100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Praktisch fiscaalrecht Damen $4.29
Add to cart

Summary

Samenvatting Praktisch fiscaalrecht Damen

 64 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting praktisch fiscaalrecht Mr. M. P. Damen. Editie . Hoofdstukken 1-7,9 en 10

Preview 3 out of 37  pages

  • No
  • H1-7, 9 en 10
  • January 13, 2020
  • 37
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Praktisch fiscaalrecht
Hoofdstuk 1 – Belastingrecht in Nederland
1.1 Waarom belastingen
Overheid zorgt voor de voorzieningen waar men gebruik van maakt, waaronder wegen, gezondheidszorg
maar ook financiële bijstand/subsidies. Dit wordt gefinancierd uit belastingen. Ook financiert de overheid
dit uit aardgas en winstuitkeringen van bedrijven waar de overheid (gedeeltelijk) eigenaar van is.
Met het inkomen uit premies sociale verzekeringen betaalt de overheid de sociale uitkeringen.

Overheid wil door middel van belastingheffing ook bepaald gedrag stimuleren/ontmoedigen.

Draagkrachtbeginsel en profijtbeginsel spelen een rol bij belastingheffing.
Profijtbeginsel: geen belasting betalen als je er geen gebruik van maakt.
Draagkrachtbeginsel: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten  hoe hoger het inkomen hoe
meer belasting er moet worden betaald.

1.2 Soorten belastingen
- Inkomstenbelasting (IB)  betaalt over inkomen van natuurlijke personen, afhankelijk van
hoogte inkomen. (Wet op de inkomstenbelasting)
- Vennootschapsbelasting (VPB)  betaald over winst rechtspersoon. (Wet op de
vennootschapsbelasting)
- Loonbelasting (LB)  over het loon van een werknemer, meestal al door werkgever in mindering
gebracht. Voorheffing op inkomstenbelasting. (Wet loonbelasting)
- Omzetbelasting (OB)  wordt in rekening gebracht door ondernemers en geheven over levering
van goederen en diensten. Ondernemer betaalt omzetbelasting aan belastingdienst. (Wet op de
omzetbelasting)
- Dividendbelasting (Div)  betalen over winstuitkering op aandelen = dividend. Voorheffing op
inkomstenbelasting. (Wet op de dividendbelasting)
- Erfbelasting (SW)  betaalt over erfenis. (Successiewet)
- Schenkbelasting (SW)  betaalt als schenking krijgen. (Successiewet)
- Kansspelbelasting  over gewonnen prijzengeld.
- Overdrachtsbelasting (OVB)  bij verkrijging van onroerend goed. (Wet op belastingen van
rechtsverkeer)
- Motorrijtuigenbelasting  bij hebben van auto of motorrijwiel.
- Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM)  bij registratie van auto of motorrijwiel.
- Accijnzen  geheven op alcohol en tabaksproducten.
- Milieuheffingen/belasting op milieugrondslag  belasting op leidingwater, kolenbelasting en
energiebelastingen zijn voorbeelden.
- Provinciale belastingen en gemeentelijke belastingen

1.3 Vindplaatsen
Materiele belastingwetgeving  waarover en hoeveel belasting. Centraal staat hoe de betalen belasting
over een bepaald tijdvak moet worden bepaald.
Formele belastingwetgeving  de wijze waarop belasting uiteindelijk bij de overheid moet komen.

Uitvoeringsregeling of –beschikkingen en uitvoeringsbesluit gemaakt door minister van financiën. Bij het
vormen van uitvoeringsbesluit wel ministerraad en raad van state erbij.
Hierdoor snel en veel veranderingen in belastingwetgeving.
Uitvoeringsbesluit = Algemene maatregel van bestuur
Uitvoeringsregeling = ministeriele regeling

Richtlijnen  afspraken binnen de EU en ieder land verplicht deze in de wetgeving te verwoorden.

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur  gedragsregels.


1

, - Vertrouwensbeginsel = vertrouwen dat de belastingplichtige mag ontlenen aan gedragingen van
de overheid.
- Gelijkheidsbeginsel = gelijke behandeling van gelijke gevallen.

Jurisprudentie  uitspraken van rechters. Rechters oordelen als belastingplichtige en belastingdienst niet
eens zijn.

Resoluties  staatssecretaris geeft aan hoe bij bepaalde situaties het wetsartikel moet worden uitgelegd.
Belastingdienst moet volgen.
 Geldt ook voor vraag-en-antwoordbesluiten
Als belastingplichtige het niet eens met resolutie of antwoord op v&a besluiten dan in behandeling bij
rechter.

Hoofdstuk 2 – Formeel belastingrecht
2.1 Materieel en formeel belastingrecht
Materiele belastingrecht: hierin aangegeven hoe de te betalen belasting moet worden bepaald.  Wie
waarover belasting betalen en hoeveel.
Formeel belastingrecht: behandelt manier waarop aanslagen worden vastgesteld, hoe en wanneer we
aangifte moeten doen en wanneer moet worden betaald.

Formele recht zoeken in Awb en AWR (rijksbelastingen).

2.2 Woon-en vestigingsplaats, partner
Natuurlijke personen zijn volgens materiele belastingrecht belastingplichtig voor inkomstenbelasting.
Deze natuurlijke personen moeten in Nederland wonen/ inkomen verdienen in Nederland.
Ook voor de vennootschapsbelasting en rechtspersonen.

Art. 4 lid 1 AWR geeft aan of iemand in Nederland woont of is gevestigd.  ‘Omstandigheden’ wordt niet Omstandigheden’ wordt niet
verder uitgelegd.
Woonplaats: belangrijk inschrijving bevolkingsregister bij gemeente, maar ook woonplaats van
familie/gezin en plaats van sociale activiteiten.

2.3 Aangifte en aanslagen
Art. 6 AWR: inspecteur kan belastingplichtige uitnodigen tot doen van aangifte.
 bij uitnodiging tot doen van aangifte moet er ook echt aangifte worden gedaan.
Art. 7 en 8 AWR geven aan dat er aan het doen van aangifte is voldaan als alle gegevens duidelijk, stellig
en zonder voorbehoud worden ingevuld, ondertekend en naar de belastingdienst worden gestuurd.

Art. 9 AWR geeft ten minste een maand termijn om aangifte in te vullen en terug te sturen. Dit termijn
kan op verzoek worden verlengd.

Iedere belastingplichtige heeft een Burgerservicenummer – wordt ook vermeld op de aangifte.

Aanslagbelastingen
 uit de gegevens van de aangifte zal blijken welk bedrag aan belasting moet worden betaald. Dit wordt
vermeld in een aanslag.
Dit wordt vastgelegd op een aanslagbiljet en wordt naar de belastingplichtige gestuurd. Art. 5 en 11 lid 1
AWR.
Art. 11 lid 2 AWR: bij ontbrekende gegevens of gegevens die opnieuw gespecificeerd dienen te worden
kan de inspecteur van de aangifte afwijken en een aanslag vaststellen na het verstrekken van die extra
gegevens.

Als een aangifte niet wordt ingevuld kan de inspecteur toch een aanslag opleggen = ambtshalve. Hij maakt
dan een schatting van het inkomen waarbij hij bekende gegeven meeneemt.


2

, Art. 11 lid 3 AWR: als een aanslag 3 jaar na het ontstaan van belastingschuld is opgelegd is deze te laat.
Art. 11 lid 4 AWR: geeft aan wanneer belastingschuld ontstaat; na afloop van het einde van een tijdvak
waarover belasting wordt geheven.

Voorlopige aanslagen  art. 13 en 14 AWR.
Vaak binnen enkele weken na indienen aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Betaling
kan zo snel plaatsvinden.
Er wordt nog niet gekeken naar juistheid, er volgt altijd een definitieve. Als eerdere voorlopige aanslag
juist is en dus al is betaald kan dit nihil zijn, hoeft niet.
Als voorlopige aanslag aan het begin van het jaar wordt aangevraagd doet belastingdienst schatting naar
inkomen. Toch heeft het wel belastingrente voordelen, want hoe later je betaalt hoe hoger de rente
wordt.
Kan ook sprake zijn van een negatief bedrag  teruggave.
‘Omstandigheden’ wordt niet H’ = inkomstenbelasting
‘Omstandigheden’ wordt niet V’ = vennootschapsbelasting

Navorderingsaanslag = kan opgelegd als er al een definitieve aanslag is vastgesteld en kan worden
opgelegd als achteraf blijkt dat aangifte niet geheel juist was.

Conserverende aanslag = wordt opgelegd, maar hoeft nog niet betaalt te worden.

Als aanslag een te betalen bedrag aantoont moet dit worden betaald binnen een bepaalde termijn die is
vermeld op aanslagbiljet. Meestal twee maanden na opleggen aanslag.
Op moment dat betaald moet worden  Invorderingswet van toepassing.

Aangiftebelastingen
 Omzetbelasting en loonbelasting.
Gelijk met doen van aangifte moeten omzetbelasting en loonbelasting worden betaald. Deze wordt door
belastingplichtige zelf uitgerekend en er hoeft niet eerst een aanslag te volgen.
Art. 10 AWR: ten minste een maand na einde van tijdvak aangifte worden ingevuld en ondertekend
toegestuurd.
Art. 19 AWR: betaling moet binnen een maand na einde tijdvak worden gedaan.

Er bestaat hier geen voorlopige of definitieve aanslag, maar er kan wel een naheffingsaanslag worden
opgelegd (art. 20 AWR) als er geen aangifte wordt gedaan of als deze niet is betaald.
Deze naheffingsaanslag kan ook volgen uit nader onderzoek door de belastingdienst.

Art. 16 AWR: regels navorderingsaanslag
Kan alleen opgelegd bij aanslagbelastingen (inkomsten en vennootschap)
 als er te weinig belasting op aanslag is vermeld kan er een navorderingsaanslag volgen.
Voorwaarde: er moet een nieuw feit zijn; een feit waarmee de inspecteur niet bekend was of had kunnen
weten.
Toch kan er ook een navorderingsaanslag plaatsvinden ondanks dat er geen nieuw feit is, dit is als de
belastingplichtige te kwader trouw is: hij moet weten dat hij te weinig belasting betaalde.

Inspecteur heeft onderzoeksplicht als hij vermoedt dat de aangifte onjuist is.  in eerste instantie mag hij
van juistheid van gegevens aangifte uitgaan.

Art. 16 lid 2 AWR  situaties waarin altijd kan worden nagevorderd; het is niet van belang of er een
nieuw feit is of dat de persoon te kwader trouw is. Gaat om:
- Onjuiste verrekening van o.a. voorheffing (loonbelasting/loonheffing) of voorlopige aanslag;
- Aanpassing in onderlinge verdeling gemeenschappelijke inkomsten van partners;
- Onjuist of niet vaststellen van aanslag door redelijkerwijs kenbare fout (ten minste 30% te laag)



3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annelottes12. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.29  5x  sold
  • (0)
Add to cart
Added