Samenvatting Bijeenkomst 3 practicum 2.6 juridische en ethische beroepsvaardigheden
45 views 0 purchase
Course
2.6 juridische en ethische beroepsvaardigheden
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Dit is een samenvatting van de literatuur die gelezen moest worden voor bijeenkomst 3, de casussen die aan bod kwamen tijdens die bijeenkomst en de schema's die ingevuld moesten worden.
2.6 juridische en ethische beroepsvaardigheden
All documents for this subject (22)
Seller
Follow
manonie7
Reviews received
Content preview
Wetsartikelen
Artikel 253f
Na de dood van een der ouders oefent de overlevende ouder van rechtswege het gezag over de kinderen
uit, indien en voor zover hij op het tijdstip van overlijden het gezag uitoefent.
Artikel 253g
1. Indien van de ouders diegene overlijdt die het gezag over hun minderjarige kinderen alleen uitoefent,
bepaalt de rechter dat de overlevende ouder of een derde met het gezag over deze kinderen wordt
belast.
2. De rechter doet dit op verzoek van de raad voor de kinderbescherming, de overlevende ouder of
ambtshalve.
3. Het verzoek om de overlevende ouder met het gezag te belasten wordt slechts afgewezen, indien de
rechter oordeelt dat het belang van de minderjarige zich tegen inwilliging verzet.
4. De bepaling van het voorgaande lid is mede van toepassing indien de overleden ouder een voogd had
aangewezen overeenkomstig artikel 292 van dit boek.
Artikel 253h
1. Indien na het overlijden van één der ouders een voogd is benoemd, kan de rechter deze beslissing te
allen tijde in dier voege wijzigen, dat de overlevende ouder mits deze daartoe bevoegd is, alsnog met
het gezag wordt belast.
2. Hij gaat hiertoe slechts over op verzoek van de overlevende ouder, en niet dan op grond dat nadien de
omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige
gegevens is uitgegaan.
3. Wanneer de andere ouder een voogd had aangewezen overeenkomstig artikel 292 van dit boek en
deze inmiddels is opgetreden, is dit artikel van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat, mits
het verzoek van de overlevende ouder binnen één jaar na het begin van de voogdij wordt gedaan, dit
verzoek slechts wordt afgewezen indien de rechter oordeelt dat het belang van de minderjarige zich tegen
inwilliging verzet.
Artikel 253x
1. Na de dood van de ouder die tezamen met de ander het gezag uitoefende, oefent die ander van
rechtswege de voogdij over de kinderen uit.
2. De rechtbank kan op verzoek van de overlevende ouder te allen tijde bepalen dat deze, mits daartoe
bevoegd, alsnog met het gezag wordt belast.
3. De artikelen 253g en h zijn niet van toepassing.
Artikel 254
In deze afdeling wordt verstaan onder gecertificeerde instelling: gecertificeerde instelling als bedoeld in
artikel 1.1 van de Jeugdwet. Gecertificeerde instelling: rechtspersoon die in het bezit is van een
certificaat of voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4 en die een kinderbeschermingsmaatregel of
jeugdreclassering uitvoert;
,Artikel 255
1. De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling indien
een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige
of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt
geaccepteerd, en
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een
gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de
verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat
zijn te dragen.
2. De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen op verzoek van de raad voor de
kinderbescherming of het openbaar ministerie. Tevens zijn een ouder en degene die niet de ouder is
en de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt bevoegd tot het doen van het
verzoek indien de raad voor de kinderbescherming niet tot indiening van het verzoek overgaat.
3. Indien de raad niet tot indiening van een verzoek tot ondertoezichtstelling overgaat nadat hij een
verzoek tot onderzoek als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, van de Jeugdwet heeft ontvangen, deelt hij
dit schriftelijk mee aan het college van burgemeester en wethouders dat het verzoek heeft gedaan. De
burgemeester kan na ontvangst van die mededeling de raad voor de kinderbescherming verzoeken
het oordeel van de kinderrechter te vragen of het noodzakelijk is de minderjarige onder toezicht te
stellen van een gecertificeerde instelling. De raad voor de kinderbescherming die van de
burgemeester zodanig verzoek ontvangt, vraagt binnen twee weken na de dagtekening van dat
verzoek het oordeel van de kinderrechter of een ondertoezichtstelling van de minderjarige moet
volgen. In dat geval kan de kinderrechter de ondertoezichtstelling ambtshalve uitspreken.
4. De kinderrechter vermeldt in de beschikking de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de
minderjarige alsmede de daarop afgestemde duur waarvoor de ondertoezichtstelling zal gelden.
5. Indien het verzoek, bedoeld in het tweede lid, niet alle minderjarigen betreft over wie de ouders of de
ouder het gezag uitoefenen, kan de kinderrechter dit op verzoek van de raad voor de kinderbescherming
of ambtshalve aanvullen, en deze minderjarigen, mits aan de grond van het eerste lid is voldaan,
eveneens onder toezicht stellen.
Artikel 257
1. De kinderrechter kan de minderjarige voorlopig onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling
indien een ernstig vermoeden bestaat dat de grond, bedoeld in artikel 255, eerste lid, is vervuld en de
maatregel noodzakelijk is om een acute en ernstige bedreiging voor de minderjarige weg te nemen.
2. Het tweede lid van artikel 255 is van overeenkomstige toepassing. De kinderrechter bepaalt de duur
van dit toezicht op ten hoogste drie maanden en kan de beslissing te allen tijde herroepen.
Artikel 258
De duur van de ondertoezichtstelling is, behoudens verlenging als bedoeld in artikel 260, ten hoogste een
jaar. De duur van de voorlopige ondertoezichtstelling komt hierop niet in mindering.
Artikel 260
1. De kinderrechter kan, mits aan de grond, bedoeld in artikel 255, eerste lid, is voldaan, de duur van de
ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
, 2. De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling verlengen op verzoek van de gecertificeerde instelling
die het toezicht heeft. Indien deze gecertificeerde instelling niet tot een verzoek overgaat, zijn de raad
voor de kinderbescherming, een ouder, degene die niet de ouder is en de minderjarige als behorende tot
zijn gezin verzorgt en opvoedt en het openbaar ministerie bevoegd tot het doen van het verzoek.
Artikel 261
1. De kinderrechter kan de ondertoezichtstelling opheffen indien de grond, bedoeld in artikel 255, eerste
lid, niet langer is vervuld.
2. Hij kan dit doen op verzoek van de gecertificeerde instelling die het toezicht heeft. Indien deze
gecertificeerde instelling niet tot een verzoek overgaat, zijn de raad voor de kinderbescherming, een met
het gezag belaste ouder of de minderjarige van twaalf jaar of ouder bevoegd tot het doen van het verzoek.
Artikel 262
1. De gecertificeerde instelling houdt toezicht op de minderjarige en zorgt dat aan de minderjarige en de
met het gezag belaste ouders of ouder hulp en steun worden geboden opdat de concrete
bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige, bedoeld in artikel 255, vijfde lid, binnen de duur
van de ondertoezichtstelling worden weggenomen. De inspanningen van de gecertificeerde instelling
zijn erop gericht de ouders of de ouder zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en
opvoeding van hun kinderen te laten dragen.
2. Indien het ontwikkelingsniveau van de minderjarige en diens bekwaamheid en behoefte zelfstandig te
handelen en zijn leven naar eigen inzicht in te richten daartoe aanleiding geven, zijn de inspanningen
van de gecertificeerde instelling dienovereenkomstig mede gericht op het vergroten van de
zelfstandigheid van de minderjarige.
3. De gecertificeerde instelling bevordert de gezinsband tussen de met het gezag belaste ouders of
ouder en de minderjarige.
Artikel 263
1. De gecertificeerde instelling kan ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven
betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Zij kan dit doen indien de met het gezag
belaste ouder of de minderjarige niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking
verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet of indien
dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te
nemen.
2. De met het gezag belaste ouders of ouder en de minderjarige volgen een schriftelijke aanwijzing op.
3. De gecertificeerde instelling kan de kinderrechter verzoeken een schriftelijke aanwijzing te
bekrachtigen. Tegelijkertijd kan een door de wet toegelaten dwangmiddel worden verzocht bij niet
nakoming van deze aanwijzing tenzij het belang van het kind zich tegen oplegging daarvan verzet.
Artikel 265a
Plaatsing van de minderjarige gedurende dag en nacht buiten het gezin geschiedt uitsluitend met een
machtiging tot uithuisplaatsing.
Artikel 265b
1. Indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot
onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid, kan de kinderrechter de gecertificeerde
instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die belast is met de uitvoering van de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonie7. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.