Samenvatting domein 9 en 10 – (lezen van) fictionele en literaire teksten
9.1 Literaire genres, literaire/fictionele teksten en tekstkenmerken.
Drie literaire genres:
1 Lyriek: literatuur waarin gevoelens centraal staan.
- Gevoelsuitstortingen.
- Meestal dichtkunst.
- Subjectief.
- Ritme en vorm van taal is belangrijk.
- Elegie: klaagzang / treurnis.
- Ode: lofzang – bejubelen van een persoon of zaak.
- Hymne: een religieuze ode.
- Sonnet: gedicht met 14 regels, 4-4-3-3, abba-abba-cde-cde, met een wending.
- Liedteksten: de tekst van een lied.
- Hekeldicht: een gedicht waarin allerlei onderwerpen op humoristische wijze maar
soms ook op een meer scherpe toon aan de kaak worden gesteld.
2 Epiek: verhalende literatuur.
- Poëzie, proza en toneel.
- Verhalend en objectief.
- Nadruk ligt op beschrijving van een gebeuren.
- Gedichten hebben heldhaftige thema’s.
- Epos: lang verhalend gedicht over historische of mythologische
personen/gebeurtenissen.
- Sprookje: in oorsprong een mondeling overgeleverd volksverhaal dat gebruikmaakt
van magie en fantasie.
- Mythe: een verhaal waarin handelingen/gebeurtenissen beschreven worden uit een
onbepaald verleden, waarbij vaak goden, vreemde wezens/helden centraal staan. Er
wordt vaak een natuurverschijnsel verklaard of geografische namen/cultuur.
- Sage: traditioneel volksverhaal dat zich afspeelt op een bekende plaats en op een
bekend moment in de tijd en vaak gegroeid is om een historische kern (aangedikt).
- Legende: een alternatieve levensbeschrijving van een heilige met toegevoegde
fictieve elementen, waarin aan de betreffende persoon allerlei wonderen toegedicht
worden. Heilige voorwerpen en wonderen staan centraal.
- Fabel: kort verhaal waarin dieren als denkende wezens worden voorgesteld en
waarin aan het slot een moraal zit. Wil mensen iets leren/spiegel voorhouden.
- Parabel: een kort (vergelijkings)verhaal, gesitueerd in het dagelijks leven, dat dient
om een religieus, moreel of filosofisch idee te illustreren. Het is een symbolisch
verhaal met een boodschap over de juiste manier van leven.
- Ballade: verhalend lied in de vorm van een gedicht. Een aantal korte strofen waarin
tragische gebeurtenissen verteld worden die zich in een adellijk milieu afspelen.
- Idylle: kort gezicht met beschrijvingen van landelijke taferelen in een vredige en
harmonische stijl. Het gewone volk in een sprookjesachtige omgeving.
- Kort verhaal: vertelt over een korte episode en is kort. Komt uit verteltraditie en
moesten dus worden doorverteld. Konden niet te lang zijn.
- Novelle: een beperkt aantal personages en bespreekt een belangrijk keerpunt in het
leven van de hoofdpersoon.
- Roman: meerdere uitgediepte personages en verschillende verhaallijnen.
,3 Dramatiek: gedichten over conflictsituaties en dialogen.
- Meestal toneel, soms poëzie of proza.
- Kenmerkend is de dialoog.
- Klucht, komedie en tragedie.
Indeling in versregels
Distichon: tweeregelige strofe in een gedicht, maak kan ook als een op zichzelf staand vers
voorkomen. Rijmt meestal niet.
Terzine: een stofe van drie versregels en heeft vaak het rijmschema aba. Hoeft niet te
rijmen.
Sextet: twee strofen van drie versregels.
Kwatrijn: een strofe van vier versregels van gelijke lengte. Het rijmschema is abba
(omarmend), abab(gekruist) of aabb(gepaard).
Octaaf: twee kwatrijnen van vier versregels.
Sonnet: veertien regels van gelijke lengte. Eerst twee kwatrijnen, dan twee terzetten. Na vier
regels volgt er een wending(chute/volta).
Indeling in versvorm
Elfje: een gedicht dat bestaat uit precies elf woorden. 1-2-3-4-1. Beschrijft een impressie of
gevoel.
Rondeel: dichtvorm waarin hele regels herhaald worden. Het zijn 8 regels en regel 1, 4 en 7
zijn gelijk aan elkaar. Ook zijn regel 2 en 8 gelijk.
Limerick: gedicht bestaande uit vijf versregels met als rijmschema aabba. Het heeft een
dubbele inhoud en eindigt vaak met een pointe(onverwachte wending). Begint met Er was
eens… een meisje uit Loenen.
Haiku: 17 lettergrepen verdeeld over 3 versregels (5-7-5). Hoeft niet te rijmen.
Acrostinchon: naamdicht of lettervers. Een gedicht waarvan bepaalde, meestal de eerste
letters van iedere regel/strofe achter elkaar gelezen zelf ook een woord of zin vormen.
Readymade: een voorwerp uit de alledaagse context halen door het in een museum te
plaatsen. Het zijn kant en klare gedichten en er hoeft niets aan toegevoegd te worden.
Het verschil tussen fictie en non-fictie
Fictie: bevat een verhaal dat zich niet in de realiteit afgespeeld heeft, maar voortkomt uit de
fantasie van de auteur (of diens bronnen).
Non-fictie: informatieve teksten of beelden die hoofdzakelijk op de werkelijkheid betrekking
hebben.
,Het verschil tussen literatuur en lectuur.
Literatuur Lectuur
Origineel Voorspelbaar
Diepgaand, laat je nadenken Oppervlakkig, ontspannende functie
Ontwikkeling hoofdpersoon Simpele personages, types
Complexe opbouw, meerdere lagen Eenvoudige opbouw, een laag
Intertekstualiteit: tussen werken van de Geen intertekstualiteit: geen invloeden van
schrijver en andere werken van andere andere werken van andere schrijvers
schrijvers. Invloeden van andere werken
komen het boek binnen
(bijbel/mythe/uitspraak van andere
schrijver)
Eigen stijl, esthetische functie: het boek Onpersoonlijke stijl, clichématig
komt tegemoet aan een behoefte aan
schoonheid, aan het genieten van het
mooie op zichzelf.
Nadruk op introspectie: je gevoelens Nadruk op gebeurtenissen (actie)
Taboedoorbrekend Traditioneel
Impliciet taalgebruik: emotie wordt niet Expliciet taalgebruik: helemaal duidelijk
letterlijk benoemd omschrijven wat iemand voelt, er wordt niet
omheen gedraaid
Drie soorten literatuur
Jeugdliteratuur:
- 12-16 jaar.
- Je hebt weinig voorkennis nodig.
- Makkelijk leesbaar.
- Inleven: de hoofdpersoon is meestal een jongere.
- Geschreven in een ontdekkende stijl. De hoofdpersoon ontdekt nieuwe zaken.
Adolescentenliteratuur:
- 15-20 jaar.
- Psychologische romans: de groei naar volwassenheid en de zoektocht naar de eigen
identiteit staat centraal.
- Bildungsroman (vormingsroman): een psychologische roman die verhaalt over de
ontwikkeling van de geest en de persoonlijk van de hoofdpersoon gedurende de
overgang van jeugd naar volwassenheid, waarbij gewoonlijk de bewustwording van
de eigen identiteit en de rol in de wereld een rol speelt.
- Problematiek van opgroeiende jongeren en openheid over seksualiteit.
Volwassenenliteratuur:
- 18+.
- Moeilijk taalgebruik.
- Nadruk ligt vaak op het innerlijk van de hoofdpersoon.
, 9.2 Literatuurgeschiedenis
Stromingen met kenmerken en literatuur
1830-1850 Romantiek
- Anti-rationeel: nadruk op gevoelsleven.
- Verheerlijking van de natuur: eenheid tussen mens en natuur en de niet aangetaste
wildernis is puur.
- Verheerlijking van de geschiedenis: het verleden is een spiegel voor het heden en
een voorbije wereld waarin dingen mysterieus anders waren.
- Metafysisch: er was een goddelijke kracht werkzaam. Niets wordt gebaseerd op
ratio, maar op religieuze en filosofisch-metafysische aard.
- Humor: geeft lucht aan romantische verlangens en zorgt voor zelfspot. Ook een
manier om maatschappelijke aspecten belachelijk te trekken.
- Sehnsucht: groot, onbestemd verlangen dat in dit leven niet te bevredigen is.
- Weltschmerz: lijden onder het leven en het hier en nu.
- Individualisme: persoonlijkheid staat centraal.
- (in Nederland: Biedermeier: dankbaarheid voor al het goede dat het leven te bieden
heeft.)
François Haverschmidt (Piet Paaltjens) – Snikken en grimlachjes (1867)
Inhoud: auteur zet zich af tegen de kille maatschappij.
Auteur: had zelf twee gezichten, namelijk goed/aardig en romantisch somber. Hij maakte een
alterego om zo afstand te creëren van zijn depressie.
Kenmerken: snikken en grimlachjes geeft sfeer van de bundel weer: ironisch, spottend en
droevig.
Hendrik Conscience – De leeuw van Vlaanderen (1838)
Inhoud: verhaal over een historische veldslag tussen Vlaamse steden en de Franse adel die
als achtergrond wordt gebruikt om de liefdesavonturen van een Machteld te schetsen. Het
verhaal droeg bij aan de emancipatiestrijd van Vlaanderen.
Auteur: ‘de man die zijn volk leerde lezen.’
Kenmerken: verheelijking van de geschiedenis.
Eduard Douwes Dekker (Multatuli) – Max Havelaar (1860)
Inhoud: gaat over hemzelf in de periode dat hij ambtenaar was in Nederlands-Indië. In het
boek stelt hij op basis van zijn eigen ervaringen de behandeling van de plaatselijk bevolking
door Nederlandse bestuurders aan de kaak.
Auteur: schreef over maatschappelijke en politieke problemen.
Kenmerken: romantisch door humor en individualisme.
Gerrit van de Linde (De Schoolmeester) – Gedichten van den schoolmeester (1859)
Inhoud: gedichten die kritiek uiten op de samenleving en op het bekrompen en eigengerichte
menselijk gedrag.
Auteur: was hoogleraar op een universiteit.
Kenmerken: veel humor en ironie in gedichten en geen metrum. Veel grappige
taalkuntseltjes.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller henrique. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.69. You're not tied to anything after your purchase.