Samenvatting voor het vak Governance M3, onderdeel bestuurskunde. De samenvatting is gemaakt op basis van het bestand ''alle vragen op een rijtje'' en bevat al deze informatie en meer. Samenvattingen van de andere onderdelen voor het vak Governance zullen ook nog volgen.
Alle stof die op de elo is genoemd. (openbaar bestuur, nl politiek v.d. en artikel lobbyen
January 11, 2020
January 12, 2020
19
2019/2020
Summary
Subjects
bestuurskunde
governance
corporate governance
politicologie
jaar 2
openbaar bestuur
tentamen
22 januari
bedrijfskunde
nederlandse politiek voor dummies
windesheim
samenvatting
m3
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Windesheim (HW)
Bedrijfskunde
Governance
All documents for this subject (3)
1
review
By: jessebongers2000 • 3 year ago
Seller
Follow
lotteavis
Reviews received
Content preview
Samenvatting Governance M3
Bestuurskunde
Nederlandse politiek voor dummies: Regering
De regering maakt samen met de eerste en tweede kamer de wetten. Zij is de uitvoerende macht.
Aan de hoofd van de regering staat de koning. Verder bestaat de regering uit alle ministers. Zij zijn
overal verantwoordelijk voor, ook de koning.
Het echte werk gebeurt in de ministerraad. Dit is de vergadering van alle ministers (meestal op
vrijdag). Naast ministers bestaan er ook staatssecretarissen, dit zijn in feite onderministers. Ministers
en staatssecretarissen maken afspraken over wie waarover gaat. Ministers en staatssecretarissen
samen noemen we het kabinet.
Soms ligt het erg voor de hand welke partijen na de verkiezingen samen gaan regeren, maar meestal
is dit erg ingewikkeld. Als het niet moeilijk is kan het de Tweede Kamer meteen een formateur
benomen. Deze formeert het kabinet tot en met de verdeling van de ministerposten. In de meeste
gevallen wordt er echter eerst een informateur aangewezen, hierna wordt dan alsnog een formateur
aangewezen. Deze wordt meestal minister-president.
In de praktijk neemt de partij die bij de verkiezing het grootst is geworden de leiding in de formatie.
De informateur onderzoekt welke partijen met elkaar een kabinet willen vormen en welke
problemen daarbij moeten worden opgelost.
De partijen praten eerst met de informateur over de inhoudelijke plannen van het nieuwe kabinet.
De afspraken worden dan opgeschreven in het regeerakkoord. Hoe groter de meningsverschillen hoe
langer die tekst meestal wordt. Dit heeft te maken met vertrouwen in elkaar. Komen partijen er met
de informateur helemaal niet uit, dan begint het hele circus opnieuw. Als er eenmaal een akkoord
ligt, komt er een formateur en gaan partijen op zoek naar ministers en staatssecretarissen. Eerst
spreken ze af welke partij welk post krijgt.
De eerste belangrijke klus van het kabinet is het opstellen van de regeringsverklaring. Bij het
voorlezen hiervan wordt de nieuwe ploeg gepresenteerd aan de Tweede Kamer. De minister-
president legt uit wat er is gebeurd tijden de formatie en hoe hij denkt problemen aan te gaan
pakken. Dit is vooral een ritueel, maar het is wel het moment dat de Tweede Kamer officieel instemt
met het resultaat van de formatie.
Om een meerderheid in de Tweede Kamer te hebben is het bijna altijd nodig om een coalitie te
vormen. Dat komt door ons systeem van evenredige vertegenwoordiging. Er is ruimte voor veel
verschillende partijen.
Bij voorkeur vormen partijen een meerderheidskabinet. Dit is een kabinet met steun van een
meerderheid in de Tweede Kamer. Het kabinet kan er dan op rekenen dat het voor de grote lijnen
een meerderheid achter zich heeft. In Nederland lijkt het vormen van zo’n kabinet altijd te lukken.
Een minderheidskabinet heeft geen meerderheid in het parlement achter zich en is afhankelijk van
wisselende meerderheden. Deze kabinetten ontstaan vaak een paar jaar na een verkiezing als een
partij de coalitie verlaat.
Er bestaan nog meer varianten zoals het nationale kabinet (ministers komen uit alle belangrijke
partijen, vaak bij crisis of oorlog) en het extraparlementair kabinet (specialisten op bepaalde
terreinen, zonder banden met de politiek).
1
,Voor ministers en staatssecretarissen bestaat ook de verzamelnaam bewindslieden. Tussen deze
bestaat een groot verschil in status. Bewindslieden van een bepaalde partij hebben meestal een
onderling overleg, dit heet het bewindsledenoverleg. Een overleg van alle bewindsleden bestaat niet.
De minister-president speelt een belangrijke rol. Hij heeft velen taken. Het is belangrijk hier te weten
dat hij de eerste tussen gelijken is: hij staat niet boven de andere ministers. Ministers worden
overigens naar voren geschoven door hun partij, maar zitten in het kabinet officieel niet namens hun
partij.
Ministers staan aan het hoofd van een ministerie of departement. Voorbeelden hier van zijn:
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Een minister houdt zich niet alleen met zijn eigen
terrein bezig, hij is medeverantwoordelijk voor alles wat het kabinet doet. Dit heet collegiaal
bestuur.
Er zijn ook ministers die geen eigen ministerie hebben. Dit zijn de ministers zonder portefeuille.
Tegenwoordig is er ook wel is sprake van programmaministers. Dit soort ministerposten verdwijnen
vaak snel. Elke minister vertegenwoordigt in het kabinet bovendien zijn partij. Die dubbelrol kan
soms lastig zijn. De dagelijkse praktijk van een minister is vaak vooral dat hij een erg volle agenda
heeft.
Dan bestaat er ook nog ministers die geen deel uitmaken van de regering: ministers van de Staat. Dit
is geen echte functie maar een eretitel. Dit is voor oud-politici die zich zeer verdienstelijk hebben
gemaakt.
Partijleiders dragen kandidaten om minister te worden voor aan de formateur. Zij (de partijleider)
kijken dan wie er ministeriabel is. Is diegene al zwaar genoeg om minister te worden? Ligt hij goed bij
de andere partijen? Het is belangrijk dat er uiteindelijk een gevarieerde ploeg ontstaat. Voor de
benoeming wordt iedereens verleden onderzocht.
Ministeriele verantwoordelijkheid (art. 42 lid 2 GW): ministers moeten voor alles wat ze doen
verantwoording afleggen aan het parlement. Dit geldt ook voor alles wat namens hem door
ambtenaren wordt gedaan.
De meerderheid van het parlement moet vertrouwen hebben in een bewindspersoon. De
vertrouwensregel zegt dat dit vertrouwen bestaat totdat de Tweede Kamer het opzegt. Zij kunnen
dan een motie van wantrouwen indienen. Dat gebeurt als er ernstige fouten zijn gemaakt of er
informatie is achter gehouden. In dit geval moet de minister opstappen. Ook kan er een motie van
treurnis of afkeuring worden ingediend. Hierbij hangt er veel af van de reactie van de zelf. Het etiket
aangeschoten wild wordt gebruikt voor politici die net niet weggestuurd worden.
Alle taken die de regering volgens de Grondwet heeft, worden door het parlement gecontroleerd.
Vrijwel alle plannen die een minister heeft, moet hij in de vorm van een wet gieten. Niet elke wet
regelt alles in detail, er bestaan ook kaderwetten waarin alleen de grote lijnen worden vastgelegd.
Dit zorgt voor ruime vrijheid. In de wet staat dan dat de minister bij algemene maatregel van
bestuur allerlei beslissingen kan nemen. Hiervoor is een Koninklijk Besluit nodig.
Niet alle plannen worden meteen wetsontwerpen. Over bepaalde onderwerpen verschijnen ook
nota’s (grote lijnen worden uitgestippeld) of brieven (meestal gewoon kennisgeving).
Het proces om een wet te maken duurt vaak lang. Onderweg kan van alles misgaan. Veel wetten zijn
dan ook afhankelijk van meer dan één minister.
2
, De stroperigheid van besluitvorming is kenmerkend voor de politiek. Dit hangt samen met de vele
partijen die we hebben, met verschillende belangen. Ook de verkokering zorgt voor verdere
vertraging. Alle ministers zijn bezig met hun eigen onderwerpen en bekijken wetsvoorstellen door
hun eigen bril.
De derde dinsdag van september is Prinsjesdag. De koning leest dan de Troonrede voor. In de
miljoenennota legt de minister van financiën uit hoe de schatkist er voor staat. Ook bevat deze de
hoofdlijnen van de financiële plannen. Daarnaast zijn er ook begrotingen van de ministeries met
details over de kabinetsplannen.
De ministers schrijven in hun eigen begrotingen op aan welke zaken ze geld zullen uitgeven. Een
begrotingsvoorstel is tegelijk een wetsvoorstel. Als deze door de kamers is goed gekeurd is het een
wet en moet de minister zich er aan houden.
Officieel zijn er drie machten (Trias Politica): de uitvoerende (regering), de wetgevende (het
parlement) en de rechterlijke macht (rechters). Daarnaast is er ook nog een vierde macht. Dit zijn de
ambtenaren. In principe zijn ministers verantwoordelijk voor al hun daden. Ambtenaren hebben wel
degelijk invloed op het beleid, zij hebben vaak meer kennis.
Ambtenaren kunnen in dienst zijn van het Rijk, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en
allerlei overheidsinstellingen. Er zijn twee soorten ambtenaren:
Beleidsambtenaren: deze informeren en adviseren over het beleid
Hoge ambtenaren: deze zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van eenmaal vastgesteld
beleid
Duizenden ambtenaren hebben invloed op allerlei politieke beslissingen, maar ze doen dat niet
samen en ook niet allemaal in dezelfde richting. Ambtenaren weten vaak wel wat er speelt ‘’in het
veld’’.
De rol van voorlichters en communicatieadviseurs wordt steeds groter. Ministers verschijnen bijv. op
tv en radio en kranten. De Rijksvoorlichtingsdienst speelt hierbij een grote rol. Deze valt onder de
minister-president. Aan het hoofd hiervan staat vaak een voormalig journalist.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lotteavis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.