100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Research methodology: literature summary + UvA lecture notes $11.09   Add to cart

Summary

Research methodology: literature summary + UvA lecture notes

 15 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Summary of all the literature we need to read for Research Methodology at the UvA, including lecture notes. Important terms are highlighted in bold. English literature is summarized in English, Dutch literature in Dutch. If you are interested in a full Dutch version, please send an email to my UvA ...

[Show more]

Preview 4 out of 57  pages

  • October 7, 2024
  • 57
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Research Methods in Social Relations ch. 1 Ways of thinking and
knowing – Maruyama & Ryan (2014)
Positivism: reality is objective and can be understood through empirical observation and scientific
methods.

Constructivism: reality is subjective and shaped by personal experiences and social interactions.

Social scientists observe people and settings from various distances as it provides different
information. No one procedure or method can provide a complete description. Social sciences differ
from casual observation (naive psychology) in that they seek to tackle biases and errors.

Operationism holds that abstract concepts must be measurable, though imperfectly. Scientists test
hypotheses with empirical research, knowing they can't be proven true, only supported. Good
hypotheses are repeatedly tested, reviewed by peers, and refined through ongoing research and
replication.

Social science researches need to be aware of how values affect your approach and how they impact
different people and groups. The covariation principle states that researchers and their findings are
inseparable.

Challenges in social science:

- Public Perception: Observations by social scientists are often less accepted than those by
physical scientists due to pre-existing opinions.
- Political Sensitivity: Social research often addresses politically charged issues (e.g. stay at
home moms).

We all make casual observations (e.g., "Birds of a feather flock together"). These are simplified
hypotheses about behaviour. Scientific research refines these ideas using operational definitions and
theories.

Constructs are abstract concepts (e.g., love, intelligence) measured indirectly through operational
definitions (e.g., IQ tests). Variables are attributes that vary across subjects.

Sources of Naïve Hypotheses and Their Weaknesses

1. Logical Analysis: Intuitive reasoning can be flawed; scientific thinking requires structured
reasoning to overcome biases.
2. Authority: Experts may lack actual knowledge, and personal interests can skew their
opinions.
3. Consensus: Peer support can be biased and may not provide an accurate assessment.
4. Observation: Definitions vary, proving cause and effect is challenging, and observations can
be biased.
5. Past Experience: Memory can be selective and inaccurate.

,Grondslagen van onderzoek en denken in de
gedragswetenschappen (Empirische Cyclus ) – De Groot (1994)
Wetenschappelijk onderzoek streeft naar expliciete, overdraagbare kennis die waar is. De
wetenschapper is zeer kritisch hierop. Voorspellen (om te kunnen beheersen) neemt hierbij een
sleutelpositie in. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van methodologische en empirische technieken.

Er wordt in iedere wetenschappelijke sector voortdurend geselecteerd: wat is wel en niet het
onderzoek waard. De overwegingen zijn:

- Algemeenheid: is de investering de moeite waard, wat is het algemene belang ervan?
- Theoretisch belang: bijdrage aan bestaande theorieën en concepten
- Praktisch-maatschappelijk belang: toepassingsmogelijkheden van de te verwerven kennis.
- Graad van zekerheid: vertrouwen in de juistheid van de bevindingen.

Normatieve methodologie stelt idealen en standaarden vast voor effectief en ethisch onderzoek,
met nadruk op de uitwisseling en kritiek op onderzoeken. Dit omvat zowel impliciete normen
(ongeschreven regels) als formele spelregels. Wetenschappelijke arbitragecommissies beoordelen
beweringen en dienen als kritisch forum.

De empirische cyclus bestaat uit vijf fasen:

1. Observatie: Verzamelen van gegevens, waarnemen, psychologische inductie: vorming van
ideeën en vermoedens. Wat weten we al? Vrij, niet logisch-methodologisch.
2. Inductie: expliciet formuleren van hypothesen op basis van gegevens. Moet toetsbaar zijn!
Inductie als resultaat (logisch-methodologisch). Gaat van specifiek (observatie) naar
algemeen (hypothese).
3. Deductie (denken): toetsbare voorspellingen afleiden (deduce) op basis van de hypothesen.
Expliciete en verifieerbare voorspellingen uit hypothese: operationalisatie van begrippen
(hoe ga je meten), selectie en werving van participanten (wie en hoe?) en specificatie
toetsingsprocedure (hoe gegevens analyseren). Gaat van algemeen (hypothese) naar
specifiek (steekproefgegevens).
4. Toetsing (doen): participanten werven, verzamelen van nieuwe data en toetsen van
hypothesen.
5. Evaluatie: mate van subjectiviteit, wat betekent het onderzoek voor de praktijk en voor de
toekomst (nieuwe onderzoeksvragen). Loopt over in observatiefase.

,Lecture 1
Doel van onderzoek: beschrijven, ordenen, registreren, begrijpen, verklaren, opslaan/opnemen.

Door verklaren en begrijpen kun je beter voorspellen met het ultieme doel om zaken te kunnen
beheersen/veranderen.

Wetenschapsfilosofische stromingen (in volgorde van geschiedenis):
 Metafysica: filosofeert over niet-toetsbare realiteit, geen empirisch onderzoek.
 Prepositivisme: beschrijft de wereld empirisch, geen voorspellingen, kwantitatief.
 Positivisme: ingrijpen in de wereld zoekt causale wetten, determinisme (alles heeft een
oorzaak en staat al vast), reductionisme (complexe zaken opdelen), kwantitatief. Kritiek:
causale wetten misleidend, nadruk op voorspellen en controle beperkt wetenschap,
determinisme miskent vrije wil, reductionisme simplificeert (complexe dingen begrijpen door
naar kleine stukjes te kijken), egocentrisch, ontmenselijkt (negeert ervaringen en emoties),
opdringerig en onnauwkeurig.
 Post-positivisme: geen absolute waarheid, theorieën benaderingen, erkent beperkingen van
determinisme en reductionisme, kwantitatief.
 Constructivisme: deelnemersperspectief centraal, kwalitatief, theorie tijdens data
verzamelen.
 Modern: combineert positivisme en constructivisme, erkent context, perspectieven, invloed
onderzoeker, vermijdt determinisme, toepasbaar in echte wereld.




Vergelijkingen:
 Dagelijks leven: Begrijpen van menselijk gedrag met aandacht voor vertekeningen (naïeve
psychologie). Onze manier van kijken lijkt op wetenschap: waarnemen – ideeën opdoen –
proberen – resultaten verkrijgen – evalueren.
 Natuurwetenschappen: Zelfde logica als sociale wetenschappen, maar met deeltjes in plaats
van mensen, en complexer door actieve rol van onderzoeksobjecten.

, Resultaten sociale wetenschappen:
 Aandacht: Onderzoek naar mensen en sociaal relevante onderwerpen trekt veel aandacht.
 Kritiek: Persoonlijk of politiek gevoelige onderwerpen kunnen negatieve reacties uitlokken
(bv. effecten seksueel misbruik, covariation principle).

Methoden en bronnen:
 Dagelijks leven: Informele observatie en persoonlijke ervaringen.
 Sociale wetenschappen: Streng en systematisch, gebaseerd op empirisch onderzoek, streeft
naar objectieve kennis en theorieën.

Hulpbronnen voor kennis: Logische analyse, autoriteit, consensus, observatie, eerdere ervaringen.

Verschillen met informele observatie:
 Sociale wetenschappen: Overdraagbare kennis, grotere zekerheden, empirische criteria,
voorspellingen, algemene samenhangen, en theorieontwikkeling.
 Belangrijk: Alert op vertekeningen, strenger en systematischer dan informele observatie.

Sociaal wetenschappers zijn zelfbewust, kritisch, systematisch, gebaseerd op empirisch onderzoek,
vertrouwen in niet-weerlegde theorieën.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fabiennevanvalderen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.09. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83750 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.09
  • (0)
  Add to cart