Recht als Raadsel: Een inleiding in de rechtsfilosofie
Pauline Westerman, 2e druk
Inhoudsopgave
Week 1 (I) p. 2 – 5
Week 2 (II & III) p. 6 – 12
Week 3 (IV & V) p. 13 – 22
Week 4 (VI & VII) p. 23 – 31
Week 53 (VIII & IX) p. 32 – 39
Week 6 (X & XI) p. 40 – 49
Week 7 (XII) p. 50 – 53
, WEEK 1
(John Austin)
Week 1
Hoofdstuk I De wens van de soeverein
Austin probeerde recht te definiëren zonder te leunen op een bestaand rechtssysteem en zonder bij de
lezer voorkennis te veronderstellen van het geldende recht. Hij probeerde het recht te begrijpen zonder
daarbij juridische notities zoals ‘jurisprudentie’ en ‘wet’ bekend te veronderstellen. Zijn vraag is dus
niet: wat is rechtens geldig? Hij is meer geïnteresseerd in vragen als: wat is geldigheid eigenlijk? En
wat is recht? Waarin onderscheiden rechtsregels zich van andere (sociale) regels? Austin beantwoordt
deze vraag niet van één bepaald rechtssysteem, maar zoekt het antwoord in wat alle rechtssystemen
gemeenschappelijk hebben. Hij bekijkt het recht vanuit een extern marsmannetjes perfectief, zodat
iemand die van mars zou komen het antwoord ook begrijpt. Op deze manier wilde Austin een
cirkelredenering voorkomen; het antwoord moet toegankelijk zijn voor iedereen. Als je niet weet wat
een norm of een regel is, zou je het antwoord nog steeds moeten kunnen begrijpen.
Austin wilde ook geen beroep doen op morele notities. Hij wilde de structuur en werking van het recht
begrijpen zonder een standpunt in te nemen ten aanzien van de waarde of rechtvaardigheid van het
recht. Zijn motto luidde: The existence of law is one thing, its merit or demerit is another. Het gaat
hem erom een beschrijving te geven van het bestaande recht, zonder uitspraken te doen over de
verdiensten en de tekortkomingen van dat recht. Austin zijn theorie is nogal kaal, want hij probeerde
het recht terug te dringen naar een aantal basisnotities.
I.1 Bevelen
Austin wilde het recht op een neutrale en objectieve manier definiëren. Een normatieve beschrijving
van het recht werd door Austin verworpen. In plaats van een beschrijving te geven van het recht, geeft
men vaak een normatieve gekleurde opvatting. Men beschrijft meestal niet wat recht is, maar wat het
recht zou moeten zijn. Austin was het daar niet mee eens. In Austin zijn definitie wordt recht niet
beschouwd als tegendeel van onrecht, maar als tegendeel van niet-recht. In zijn definitie probeert hij
aan te geven waarin rechtsregels zich onderscheiden nar andere (niet-juridische) regels.
De betekenis van het recht volgens Austin is het volgende: “Recht is het geheel van bevelen van een
superieur, die gepaard gaan met de mogelijkheid sancties op te leggen bij niet-nakoming”. Daarmee
baseert Austin het recht op macht. Een bevel is alleen een bevel als degene die beveelt ook de
mogelijkheid heeft om sancties bij niet-naleving op te leggen en ten uitvoer te leggen. Een bevel moet
opgevat worden als een wensuiting, maar een bevel onderscheidt zich van andere wensuitingen dat als
het bevel niet wordt nageleefd, er een sanctie opgelegd wordt.
Het is van belang voor ogen te houden dat de gehoorzaamheidsplicht van de burger berust op de macht
van de soeverein om sancties op te leggen. Volgens Austin staan de termen ‘bevel’ en ‘plicht’ in
wederzijdse betrekking met elkaar, de betekenis van de ene term wordt verondersteld door de andere.
Austin meent niet dat we de plicht hebben te gehoorzamen, omdat we anders het recht van anderen
zouden schenden. Hij vindt ook niet dat ongehoorzaamheid tegen een hoger goddelijk recht indruist.
Onze plicht te gehoorzamen vloeit slechts voort uit de wens sancties te ontlopen.
2
,I.2 Soeverein
De hierboven genoemde definitie is nog ruim. Er zijn namelijk veel voorbeelden van situaties waarin
een superieur bevel richt tot een ondergeschikte. Bijvoorbeeld een manager, de voetbalcoach of leraar.
Toch zijn deze bevelen geen rechtsregels. Alleen superieuren die soeverein zijn kunnen bevelen
geven die aan te merken zijn als rechtsregels. Alleen de soeverein kan een rechtsbron zijn.
De term soeverein is echter problematisch, want Austin wil immers een definitie geven van het recht
zonder daarbij een beroep te doen op juridische categorieën en begrippen. De term ‘soeverein’ kan
alleen begrepen worden als men kennis heeft van het recht en dan vooral de regels die bepalen wie met
soevereiniteit bekleed is. Austin is zich van zijn cirkelredenering bewust en probeert dan ook de term
soeverein te definiëren, zonder daarbij op het rechtssysteem zelf een beroep te hoeven doen. Hij
definieert de term soeverein als een persoon (of instantie) aan wie het merendeel van de bevolking
de gewoonte heeft te gehoorzamen, maar die niet zelf pleegt te gehoorzamen aan een hogere macht.
De bevelen van een manager zijn dus niet als recht te beschouwen, omdat de manager weer moet
gehoorzamen aan een meerdere en die niet onafhankelijk kan worden genoemd.
I.3 Algemeen
Een andere belangrijke eigenschap die bevelen volgens Austin moeten hebben in de algemeenheid. Er
zijn twee soorten bevelen: regels of wetten en incidentele of bijzondere bevelen. Wanneer een bevel
algemeen verplicht om een bepaalde categorie van handelingen te verrichten of na te laten spreken we
van een wet of regel. Verplicht een bevel tot een specifieke handeling of nalaten, of tot handelingen en
nalatingen die op een specifieke individuele manier worden bepaald, dan spreken we van een
incidenteel en bijzonder bevel.
Een aantal voorbeelden bedacht door Austin (p. 27):
- Als u uw knecht beveelt om een bepaalde boodschap te doen of om het huis niet te verlaten op dat
en dat uur op die en die morgen, dan is dat een incidenteel en bijzonder bevel. De handelingen die
worden vereist of verboden worden op een speciale manier bepaald.
- Wanneer je je knecht beveelt om op een bepaald tijdstip op te staan, dan kan gezegd worden dat er
een regel vastgesteld wordt als richtsnoer voor de knecht. Er wordt geen specifieke handeling
vereist.
- Wanneer een regiment bevolen wordt aan te vallen of om een positie te verdedigen, dan is het
bevel incidenteel en bijzonder.
- Wanneer er een bevel gegeven wordt aan de regiment om dagelijks te exerceren tot nader order
dan zou gesproken kunnen worden van een algemeen bevel en een regel.
Met deze definitie wijkt Austin af van de opvatting die nu nog gangbaar is: namelijk dat een wet pas
algemeen mag heten als deze gericht is aan een algemeen geformuleerde categorie normadressaten. In
deze optiek is een regel die betrekking heeft op één aanwijsbaar persoon geen regel te noemen. Pas als
de regel betrekking heeft op alle burgers is deze algemeen te noemen.
Ter verduidelijking nog een voorbeeld (p. 28). De minister van financiën stelt jaarlijks de begroting
vast. Dit is volgende de huidige opvatting algemeen te noemen omdat zij betrekking heeft op iedereen
die het ambt van minister van financiën zullen vervullen. Volgens Austins opvatting is dit ook
algemeen omdat zij betrekking heeft op een algemene klasse van handelingen, namelijk de jaarlijks
terugkerende zaak van het vaststellen van de begroting.
3
,I.4 De soeverein als enige rechtsbron
Austin meent niet alleen dat bevelen van de soeverein beschouwd kunnen worden als recht, maar dat
zij ook de enige rechtsbron zijn. Hoe radicaal Austin is in zijn definitie van het recht, blijkt uit twee
tegenwerpingen die mogelijk zijn. De eerste tegenwerping luidt dat recht uiteindelijk voortkomt uit
het gewoonte recht. Stilzwijgende afspraken, zeden en gewoonten die in de loop der tijd tot stand zijn
gekomen zijn uitgekristalliseerd in recht. De tweede verwerping luidt dat in Austins definitie geen
plaats zou zijn voor het recht dat door de rechter wordt gevormd.
Austin is van geen van beide tegenwerpingen onder de indruk. Austin zijn verweer is dat er twee
manieren zijn om de regels van het gewoonterecht te karakteriseren. Ten eerste kan men deze regels
opvatten als feitelijk bestaande morele opvattingen over wat goed en kwaad is, over wat mag en wat
niet mag. Hiermee duidt hij op het ‘positieve moraal’. Met het woord positief bedoelt Austin dat deze
opvattingen feitelijk bestaan. Als we het gewoonterecht beschouwen als positieve moraal, dan zien we
het gewoonterecht als niets anders dan een verzameling feitelijk bestaande opvattingen over hetgeen al
dan niet betamelijk is. Naleving van deze regels berust op de feitelijke instemming van betrokkenen.
Ten tweede kan gewoonterecht ook door de rechter of door de wetgever worden aangenomen en
bekrachtigd. Dan verandert het gewoonterecht van positieve moraal in positief recht.
Gewoonterecht is volgens Austin niets anders dan een verzameling opvattingen over wat men al dan
niet behoort te doen, die geen enkele rechtskracht bezitten als zij niet zijn erkend en bekrachtigd door
de soeverein.
Omdat Austin zowel de wetgever als de rechter noemt als figuren die in staat zijn rechtskracht te
verlenen aan het gewoonterecht, kan de misvatting ontstaan dat Austin ook rechtelijke uitspraken
beschouwt als recht. Dat is niet het geval. De oordelen van de rechter hebben rechtskracht en verlenen
rechtskracht aan de gewoonterecht op grond van het feit dat de rechter dienaar is van de soeverein en
dat de soeverein hem stilzwijgend heeft bekleed met de bevoegdheid recht te spreken. Rechtelijke
uitspraken zijn geen zelfstandige bron van recht.
Het gewoonterecht en het rechtersrecht kan dus alleen beschouwd worden als ‘echt’ recht voor zover
het bekrachtigd is door het bevel van de soeverein.
I.5 Besluit en verdere opbouw van dit boek
In Austin’s optiek is alle recht overheidsrecht, top-down uitgevaardigd door een soevereine wetgever,
gepaard met sancties, toegepast door de rechter op bijzondere gevallen en te gehoorzamen door de
onderdaan. Austin maakt zo scherp onderscheid tussen rechtsregels en niet-juridische regels. Er
kunnen veel sociale regels zijn die door mensen worden aanvaard, maar zij verdienen pas de term
recht als zij worden uitgevaardigd door de soeverein of als recht worden erkend. Niet de mate waarin
regels worden geaccepteerd bepaalt of we te maken hebben met recht.
Austin’s rechtsbegrip heeft drie voordelen:
1. Er is helderheid over het verschil tussen moraal en recht. Recht kon heel onrechtvaardig zijn, maar
toch gelden omdat het de wil was van de soeverein. Austin maakt korte metten met de gedachte
dat recht geleidelijk aan zou zijn gegroeid en ontstaan uit gewoonte en zeden van mensen die met
elkaar samenleven. Deze opvatting was te weinig precies en te breed.
2. Er zijn geen cirkelredeneringen. Je hoeft geen beroep te doen op juridische of morele categorieën
om zijn definitie te kunnen begrijpen.
3. Er is altijd nog een morele afweging mogelijk. Austin hoeft geen beroep te doen op de normatieve
juistheid of rechtvaardigheid van regels. Als de soeverein mij opdraagt om een terrorist te
martelen, dan heb ik weliswaar een wettelijke verplichting om dat bevel op te volgen, maar ik kan
me altijd nog afvragen of ik ook een morele verplichting heb. In dat geval moet ik de risico van
een sanctie voor lief nemen. Dergelijke morele afwegingen liggen volgens Austin echter buiten
bereik van de rechtswetenschap. Recht en moraal is gescheiden.
De drie sterkste punten zijn ook direct de zwaktes van Austin zijn theorie. Hij heeft zo’n scherpe
definitie dat veel kwesties buiten beeld blijven. Zijn theorie doet geen recht aan bepaalde notities die
wij als onlosmakelijk met recht verbonden beschouwen, zoals de democratie, rechtstaat en het
internationaal en Europees recht.
4
, Schematisch overzicht John Austin
Neutrale beschrijving van het recht, zonder beroep te doen op
Rechtsvisie
juridische begrippen
Stroming Rechtspositivist
Marsmannetjesperspectief, ook wel buitenstaandersperspectief, wil de
Perspectief
eigen aard van het recht op het spoor komen
Rechtsregel Bevel van een soeverein
Bevel Wensuiting die kan worden afgedwongen door een sanctie
Degene die wordt gehoorzaamd door de meerderheid van de mensen,
Soeverein
en hij hoeft een ander niet te gehoorzamen
Algemeen bevel met betrekking op een klasse van handelingen (let op:
Vereisten
niet op een klasse van individuen), afgevaardigd of bekrachtigd door
rechtsregel
een soeverein
Wijst niet naar rechtsregels om aan te tonen dat ze rechtsregels zijn,
Empirische
want juridische definitie van recht levert tautologie op. Hij gebruikt zijn
definitie van recht
oren en ogen.
Dienende rechter, rechter spreekt namens de wetgever (wetgever
Rol van de rechter
geeft impliciet goedkeuring). De wetgever blijft dus soeverein.
Set van gebruiken die binnen een samenleving gegroeid zijn = geen
recht.
Gewoonterecht
Als rechter zich beroept op gewoonte, wordt het rechtersrecht en dat
is recht, want rechter spreekt namens de soeverein.
Gewoonte is habit (gewoon gewoonte zonder afstemming en
Gewoonte
wederkerigheid)
Natuurrecht Is metaforisch, want de natuur vaardigt geen recht uit. Recht kan
alleen het product zijn van een redelijk wezen (dat is gericht aan een
5
, redelijke normadressaat).
6
, WEEK 2
(Eugen Ehrlich, Lon Fuller, John Searle, Hans Kelsen en Hart)
Hoofdstuk II De macht der gewoonte
Eugen Ehrlich meende dat het gewoonterecht belangrijker is dan het juristenrecht. De belangrijke
vraag hierbij is: wanneer is iets slechts een gewoonte en wanneer wordt de gewoonte een regel? Om
die vraag te beantwoorden maken we gebruik van de inzichten van Lon Fuller en John Searle. Searle
onderzocht wat de bouwstenen zijn van sociale regels.
II.1 Het perspectief van de antropoloog
Eugen Ehrlich meent dat men, in tegenstelling tot Austin, juist bij het gewoonterecht ten rade moet
gaan om te begrijpen wat recht is. Ehrlich gaat daarmee tegen Austin in, hij zegt precies het
omgekeerde. Volgens hem is het gewoonterecht de basis. Voor Ehrlich is recht datgene wat mensen
als recht beschouwen en zien als standaarden voor hun handelen. Het geheel aan regels waarop
mensen zich oriënteren in het dagelijks leven noemt hij het levend recht. Het verandert voortduren,
overeenkomstig de behoeften van de mensen die het gebruiken. Daarnaast trekt het zich niets aan van
de regels die door overheidsdienaren worden opgesteld.
Austin zou hierop geregeerd hebben door te zeggen dat de dagelijkse regels (wat Ehrlich het levend
recht noemt) helemaal geen recht is. Zij zijn niets anders dan sociale regels en normen en waar
mensen naar leven. Ze zijn geen officiële regels want ze zijn niet bekrachtigd door de soeverein. Dat
wat Ehrlich levend recht noemt is voor Austin geen recht maar positieve moraal.
Ehrlich is het op een ander punt wel met Austin eens, namelijk dat er een buitenstaandersperspectief
ingenomen moet worden ten aanzien van het recht. Juristen zien het recht als een arsenaal aan regels
die het mogelijk maken een beslissing te nemen over een voorliggende casus. Volgens Ehrlich blijft er
dan veel buiten beeld. Ehrlich vindt dat rechtsweterschappers zich als antropoloog moeten opstellen.
Je zou kunnen zeggen dat Ehrlich hiermee verder gaat dan Austin en dat Austin niet voldoende
loskomt van het perspectief van de praktijkjurist.
Het grote verschil in mening over het gewoonterecht kan begrepen worden vanuit de vraag die beide
stelden. Austin was het meer te doen om de wetenschap van het recht van de overheid. Ehrlich was
geinteresseerd in de sociale regels die mensen met elkaar verbinden en die het mogelijk maken dat
mensen hun handelingen op elkaar afstemmen. Gewoonten, zeden en normen zijn daarbij veel
belangrijker dan rechtsregels. Rechtsregels vormen maar een klein deel van het sociale cement dat
mensen bijeenhoudt. Ehrlich wordt dan ook wel beschouwd als een van de grondleggers van
rechtssociologie.
Ehrlich en Austin stellen zich allebei tegen de normatieve opvatting van het recht. Alleen Ehrlich
bedoelt hier iets anders mee dan Austin. Ehrlich meent dat rechtswetenschappers er stilzwijgend
vanuit gaan dat de regels volgens welke mensen zouden moeten leven (rechtsregels) ook
daadwerkelijk regels zijn waarnaar mensen hun leven feitelijk inrichten. Maar dat zou nou juist nader
moeten worden onderzocht.
II.2 Wederzijdse verwachtingen
Hoe moeten we de term gewoonterecht eigenlijk begrijpen? Wat bedoelen we met gewoonte als we
spreken over gewoonterecht? Kunnen we inderdaad stellen dat regels ontstaan uit gewoonten? Fuller
meende net als Ehrlich dat men het gewoonterecht moet beschouwen als basis. Hij vond dat de het
gewoonterecht niet moest worden afgeschilderd als een soort onvolkomen recht.
Volgens de oppinio necessitatis is iets alleen een regel als degene die volgens deze regel handelt het
gevoel heeft dat hij zo hoort te handelen. Fuller vindt deze opvatting echter onjuist, want wanneer en
onder welke voorwaarden krijgen gewoonten een normatieve lading? Fuller heeft hier zelf een
antwoord op. Hij zegt dat de gewoonte van A alleen tot een normatieve verplichting wordt voor
diezelfde A wanneer A de indruk heeft gewekt dat A volgens die gewoonte zal handelen en B zijn
eigen handelingen op die verwachting heeft afgestemd. Hiermee wordt volgens Fuller de functie van
het recht ook duidelijk. Regels maken het mogelijk dat mensen hun handelingen op elkaar
afstemmen. Hij vergelijkt het recht met taal. Net als taal zijn regels communicatiemiddelen.
Voorbeeld saluutschoten (p. 48): bezoekende staatshoofden worden begroet met 21 saluutschoten.
Deze praktijk is onder diverse naties gemeengoed geworden door een proces van imitatie. Het patroon
van 21 saluutschoten is vertrouwd geworden. In het algemeen kunnen we zeggen dat waar A en B
7
,vertrouw zijn geraakt met een praktijk die plaatsvindt tussen C en D, A dit patroon ook zal herhalen in
zijn eigen handelingen ten opzichte van B; niet omdat dit past bij de situatie, maar omdat A weet dat B
de betekenis weet van zijn gedrag en weet hoe daarop gereageerd moet worden.
II.3 ‘Telt als’-regels
In het voorbeeld ontlenen de 21 saluutschoten hun waarde aan het feit dat mensen hun gedrag erop
kunnen afstemmen. De 21 saluutschoten zijn niet op te vatten als ‘slechts’ imitatiegedrag maar vloeien
voort uit een afspraak, die luidt: ’21 kanonschoten tellen als gepast welkom voor buitenlandse
bezoekers’. De vraag rijst, doe ontstaan dergelijke betekenissen? Daarvoor moeten we kijken naar
Searle. Searle was geïnteresseerd in het ontstaan van institutionele feiten. Volgens hem onderscheiden
institutionele feiten zich van natuurlijke feiten, zoals ‘het metaal zet uit’, omdat institutionele feiten
berusten op een afspraak. Die afspraak luidt dat 21 kanonschoten tellen als gepast welkom. Of dat de
simpele uitspraak ‘ja’ telt als het sluiten van een huwelijk. Duidelijk is dat niet ieder ja-woord telt als
huwelijksluiting. Wanneer iets telt als iets anders hangt af van de context. Pas als aan een aantal
voorwaarden is voldaan (bevoegde ambtenaar, getuigen etc.) telt het ja-woord als huwelijk. Searle
gaat hier dieper op in aan de hand van statusfuncties.
Statustoekenning zijn te begrijpen als een afspraken die kunnen worden begrepen als X telt als Y in
context C. Volgens hem ontstaan afspraken door het toekennen van statussen. Maar de simpele
afspraak is slechts een bouwsteen van het hele ingewikkelde netwerk van sociale conventies en regels
die gelden in ons dagelijkse verkeer met elkaar. Searle probeert het hele netwerk aan regels en
conventies te begrijpen als een stapeling van elementaire deeltjes.
De ‘telt-als’ afspraken zijn dus bouwstenen voor regels waar men zich aan de hand van kan oriënteren
op het gedrag van een ander, en daarmee zijn eigen gedrag weer vorm kan geven.
II.4 Besluit
Bij Austin stond er maar een functie centraal: het realiseren van de wensen van de soeverein.
Verbreden we onze horizon en beschouwen we het gewoonterecht als onderdeel van het recht, dan is
dit een te beperkte opvatting. De belangrijkste functie van regels is volgens Fuller dat zij ervoor
zorgen dat mensen hun handelingen op elkaar kunnen afstemmen. Zij dienen niet alleen de verticale
relatie tussen overheid en onderdaan, maar ook de horizontale relatie tussen burgers onderling.
Dit netwerk van regels en convensies wordt door mensen als Ehrlich en Fuller gezien als het sociale
cement dat mensen bindt. Wanneer er geschillen zijn, worden deze vaak door de sociale regels
opgelost en komt een rechter en niet aan te pas.
De regels van gewoonterecht zijn niet alleen regels van geboden of verboden. Er kunnen ook andere
soorten regels uit voortvloeien. De regels over huwelijk zijn hier een voorbeeld van. Deze
horizonverbreding maakt ons gevoeliger voor diversiteit. Er zijn verschillende soorten regels met
verschillende soorten functies.
Het gewoonterecht helpt ons ook om een ingewikkeld probleem van Austin zijn theorie op te lossen.
Austin zei dat burgers gehoorzamen omdat ze anders gestraft worden, maar dit is te beperkt. Regels
worden niet alleen gevolgd vanwege angst uit sancties, maar ook omdat men zich werkelijk gebonden
en verplicht voelt iets te doen. Austin zou van deze conclusies niet wakker hebben gelegen.
8
, Schematisch Ehrlich, Fuller en Searle
Ehrlich
Visie Gewoonterecht het wezen van alle recht
Buitenstaandersperspectief, wil weten door welke gewoonten
Perspectief en regels de samenleving bijeen gehouden wordt.
Beschrijvend en niet normatief.
Onderscheid Juristenrecht en levend recht
Juristenperspectief is alleen voor regels in het wetboek en
Probleem met juristenperspectief regels die de juridische beslisser gebruikt voor een oordeel.
op regels Het zicht op regels die in het gewone verkeer gevolg worden
ontbreekt.
Legaliteit of legitimiteit Legaliteit speelt geen belangrijke rol. Legitimiteit van
rechtsregels als regels die ervaren worden als regels die het
verdienen gevolgd te worden; waar draagvlak voor is.
Fuller
Visie Gewoonterecht is de oermoeder van alle recht.
Waaraan ontlenen sociale
Aan het feit dat iedereen verwachtingen ontleent aan deze regels
regels hun verplichtende
omtrent elkaars gedrag en daarop zijn gedrag afstemt.
kracht
Voor rechtsregels geldt hetzelfde (verwachtingen en
Waaraan ontlenen
afstemming). De manieren waarop rechtsregels functioneren
rechtsregels hun
(vastlegging, codificatie etc.) zorgt er echter voor dat de
verplichtende kracht
coördinerende kracht van deze regels veel sterker is.
Het verkeer tussen individuele burgers regelen, zodat zij hun
Belangrijkste functie van recht
gedragingen op elkaar kunnen afstemmen.
Wetgever Als wetgever fout recht maakt dan is het mislukte wetgeving.
9
, Legaliteit of legitimiteit Legitimiteit is van invloed op (voorwaarde voor) legaliteit.
Searle
Institutioneel feiten Zij ontstaan door het toekennen van een bepaalde betekenis/status
(afspraken) aan iets. X telt als Y in context C.
Bouwstenen van sociaal
leven die zich naar boven Als X telt als Y, en Y telt als Z, en Z telt als A...
oneindig herhalen:
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Chientje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.07. You're not tied to anything after your purchase.