100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
theoretische examenvragen $11.60   Add to cart

Exam (elaborations)

theoretische examenvragen

 12 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Alle theorie vragen histologie en histopatho

Preview 4 out of 32  pages

  • October 8, 2024
  • 32
  • 2023/2024
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
avatar-seller
1. Bespreek de functionele histologie en voorkomen van de verschillende types
capillairen.

Capillairen zijn buizen met diameter 7-9µm
Gevormd door 1 laag aaneengesloten endotheelcellen.
Uitwisseling bloed en omgevende weefsels.

In en rond endotheelcellen (éénlagig plaveisel) kunnen structuren voorkomen:
 Rond het capillair kan een lamina basalis liggen die door het endotheel zelf gevormd
wordt en die aansluit op het omgevende collageen
 Soms zijn er fenestrae aanwezig = poriën, zorgen voor poreusiteit van de wand
 Fenestrae zijn soms voorzien van een diafragma dat als een dunne membraan de vrije
doorgang van vloeistof/deeltjes beperkt
 Pericyten in de wand van de capillairen, omsloten door lamina basalis. Ze bevatten
actinefibrillen en kunnen contraheren (qua functie gelijkend met gladde spiercellen)
Door deze bouwelementen kunnen we de capillairen opdelen in verschillende types:
1. continue capillairen
 frequent
 ononderbroken endotheelllaag en een lamina basalis
 spieren, bw, zenuwweefsel
 transport dmv transcytose = vesikeltransport door cytoplasma heen

2. gefenestreerde capillairen met diafragma
 omgeven door lamina basalis
 transport dmv fenestrae, maar beperkt door diafragma
 darmkanaal en endocriene klieren

3. gefenestreerde capillairen zonder diafragma
 dikke lamina basalis
 open fenestrae laten vloeistof en kleine deeltjes door
 nierenglomerulus

4. leversinosoïden
 capillairen bekleed met aaneengesloten laag endotheelcellen
 fenestrae zonder diafragma
 geen lamina basalis
 vloeistof een deeltjes tot grootte van fenestrae kunnen vrij passeren, grotere deeltjes
geen toegang
 omgeven door bepaald type pericyt = fat storing cel

5. discontinue sinosoïden
 beenmerg en milt
 grotere gaten en spleten tussen endotheel
 gemakkelijke uitwisseling van cellen tussen het bloed en het weefsel

6. lymfecapillairen
 niet gefenestreerd
 los endotheel
 zonder lamina basalis
2. Bespreek de cellen in het hart die bloeddruk en hartfrequentie bepalen.

, Hartgeleidingssysteem:
 Sinoatriale knoop in wand rechteratrium
 Atrioventriculaire knoop in wand rechteratrium bij septum
 Bundel van His in septum ontspringt uit AV knoop en doorboort atrioventriculair septum en
splitst in crus dexter en crus sinister en rafelen verder uit in de vezels van Purkinje
Cellen die belangrijk zijn ivm bloeddruk en hartfrequentie:
 Nodale cellen
o Sinus en AV knoop en eerste deel bundel van His
o Gemodificeerde hartcellen
 Kleiner en rijk collageen
 Onduidelijke intercalaire schijven en onduidelijke dwarsstreeping
 Vorming onduidelijk georiënteerd netwerk
 Vezels van Purkinje
o Centraal gelegen kern
o Periferie myofibrillen
o ER slecht ontwikkeld
o Veel mitochondriën
o Rijk glycogeen
o Dmv nexusverbindingen elektrisch gekoppeld
o Zorgen voor de prikkeloverdracht
 Atriale hartspiercellen
o Kleiner hartspiercellen in ventrikels
o Bevatten atriumgranula met natriuretische factor ANF (effect op bloeddruk en
elektrolyten huishouding)
 Baroreceptoren
o Registreren bloeddruk

3. Bespreek de chemoreceptoren ter hoogte van het carotislichaampje.

Dit orgaantje functioneert als chemoreceptoren en detecteren O2 spanning, CO2 spanning en de
pH van het bloed. Er zijn 2 types cellen:
 Glomus type 1: secreterend sensorische neuronen, beïnvloeden pompfrequentie en
bloeddruk door openen en sluiten Na en K kanalen
 Glomus type 2: ondersteunende functie

,4. Vergelijk de structuur van de arteria en vena femoralis.




5. Bespreek de structuur van de milt aan de hand van het verloop van de bloedvaten.

Witte pulpa
 Arteria lienalis treedt de milt binnen en splitst zich in het bindweefsel van hilusgebied in
arteriën.
 Deze arteriën volgen verloop van trabekels = trabekelarteriën
 Takken van deze arteriën verlaten trabekel en dringen het parenchym binnen, waar ze direct
en volledig worden omgeven door een schede van lymfoïd weefsel (periarteriolaire
lymfocytenschede = PALS). Dit weefsel is zo dicht bevolkt met lymfocyten dat de
reticulumcellen daarin geheel schuilgaan. Gezien centrale ligging in PALS worden deze vaten
centrale arteriolen genoemd.
Rode pulpa
 Aan de rand van de PALS liggen follikels die uit centrale arteriole een eigen vaatvoorziening
ontvangen. Deze vaatvoorziening mondt uit in de marginale sinus van waaruit het bloed
vrijelijk het reticulaire bindweefsel van de rode pulpa instroomt.
 Wanneer centrale arterie in zijn verdere verloop een dikte bereikt van 50 µm wordt lymfoïde
schede dunner en deelt het vat zich in een aantal recht verlopende arteriolen die de rode
pulpa ingaan = deze terminale arteriolen worden penseelarteriën genoemd (diameter 25 µm
en omgeven door maar 1 of 2 lagen lymfocyten)
 Hierna zetten penseelarteriën zich voort als gewone capillairen
 Vanuit de capillairen ontstaan strengen van Billroth (strengen bestaan uit reticulumcellen,
macrofagen, lymfocyten en rode bloedcellen
 Veneuze sinussen
 Trabekelvenen die lopen richting hilus waar ze overgaan in v lienalis die de milt verlaat

, 6. Bespreek de plasmacellulaire reactie en de follikelcentrumreactie in de lymfeknoop.
Plasmacellulaire reactie
 Bij T-celafhankelijke antigenen vindt een humorale reactie plaats aan buitenzijde van de PALS,
waar B-cellen langs migreren op weg naar de follikel
 T-celactivatie voor hulp B-lymfocyten vindt plaats in PALS
 Antigeen gestimuleerde B-cellen transformeren tot plasmablasten die prolifereren en
differentiëren en uitrijpen tot klonen van plasmacellen tijdens een plasmacellulaire reactie
 Hoogtepunt deze reactie 3-4 dagen na contact antigeen
 Gevormde AL direct in bloed afgegeven
 Rijpe plasmacellen met het bloed de milt verlaten en voor groot deel in beenmerg
terechtkomen
Follikelcentrumreactie
 In centrum follikels
 Follikelcentrum worden groter door delingsactiviteit
 Gevormde B-geheugencellen kunnen zich via de bloedbaan over het gehele lichaam
verspreiden => snellere secundaire respons
 Follikelcentrumreactie in primaire follikel zorgt voor ontstaan van secundaire follikel

7. Bespreek de ontwikkeling van de T-lymfocyten in de thymus.

 Prothymocyten verlaten als gerichte stamcellen het beenmerg en bereiken via de bloedbaan
de thymus = continu proces
 Deze cellen ondergaan eerst proliferatie en vervolgens selectie
 Proliferatie prothymocyten voornamelijk in de schors
o Na enkele delingen begint de expressie van antigeenreceptoren TCR aan opp van cel
o Ook CD4+ en CD8+ tot expressie
 Eerste positieve selectie
o Overleven enkel thymocyten waarvan TCR past op MHC-moleculen (MHC op corticale
epitheelcellen)
o Als ze niet binden met MHC (meerderheid) => apoptose en door schorsmacrofagen
opgeruimd
o Wel binden dan gaan ze verder naar de medulla
 Afh van mate waarin TCR MHC-I(II) kan binden worden er CD4-CD8+ en CD4+CD8- T
lymfocyten gevormd
 Tweede negatieve selectie
o Bij overgang schors naar merg worden vervolgens nog uit deze primair positief
geselecteerde T-cellen, door interactie dendritische cellen, juist de cellen
geëlimineerd die een te hoge affiniteit heeft voor de eigen MHC-moleculen = klonale
deletie of negatieve selectie => autoreactieve T-cellen verwijderd
 Selectieproces zorgt voor dat rijpe T-lymfocyten MHC-II antigeenpresenterende cellen
herkennen (T-helpercellen) en virus geïnfecteerde MHC-I cellen kunnen doden (cytotoxische
T-lymfocyten)
 Bij deze processen spelen thymushormonen geproduceerd door thymusepitheelcellen een rol
 Na ontwikkeling verlaten lymfocyten de thymus naar de thymusafhankelijke gebieden in de
perifere lymfoïde organen


8. Geef een overzicht van de verschillende klassen van immunoglobulinen en hun
functie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller linavdlang. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.60. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.60  1x  sold
  • (0)
  Add to cart