Fysiologie van de
orgaanstelsels
prof. drik snyders & rose Bruffaerts
FEMKE VAN NIMMEN
,Inhoud
Cardiovasculair......................................................................................................................................................................................2
1. Bespreek de hartcyclus.(basispatroon + LV cyclus)..........................................................................................................................2
2. Bespreek de factoren die het hartdebiet (cardiac output) bepalen.................................................................................................4
3. Leg uit: Wet van Frank-Starling (+ 3 vbn)..........................................................................................................................................6
4. Hoe wordt hartritme geregeld?........................................................................................................................................................7
5. Bespreek de (centrale) controle mechanismen van de hartfunctie. (zelfde als vorige vraag).........................................................8
6. Welke haemodynamische factoren spelen een rol bij de systemische circulatie?..........................................................................9
7. Bespreek het Starling evenwicht in de perifere circulatie (vergelijk met glomerulaire circulatie)................................................10
8. Hoe wordt de arteriele bloeddruk geregeld?.................................................................................................................................12
9. Bespreek de (cardiovasculaire) homeostase mechanismes bij traumatisch bloedverlies.............................................................14
Respiratoir...........................................................................................................................................................................................16
10. Hoe gebeurt de ventilatie van de menselijke long? (Mechanica & functionele anatomie).........................................................16
11. Bespreek het spirogram van een normaal persoon (statisch & dynamisch)................................................................................18
12. Wat is compliance van de long? Verklaar de rol van surfactant...................................................................................................20
13. Hoe gebeurt zuurstoftransport?...................................................................................................................................................22
14. Hoe wordt de ademhaling geregeld (basisprincipe & centrale controle)?...................................................................................25
15. Bespreek de levenscyclus van de RBC...........................................................................................................................................27
16. Welke zijn de processen die optreden bij beschadiging van een bloedvat?................................................................................29
Nier......................................................................................................................................................................................................30
17. Hoe kan men de nierfunctie bestuderen? (+concept clearance).................................................................................................30
18. Bespreek de filtratiefunctie van de nier........................................................................................................................................32
19. ÒBespreek de functies van de proximale tubulus van de nier?...................................................................................................33
20. Wat is de functie van de lus van Henle?.......................................................................................................................................36
21. Hoe worden gedilueerde en geconcentreerde urine geproduceerd?..........................................................................................38
22. Bespreek de rol van aldosteron in homeostase en nierfunctie....................................................................................................40
23. Bespreek de voornaamste signalen die Na+ en H2O reabsorptie/excretie regelen....................................................................42
24. Bespreek pH homeostase.............................................................................................................................................................44
Gastro-intestinaal................................................................................................................................................................................47
25. Bespreek de motiliteit in het G.I. algemeen en in detail mond t/m maag...................................................................................47
26. GI motiliteit: leg uit braken & migrerend myoelektrisch complex...............................................................................................49
27. Bespreek de neurohumorale controle van de GI motiliteit..........................................................................................................50
28. Bespreek de locale en hogere regulatie van de maagsecreties (vnl. HCl)....................................................................................51
29. Wat is de rol van de pancreas bij de spijsvertering?....................................................................................................................54
30. Bespreek de digestie & absorptie van koolhydraten en proteïnen in het G.I. stelsel..................................................................56
Endocrien............................................................................................................................................................................................57
31. Bespreek de adenohypofyse (3 hormonen naar keuze)...............................................................................................................57
32. Bespreek de synthese van SK hormoon........................................................................................................................................59
33. Bespreek de functie van schildklierhormoon (+illustratie ziekte)................................................................................................60
34. Bespreek synthese & regulatie van insuline.................................................................................................................................61
1
,35. Bespreek de werking van insuline en glucagon............................................................................................................................62
Cardiovasculair
1. Bespreek de hartcyclus.(basispatroon + LV cyclus)
De hartcyclus is de sequentie van elektrische en daarop volgende mechanische signalen die zich herhalen bij elke hartslag. Het
ritme waarop het hart pomp wordt bepaald door de elektrische signalen. Deze worden geregeld door de sinoatriale (SAN)
knoop, deze zal een actiepotentiaal genereren en hierdoor via het rechter en linker atrium een signaal sturen naar de
atrioventriculaire knoop (AVN) die via de bundel van His het signaal naar de spiercellen (purkinje vezels) in de ventrikels (L en R)
stuurt. Deze kunnen op hun beurt contraheren en de systole in gang
zetten.
Isovolumetrische contractie (veel hogere golf aangezien
ventrikels veel meer spier hebben dan atria dus een hoger AP
moeten hebben)
T-golf: repolarisatie van ventrikels
Systolische ejectie
Pressure-volume diagram (in Linker ventrikel)
1 -> 2: drukopbouw
2 -> 3: systole (volume vermindering)
3 -> 4: drukafname
4 -> 1: diastole (volume toename)
1: mitralisklep net gesloten, net diastole geweest
EDV (eind diastolische volume) = 120ml
2
, EDP (eind diastolische druk) = ±10mmHg
1 2 : isovolumetrische contractie waarbij de ventrikels samentrekken door een AP vanuit de SAN (= depolarisatie)
Verhoging ventriculaire druk (V blijft hetzelfde)
2: opening aortaklep doordat druk in LV groter is dan in aorta
2 3 : systolische ejectie
Door opening aortaklep zal het bloed uit de ventrikels worden gepompt door de aorta (stroke volume = 70ml), hierdoor zal de
druk in de aorta verhoogd worden. De aortaklep sluit en er blijft nog 50ml bloed overblijft in de ventrikels
3: aortaklep sluit doordat de druk in de LV kleiner is dan de druk in de aorta
ESV = 50ml
ESP = ±80mmHg
3 4 : isovolumetrische relaxatie
Na sluiting aortaklep zal er een kleine drukverhoging in aorta zijn
(dicroic notch) aangezien de aorta een elastische arterie is. De aorta 3
zal een beetje uitgerokken worden bij systole waar ze na het sluiten
van de aortaklep terug naar de oorspronkelijke diameter gaat waarbij
2
er een kleine drukverhoging is. De druk in de ventrikels verlaagt
aangezien de ventrikelspieren relaxeren.
4
4: opening mitralisklep waardoor diastole start
1
4 1 : mitralisklep opent en de druk in de LA > LV waardoor het bloed vanuit
de atria gestuwd gaat worden naar de ventrikels waarbij het volume stijgt van
50ml -> 120ml, tegelijkertijd is de LV nog aan het relaxeren, hierna volgt ook
nog een atriale kick waarbij het LA samentrekt door een depolarisatie (P golf)
waarbij er nog een extra druk gecreëerd wordt en er nog enkele extra ml’s
bloed wordt gepompt.
Systole en diastole gebeuren beide in een snelle en trage fase. Door de snelle
fase zouden we ons hartritme kunnen versnellen waarna het nog steeds gevuld
wordt met voldoende bloed.
De LV moet dikker zijn dan de RV om bloed verder te stuwen, hierdoor zal de LV ook een
hogere drukopbouw nodig hebben en een hoger actiepotentiaal. Door de nood voor
hogere druk in de LV zal er dus ook meer tijd zitten tussen het sluiten van mitralisklep en
openen van de aortaklep en de sluiting van de tricuspidalisklep en het openen van de
pulmonalisklep.
De weerstand van de pulmonale circulatie is 1/5 van de
weerstand van de systemische circulatie. De LV is hierdoor
dikker omdat het genoeg spier nodig heeft om een groot
genoege druk te creëren om ondanks deze weerstand het bloed
nog door heel het lichaam te pompen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkevannimmen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.