Inleiding
1.1. Waar komt het woord ‘bank’ vandaan
Het woord ‘bank’ is afgeleid van het Italiaanse woord ‘banca’ (houten bank) waarop Italiaanse
geldwisselaars hun activiteiten deden.
YouTube: hoe werkt een bank? https://www.youtube.com/watch?v=HeWoG-rhTcE
Transformatiefunctie van de bank: optreden als tussenpersoon
Geld Kredieten
Spaarders BANK Kredietnemers
Intrest Intrest
Moeilijk om exact ontstaan te schetsen
Spaarders zetten geld op de bank via deposito’s (Vb.: zichtrekening, termijnrekening, kasbonnen, …).
Kredietnemers zijn onder andere: particulieren, bedrijven en de overheid.
De deposito’s worden omgezet alvorens dat gebeurt via:
1. Schaalomzetting: kleine deposito’s worden gegroepeerd om grote kredieten aan te kunnen
bieden. Afzonderlijk beschouwd zou het geld van de duizenden spaarders in ons land geen
economisch nut hebben. Door dit spaargeld bijeen te brengen kan de bank het omzetten in
kredieten en andere financieren die geld nodig hebben
2. Termijnomzetting: (zelfde schaalomzetting) kredieten op lange of minderlange termijn
worden gefinancierd met deposito’s op korte termijn
3. Valuta-omzetting: in sommige gevallen worden deposito’s, uitgedrukt in een bepaalde munt,
omgezet in kredieten uitgedrukt in een andere munt
Er worden kosten gemaakt door de risico’s die het transformatie systeem met zich meebrengt. Er
bestaan 3 categorieën van risico’s:
1. Kredietrisico’s: de kredietnemer gaat bijvoorbeeld failliet en kan zijn krediet niet meer
afbetalen. De bank zal misschien niet meer het volledige geleende bedrag kunnen
recupereren.
2. Liquiditeitsrisico’s: spaarders kunnen, volgens de kenmerken van de deposito’s die ze
aanhouden, op een bepaald ogenblik hun geld opvragen. De bank moet er echter voor
blijven zorgen dat ze op dat moment genoeg geld overhoudt om haar kredietnemers
kredieten te blijven verlenen.
Laura Cooreman Pagina 1 van 72
,Financiële instellingen en markten samenvatting
3. Renterisico’s: een bank heeft een bepaalde rentemarge die ze moet proberen positief te
houden. Die marge is het verschil tussen de inkomsten van de rente uit kredieten en de
kosten voor de rente op deposito’s. Wie een krediet afsluit kan ervoor kiezen om een vast
krediet af te sluiten en dus gedurende de hele looptijd van het krediet eenzelfde som af te
betalen. Maar als de rente op deposito’s stijgt, kunnen de banken die kost niet doorrekenen
aan hun kredietnemers. Op die manier kan de rentemarge van de bank negatief worden.
De bank kan ervoor kiezen om de risico’s voor eigen rekening te nemen, zo zal ze er bijvoorbeeld
voor zorgen dat ze voldoende eigenvermogen heeft of dat haar liquiditeitsmarge (= de mate dat ze
kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen op korte termijn) voldoende hoog is. Daarnaast kan de
bank zich ook indekken voor die risico’s.
YouTube: Banking explained – Money and credit https://www.youtube.com/watch?v=fTTGALaRZc
1.2. De oudheid
Mesopotamië en Babylonië: vooral religieuze invulling van bankactiviteiten
De priesters:
- Giften → bescherming van de goden
- Opeenstapeling van kleine giften (zoals graan, vee, …)
- Lenen aan handelaars en landbouwers: akkers, vee, slaven, …
- Registreren deze transacties op kleitabletten
Door meer en meer transacties → regels nodig (Vb.: Code van Hammoerabi)
1.2.1. Griekeland
Bakermat van belangrijke ontwikkeling in het bankbedrijf
Elke Griekse handelsstad heeft eigen munt
Na uitbreiding Atheense Rijk en bloei van buitenlandse handel
→ één Griekse munt: de drachme
Eerste Griekse bankiers: trapezieten (geldleners) en collubisten (geldwisselaars):
• Verzamelen deposito’s en lenen geld uit
• + Ontwikkeling efficiënt betalingssysteem
met document uitgegeven door Atheense bank mogelijk om geld af te halen van een cliënt bij een
andere bank → veronderstelt goede registratie, voor iedere cliënt wordt de boekhouding stipt
bijgehouden !! (door beperkte toepassing – alleen voor specifieke handelaars)
Eerste openbare banken:
- Beheren overheidsfondsen
- Innen belastingen
- Staatsuitgaven betalen
Laura Cooreman Pagina 2 van 72
,Financiële instellingen en markten samenvatting
1.2.2. Rome
Aanvankelijk weinig interesse in ontwikkeling van financiële systemen
Door veroveringen:
→ Contacten met andere volkeren
→ Nood aan internationale handel
→ Inning en overdacht belastingen
→ Betaling van legers die op veroveringstocht waren
Geleidelijk aan ontstaan van
1. Privé bankiers (argentarii): waren aanwezig tijdens markten, beurzen later in factorijen
→ vooral op interne markt actief
2. Openbare banken (mensae): meerdere kantoren met centrale kas in Rome
→ taken: innen belastingen, overheidsbetalingen en toezicht op wisselkoers
Romeinen hebben vooral gezorgd voor juridische basis voor deposito’s, kredieten en financiële
transacties.
1.3. De middeleeuwen (473 – 1453 n. Chr.)
Byzantium: bankwezen ontwikkelt zich verder
Westen: feodale samenleving
→ veel verschillende munten
→ Geldwisselaars vonden gat in de markt (Syriërs)
Maar na verbod op innen van intresten op uitlenen van geld (Karel De Grote 789 na Chr.): rol
geldwisselaars uitgespeeld, wel bleef de nood aan kredieten, nu via Joden en kloosterordes
→ Leningen tegen onderpand
Midden elfde eeuw: kruistochten
→ heropleving handel tussen Oost en West
Centrale rol voor Lombarden: vestigen van wisselkantoren in Frankrijk, Vlaanderen en Engeland
Door toename internationale handel: ontwikkeling van systemen voor internationale betaling (via
financieringstechnieken)
Betaling in contanten: geldwisselaars (omwisseling van munten)
Betaling op termijn: ‘lettera di pagamento’, een voorloper van de wisselkoers
Lettera di pagamento = schuldbekentenis
→ ontstaan van kredietverleningen: hoofdactiviteit van de bank
→ aanleiding tot geldschepping
Lombarden: naast leningen aan handel, nu ook kredieten aan particulieren en overheid
In felle concurrentie met de Tempeliers
→ uitvinders van de schuldbrief of de cheque
Laura Cooreman Pagina 3 van 72
, Financiële instellingen en markten samenvatting
1.4. De renaissance (begin 15e eeuw tot eind 16e eeuw)
Belangrijkste feit is de heropkomst van de openbare banken
→ financiering van de steden
→ schuldeisers van de banken: deponenten
Eerste openbare bank: Taula di Canvi (Barcelona) om monopolie van Joden te breken
Eerste banken van lening in Italië: vooral leningen tegen onderpand aan armen
Steeds grotere verspreiding van privé-bankiers (waak woekerinstresten)
→ kregen meer en meer cliënteel
→steeds meer groei → meer kapitaal nodig
(privé banken in handen van vooraanstaande families (Vb.: Medici)
Eind 15e eeuw: snelle groei handel in Noord-Europa
permanente instellingen voor dagelijkse transacties
Ook handel op wissels en aandelen van vennootschappen (ontstaan van “beurs”)
Onderscheid tussen: financiële markten en banken
→ Financiële markten: plaatsen waar kopers en verkopers elkaar ontmoeten en zaken doen met
elkaar
→ Banken: zij onderhandelen, op eigen verantwoordelijkheid, met elk van de partijen
afzonderlijk
Brugge en Lyon worden belangrijke centra
Na Brugge: Antwerpen in 1515 eerste beurs (zeer belangrijk internationaal handelscentrum)
Einde 16e eeuw: ondergang Antwerpen en opkomst van Amsterdam
1.5. De 17e en de 18e eeuw
Wettelijkheid van intrestvoet (zelfs bij de katholieken!)
veel bankinstellingen worden opgericht
De emissiebanken: ontstaan van papiergeld
1. Bank van Venetië: deposito’s tegen certificaat (1637)
2. Bank van Amsterdam: zelfde principe toegepast (1640)
3. Bank van Stockholm: certificaten worden echt papiergeld
Eerste geldschepper → liquiditeitsrisico
4. Bank of England via goudsmeden die bankiers worden
a. Certificaten onderverdeeld in gelijkwaardige coupures
b. Endossement van handelspapier
1694: emissiebank: ‘The Governor and Company of the Bank of England’
vanaf 1708 monopolie voor uitgifte van bankbiljetten voor Wales en Groot-Engeland
5. Vooravond 18e eeuw: alle instrumenten van banktechniek bestaan reeds: cheque,
endossement, overschrijving, wisselbrief, valutahandel, arbitrage, …
Laura Cooreman Pagina 4 van 72
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauracooreman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.06. You're not tied to anything after your purchase.