100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting De bestuurlijke kaart van Nederland $6.96   Add to cart

Summary

Samenvatting De bestuurlijke kaart van Nederland

 50 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van De bestuurlijke kaart van Nederland (Breeman en Van Noort)

Preview 3 out of 20  pages

  • Yes
  • January 11, 2020
  • 20
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting De bestuurlijke kaart van Nederland
Hoofdstuk 1: De bestuurlijke kaart van Nederland
Het openbaar bestuur laat zich niet makkelijk definiëren want er kunnen verschillende
uitgangspunten kunnen worden gebruikt.
 Juridisch: alle organisaties met publieke bevoegdheden en de publiekrechtelijke vorm van
organisatie hebben (hierbij zijn problemen: stichtingen en naamloze vennootschappen zouden er dus
niet bij houden)
 Economisch: openbare organisaties verkrijgen hun inkomsten uit belastingen, private organisaties
door goederen en diensten op de markt te verkopen (hierbij zijn problemen: universiteiten worden
uit belastingen gefinancierd maar hebben een privaatrechtelijke staatsvorm)

Enkele kenmerken van het Nederlands openbaar bestuur:

 Constitutionele monarchie
 Rechtsstaat
 Scheiding der machten
 Scheiding van kerk en staat
 Parlementair stelsel
 Ministeriële verantwoordelijkheid
 Vertrouwensregel
 Dualistisch stelsel
 Bevolking kiest geen bestuurders
 Evenredige vertegenwoordiging
 Gedecentraliseerde eenheidsstaat
 Geen constitutioneel hof
 Geen juryrechtspraak
 Omvangrijk functioneel bestuur

Hoofdstuk 2: De Nederlandse staat
Vier kenmerken van een staat:

1. Territorium
2. Bevolking
3. Gezaghebbende overheid
4. Erkenning door andere staten

Staat der Nederlanden is de juridische term voor de Nederlandse overheid  het is een
rechtspersoon (= staat is bevoegd om net als een individu rechtshandelingen te verrichten).

Nederland is een constitutionele monarchie sinds de Grondwet van 1815 onder Willem l  het
koningschap is verankerd in een constitutie. Constitutie = het geheel van elementaire geschreven en
ongeschreven regels met betrekking tot de organisatie van een staat.

Sleutelbegrippen in de nieuwe grondwet van 1848 (Thorbecke)

 Parlementair stelsel  twee principes:
o Ministeriële verantwoordelijkheid (ministers zijn verantwoordelijk voor het
koningshuis en het ambtelijk apparaat)
o Vertrouwensregel (meerderheid van de Tweede Kamer moet vertrouwen hebben in
het kabinet)

,  Rechtsstaat  staat is onderworpen aan de regels van het recht. Geen eenduidige definitie,
in ieder geval de volgende kenmerken:
o Legaliteitsbeginsel (al het overheidshandelen dient gebaseerd te zijn op wetten)
o Trias politica (legislatieve, executieve en jurisdictieve macht zijn onafhankelijk van
elkaar en controleren elkaars functioneren)
o Vrije en geheime verkiezingen
o Grondrechten
o Onafhankelijke media
 Gedecentraliseerde eenheidsstaat  komt tot uitdrukking in de volgende begrippen:
o Autonomie (gemeenten en provincies hebben eigen bevoegdheden met betrkkeing
tot de taken op hun grondgebied)  zo kunnen de APV’S per gemeente verschillen
en is er rechtspluralisme in Nederland
o Medebewind (gemeenten en provincies moeten regels opstellen in opdracht van een
hogere regeling)
o Toezicht (nationale overheid kan alle besluiten vernietigen wanneer die in strijd zijn
met de wet of het algemeen belang)

Huis van Thorbecke
Waarom is samenwerking tussen de drie bestuurslagen noodzakelijk?

1. Het is doelmatiger en rechtvaardiger om een duidelijke taakverdeling te hebben (bv. bij
defensiebeleid en fiscaal beleid)
2. Lagere bestuurslagen weten beter wat er op lokaal niveau speelt
3. Problemen waarmee overheden te maken hebben beperken zich niet tot hun eigen
grondgebied, afstemming en coördinatie is nodig

Algemeen bestuur (= territoriaal bestuur)  de bestuurslagen hebben een open huishouding op hun
eigen grondgebied (rijk, provincies en gemeenten)
Functioneel bestuur = bestuursorganen die een gesloten huishouding hebben (beperkt, wettelijk
vastgelegd takenpakket)

Hoofdstuk 3: De politiek-bestuurlijke instituties
Regering/ de Kroon  koning + ministers
 Functie van de koning is steeds meer symbolisch geworden. In 2012 heeft de koning ook zijn
invloedrijke rol bij kabinetsformaties verloren, de Tweede Kamer benoemt sindsdien zelf de
(in)formateur. Na de formatie komt het nieuwe kabinet bijeen om een regeerakkoord te schrijven,
wanneer deze goedgekeurd wordt door de Tweede Kamer worden de ministers benoemd door de
koning.
 Ministers zijn verantwoordelijk voor zowel de koning als voor het ambtelijk apparaat.
 Er kunnen ministers zonder portefeuille zijn (zij hebben meer coördinerende taken en geen eigen
ministerie).
 Minister-president is voorzitter van de ministerraad, hij is niet de baas.
 Staatssecretarissen maken geen deel uit van de ministerraad maar mogen wel bij de
vergaderingen aanwezig zijn.




Soorten wet- en regelgeving in Nederland:

,  Wetten




 AMVB’s en beschikkingen (besluiten van de regering)  deze mogen geen stafrechtelijke
bepalingen hebben)
 Ministeriële regelingen  bindend besluit van een individuele minister dat een algemeen
verbindende werking heeft

Staten Generaal  Eerste Kamer + Tweede Kamer
 Evenredige vertegenwoordiging van het Nederlandse volk (Tweede Kamer wordt rechtstreeks
gekozen, de Eerste Kamer via de Provinciale Staten die weer rechtstreeks worden gekozen). Formeel
is er geen kiesdrempel, maar lijsten die minder stemmen hebben gehaald dan de kiesdeler komen
niet in aanmerking voor restzetels.
 Leden stemmen zonder last (= recht van Kamerleden op de voortdurende uitoefening van hun
mandaat) betekent dat Kamerleden niet tussentijds van hun zetel kunnen worden afgehaald bij
meningsverschillen.
 Parlementaire onschendbaarheid; Kamerleden kunnen niet gerechtelijk worden vervolgd wegens
uitspraken die zij in de Kamer hebben gedaan.

Tweede Kamer  taken: wetgeving en controle
- Recht van initiatief (= Kamerleden kunnen zelf wetsvoorstellen indienen)
- Recht van amendement (= Kamerleden kunnen wetsvoorstellen van anderen wijzigen)
- Recht van interpellatie (= Kamerleden kunnen een discussie aangaan met bewindslieden over een
onderwerp dat niet op de agenda staat)
- Moties indienen
- Recht van enquête (= Kamerleden hebben de bevoegdheid om getuigen en deskundigen te
verhoren, zij moeten verplicht meewerken)  Nieuwe mini-variant: de parlementaire ondervraging
- Budgetrecht (= Kamerleden moeten begrotingen van diverse departementen goedkeuren)

Eerste kamer  taken: wetgeving en controle (verschillen met Tweede Kamer: heeft geen recht van
initiatief, recht van amendement en mondelinge vragenrecht)
 Novelles indienen (= wetsvoorstel dreigen te verwerpen en een wijziging voorstellen)
 Geregeld worden er vraagtekens gezet bij het bestaansrecht van de Eerste Kamer, ze doen dubbel
werk en de verkiezing zou niet democratisch zijn)

Overige Hoge Colleges van Staat en vaste colleges van advies
Hoge Colleges van Staat = Raad van State + Algemene Rekenkamer + Nationale ombudsman + Staten-
Generaal

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonwillemsen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96
  • (0)
  Add to cart