereen opereert en beslist op alle lagen)
, - Makelaarsstaat
Overheid voerde nauwelijks zelf taken uit, was meer een soort spelverdeler
Actief in algemeen bestuurlijke dingen: belastinginning, rechtspraak etc.
Maatschappelijke zelforganisatie (kerken)
- Vooral politieke bestuurders, beperkt aantal ambtenaren (dit komt doordat de overheid
niet zoveel taken had)
- Sociaaleconomische status bepalend, coöptatie (als je een goede status had was niet
omkoopbaar en had je meer verstand van zaken; geen sprake van verkiezingen je werd
toegelaten door coöptatie)
Nationalisatie (Van statenbond naar eenheidsstaat) 1795-1848
Achtergrond:
Inname door Napoleon, Congres van Wenen, economische neergang, revolutionaire
ontwikkelingen in Frankrijk en de VS, wetenschappelijke vooruitgang, industriële revolutie
Politieke ontwikkelingen:
- Veel sub perioden (veel verschillende staatsvormen in deze periode)
- Koninkrijk Holland: perfectioneren van de eenheidsstaat, kiem Oranjemonarchie
- Inlijving door Frankrijk
- Koninkrijk der Nederlanden (autocratisch onder Willem 1; samenvoeging Noord en Zuid;
Belgische opstand in 1830)
- Sociale kwestie, politisering, beperkt kiesrecht (als gevolg van de industrialisatie)
- Scheiding kerk en staat
Openbaar bestuur schetsen:
- Top-down ontwikkeling (veel transities in staatsvormen maar uiteindelijk vooral meer van
bovenaf bestuur, minder autonomie voor gewesten)
- Centralisatie, uniformering en bureaucratisering
- Eenhoofdig gezag op allerlei niveaus (minder collegiaal in vergelijking met de periode
hiervoor)
- Nachtwakersstaat, maar op lokaal niveau nemen de taken wel wat meer toe: een klein
begin van de ‘grote’ overheid
- Ambtenaren: explosieve groei (1800-1810), veranderende samenstelling, rechtspositie (dit
komt door die uniformering)
- Indirecte verkiezingen, census, mannelijk (in vorige periode rijke periodes en burgers, nu is
het bv. een juridische opleiding ook belangrijk
Specialisatie (Van nachtwakersstaat naar verzorgingsstaat) 1848-1980
Achtergrond:
Nieuwe grondwet van Thorbecke, ontstaan van politieke partijen (socialisme), industrialisatie
en urbanisatie, wereldoorlogen, emancipatie, ontwikkeling van media, internationale
samenwerking
Politieke ontwikkelingen:
- Verzuiling en ontzuiling
- Politisering, partijvorming, vakbeweging
- Overleg-/poldereconomie
- Verstrengeling staat en maatschappij (door verzuiling werd besluitvorming verplaatst naar
buiten het politieke centrum)
Openbaar bestuur schetsen:
- Basisstructuur: Grondwet van 1848 (democratische rechtsstaat, constitutionele monarchie,
, ‘Huis van Thorbecke’) ( nog geen volledige machtenscheiding doordat de regering zowel
de uitvoerende als de wetgevende macht heeft)
- Versnelling groei, uitbouw
- Verzorgingsstaat: toenemend overwicht rijksoverheid (nadruk ligt op de nationale overheid)
- Bureaucratie spil van openbaar bestuur (steeds meer ambtenaren i.p.v. politiek bestuur)
- Algemeen kiesrecht
Waarborgstaat (Van verzorgingsstaat naar voorwaardenscheppende staat) 1980-2019
Achtergrond:
Globalisering, demografische ontwikkelingen (vergrijzing), stagnerende verzorgingsstaat en
NPM-denken (bedrijfsmatige principes om overheid efficiënter te laten werken, financiële
crisis, digitalisering, medialogica
Politieke ontwikkelingen:
- Volatiliteit stemgedrag en versplintering (wisselend stemgedrag, minder lidmaatschap van
partijen waardoor versplintering ontstaat)
- Populisme, kloof tussen politiek en burger wordt groter
- Europeanisering
- Horizontalisering, netwerksamenleving (veel overleg tussen burgers, overheid en
organisaties)
Openbaar bestuur schetsen
- Continuïteit basisstructuur
- Van algemene en centrale instituties naar meer specifieke en decentrale instituties (vooral
naar gemeenten)
- Terugtredende overheid: privatisering en deregulering (alleen bezuinigingen is niet genoeg,
privatisering moet ook)
- Naar meervoudig bestuur/multi-level governance en zelfredzaamheid
- Top-down en bottom-up ontwikkeling (initiatieven van de Rijksoverheid om taken te
decentraliseren maar ook vanuit burgers de behoefte om bij te dragen aan een betere
samenleving)
- Ambtelijk professionalisme
, HC2: Het huidige Nederlandse bestel 1 (7 februari 2019)
Nederland als staat
Kenmerken van een staat:
Afgebakend gebied d.m.v. grens
Erkenning van andere staten
Rechtssysteem
Aparte populatie (bevolking)
Verschil tussen een staat en een natie: natie heeft een gezamenlijke cultuur en taal.
Nederland als constitutionele monarchie
- Nederland als constitutionele monarchie bestaat sinds 1848
- Koning worden is een erfelijk ambt, dit is verankerd in de grondwet. Koning is wel ondergeschikt
aan de grondwet
- Onschendbare/verheven deel van de regering (ministers zijn verantwoordelijk voor alles wat hij
doet)
- Rechten van de koning: recht om informatie van minsterraad, mag andere regeringsleden
aanmoedigen en waarschuwen
- Rol van de koning in de praktijk: wekelijks gesprek met minister president, Kabinet van de Koning
(communicatiekanaal tussen koning en regering)
Kabinetsformatie i.p.v. regeringsformatie
Kabinet = alle ministers en hun staatssecretarissen
Regering = alle ministers en de koning
Rol van de Koning in de regeringsformatie was te groot in 2012: nieuw Reglement van Orde
Koning heeft geen rol meer in coalitieonderhandelingen, dit doet de Kamervoorzitter.
Regering en kabinet
Ministers: hoofd departement; tot 1949 ‘dienaren des konings’
ministers van: leiden een ministerie
ministers voor: staan niet aan het hoofd van een ministerie (minister voor rechtsbescherming,
minister voor voortgezet en basisonderwijs, minister voor ontwikkelingssamenwerking en minister
en minister voor medische zorg)
staatssecretaris: zelfstandige verantwoordelijkheid, maar kan aanwijzingen krijgen van een
minister
Ministerraad:
- taken: overleg voor eenvormigheid van de ministeries
- Reglement van Orde
- voorzitter (sinds 1983, daarvoor in theorie een roulerende voorzitter) = minister president (rol is
steeds belangrijker geworden; hij gaat naar de Europese Raad, doet wekelijkse persconferenties, ,
onderhandelt tussen ministers, heeft veel contact met kamerfracties)
Ministeriële verantwoordelijkheid:
1. Voor koning
2. Voor ambtelijk apparaat
Op 2 manieren:
- individueel: voor eigen handelen van ministerie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonwillemsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.