Dit is een samenvatting van Levensfasen (de psychologische ontwikkeling van de mens) 4e druk uit 2019 van Maryke Tieleman HST 7-10 (22 jaar tot en met de dood)
Levensfasen (mens en gedrag) hoofdtukken 7, 8, 9 en 10
Hoofdstuk 7: de jongvolwassene (22-40 jaar)
7.2: De cognitieve veranderingen
De opgedane kennis wordt op allerlei belangrijke gebieden toegepast en wordt in de loop van de
volwassenheid aangevuld met andere denkvormen. Deze denkvormen zijn subjectiever en meer
emotioneel geladen. Het gedrag van de individuele volwassene is hierdoor minder voorspelbaar dan
in vroegere levensfasen.
Er worden geen hogere denkvormen meer ontwikkeld, maar de effectiviteit van het denken wordt
wel sterk verbeterd. Je onderscheidt in dit kader twee soorten intelligentie:
- Crystallised intelligence (gekristalliseerde intelligentie)
Deze vorm heeft betrekking op denkhandelingen die iemand kan uitvoeren vanwege het
gevolgde onderwijs en ervaring. De intelligentie komt tot uiting in de vormen van
oordeelsvaardigheid die je door ervaring en leren kunt verwerven binnen een cultuur. de
volgende aspecten spelen hierbij een rol: woordenschat, goed gebruik van synoniemen,
numerieke vaardigheden, mechanisch inzicht, langtermijngeheugen en het vermogen tot
logisch redeneren.
- Fluid intalligence (vloeiende intelligentie)
Deze vorm is ervaringsonafhankelijk en hangt samen met de waarneming en de verwerking
van informatie. Het verwijst naar vaardigheden om verschillende dingen tegelijk in het
bewustzijn te houden. Denk aan begripsvorming en redenerend en abstraherend vermogen.
Deze vorm van intelligentie verwijst naar de capaciteit om verbanden af te leiden en het zien
van relaties. Deze vorm neemt toe in de adolescentie en neemt daarna systematisch af.
Piaget en Schaie
Volgens Piaget treden er geen kwalitatieve veranderingen op in de cognitieve mogelijkheden van de
jongvolwassene ten opzichte van de adolescent. Er zou wel sprake zijn van stabiliteit in het niveau
van het denken (assimilatie). Schaie ondersteunt deze visie van Piaget met betrekking tot de formele
denkoperaties, het hoogste niveau hiervan, maar voegt eraan toe dat een veel grotere diversiteit aan
situaties beschikbaar is in deze levensfase. Deze diversiteit biedt mogelijkheid om de opgedane
kennis in veel verschillende situaties toe te passen (transfer).
Hoe een individu omgaat met de te verwerven en verworven kennis is afhankelijk van iemands
persoonskenmerken. Schaie beschrijft hoe deze toepassing in diverse situaties plaatsvindt:
- In de kinder- en adolescentiefase zie je voornamelijk de kennisverwerving. Hieronder vallen
de fases van Piaget
- De jongvolwassene is voornamelijk bezig met het toepassen van de kennis op werk, in een
relatie of in opvoeding van kinderen
- De verantwoordelijkheidsfase treedt op in de rijpere volwassenheid (40-60 jaar). De
informatie wordt nu gebruikt ten gunste van anderen. Denk hierbij aan het laten opgroeien
van kinderen tot gelukkig volwassenen en het verstevigen van de werksituatie.
- Bij oudere volwassenen (60-75 jaar) spreek je van een re-integratieve periode. Het individu
probeert op basis van heroverwegingen van bepaalde waarden en prioriteiten de nog ter
beschikking staande cognitieve mogelijkheden en de energie selectief te gebruiken.
Het denken van de jongvolwassene wordt ook getypeerd door het steeds subjectievere manier van
begrijpen. Daarvoor is het nodig dat de betrokkene allerlei aspecten van een situatie afweegt tegen
de eigen normen en waarden.
, Gestalt
Er wordt in de ontwikkelingspsychologie een onderscheid gemaakt tussen twee verschillende
manieren om met kennis om te gaan.
- Mensen die de wereld niet naar hun hand willen zetten, maar zich conformeren (adaptors).
- Mensen die proberen grip te krijgen op de wereld door zelf dingen te veranderen en
oplossingen voor ervaren problemen te bedenken (innovators).
Het denken van de volwassene kun je beschouwen als een verandering van het hypothetisch-
deductieve naar het pragmatische. Dit betekent dat het denken meer subjectief en emotioneel
wordt. Persoonlijke gevoeligheden op prikkels vullen het rationele denken aan en de werkelijkheid
wordt door zelfreflectie als zijnde relatief beschouwd. Van formeel-logisch denken wordt er een
sprong gemaakt naar het postformele denken. Deze heeft kernmerken van formeel denken,
aangevuld met intuïtieve en subjectieve denkvormen.
Deze mix van formeel, intuïtief en subjectief denken wordt gezien als een Gestalt. De
veronderstelling is dat het geheel meer is dan de som der delen. Het is een mix van denkvormen die
leiden tot een completere denkvorm.
Het postformele denken betekent ook dat mensen zich in meer verschillende richtingen lijken te
ontwikkelen. Hierdoor is het gedrag slechts binnen zeer brede grenzen te voorspellen. Tijdens de
volwassenheid wordt het accent gelegd op onregelmatige en minder voorspelbare patronen in de
levensloop.
In het langetermijngeheugen worden geheugeninhouden georganiseerd opgeslagen. Dit heet
encoding. Dit zorgt ervoor dat het individu deze inhouden kan oproepen. Dit heet retrieval.
Geheugenstoornissen kunnen op alle leeftijden ontstaan. Soms verdwijnen indrukken en informatie
uit ene korte periode door bijvoorbeeld een trauma of ongeluk. Dit heet retrograde amnesie. Ook is
het mogelijk dat na beschadiging geen nieuwe informatie meer blijven kan worden onthouden. Dit
heet anterograde amnesie.
7.3: Het zelfbeeld en autonomie
Naarmate een persoon ouder wordt, krijgt volgens de psychoanalytische benadering het ego (oftewel
het Ich) steeds meer macht en invloed. Het ego is dat deel binnen een persoon dat zuiver en
strategisch handelt. Het ontwikkelt afweermechanismen die het id (Es) en superego (Uber-ich) om de
tuin leiden.
Erikson noemt de fase van de jongvolwassene de fase van intimiteit versus het isolement. Als de
jongvolwassene er niet in slaagt om zijn ontwikkelingstaken te vervullen, raakt hij in een isolement.
Hij heeft het dan over de volgende ontwikkelingstaken:
- Het uitzoeken van een vaste levenspartner.
- Liefde en gehechtheid, in staat zijn om intiem of persoonlijk contact aan te gaan zonder jezelf
geheel te verliezen.
- Het starten van een gezin.
- Het opvoeden van kinderen.
- Het uitoefenen van een beroep.
- Het nemen van burgerlijke verantwoordelijkheid.
- Het vinden van een verwante sociale groep
(Havighurst heeft dezelfde lijst, maar voegt hier nog ‘het voeren van een huishouding’ aan toe).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through EFT, credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying this summary from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ashleybultman01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy this summary for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.