Een samenvatting van de geziene hoofdstukken in het eerste semester 'Fundamenten van de Marketing' in het eerste jaar Marketing aan UCLL Campus Diepenbeek.
De samenvatting vat hoofdstukken: 1 - 2 - 4 - 6 - 7 en 8 samen van het boek 'Principes van de Marketing' 7e Editie. Tevens baseert deze samenv...
Samenvatting van International Marketing (LBVB20MES2)
Scriptie Hotel & Eventmanagement geslaagd marketingplan
Marketing
All for this textbook (6)
Written for
UC Leuven-Limburg
Bedrijfsmanagement Marketing
Fundamenten van de Marketing (BUCLLQA07O5)
All documents for this subject (6)
1
review
By: jentepoelmans1 • 2 year ago
Seller
Follow
JBoissevain
Reviews received
Available practice questions
Principes van Marketing 7e Editie vragen & antwoorden
Flashcards94 Flashcards
$3.773 sales
Flashcards94 Flashcards
$3.773 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Hier volgen twee uitspraken. Beoordeel deze. Zijn ze allebei juist?
I.
Doelgroepmarketing is ongunstig voor consumenten omdat bedrijven proberen het maximale rendement te halen uit iedere bestede euro of dollar.
II.
Doelgroepmarketing kan controversieel zijn als er kwetsbare doelgroepen worden gekozen, of als marketeers mensen verleiden tot het maken van schulden.
Answer: I. is onjuist.
Doelgroepgerichte marketing is gunstig voor consumenten omdat bedrijven zorgen voor een aanbod dat precies is toegesneden op de behoeften van de consument.
II. is juist.
Doelgroepmarketing is met name controversieel als deze zich richt op kwetsbare groepen, zoals kinderen of mensen die het allemaal niet meer kunnen overzien. Het verleiden van mensen tot aankopen die hun budget ver te boven gaan, en dus leidt tot schulden, staat sterk ter discussie. Er is een grote groep mensen die de gevolgen van een dergelijke aankoop niet goed overziet.
2.
Sportlife, producent van kauwgom, heeft de markt opgedeeld in drie groepen consumenten, respectievelijk: consumenten die vooral belang hechten aan schone en gezonde tanden, aan frisse adem en aan de smaak van het product. Welke vorm van segmentatie wordt toegepast?
Answer: Benefitsegmentatie
Wil zeggen dat gegroepeerd wordt op de voordelen die kopers verwachten.
Het is een vorm van gedragssegmentatie.
3.
Een gratis krant richt zich vooral op de doelgroep ‘jongeren tussen de 18 en 28 jaar’. De hoofdredacteur kiest er daarom voor om veel nieuws te brengen over nieuwe films, games, celebrity’s en hippe vakanties. Op de opiniepagina’s laat hij veel jongeren aan het woord. Jongeren waarderen dit.
Met welk stap in het marktsegmentatieproces is hij bezig als hij de krant op deze manier invult?
Answer: Differentiatie waar de focus ligt op klantwaarde.
De krant wil inspelen op de bijzondere behoefte van de koper. Het aanbod van de krant moet zich onderscheiden van de concurrentie door middel van kwaliteit, service of extra features.
4.
Een bedrijf probeert voor elk merk een onderscheidend verkoopargument te bedenken. Dit noemen we USP. Waar staat de afkorting USP voor?
Answer: Unique selling proposition - Een uniek verkoopargument.
5.
Cyprus Travel, een van de eerste reisorganisaties met all-inclusive vakanties, heeft in haar nieuwste zomerbrochures haar vakantiedorpen verdeeld in zes segmenten: exclusief genieten, intensieve sport, energie opdoen, de omgeving ontdekken, alles beleven en 300 procent leven. Op basis van welke criteria segmenteert Cyprus Travel?
Answer: Op psychografische criteria - Er wordt op basis sociale klasse, levensstijl en persoonlijkheid gesegmenteerd.
6.
Door slim te segmenteren is de marketeer beter in staat het marketingconcept te hanteren, wat leidt tot betere bedrijfsresultaten. Bij welke van onderstaande segmentatiestrategieën worden de verschillende doelgroepen aangesproken met een verschillend marketingaanbod?
Answer: Een gedifferentieerde marketingstrategie - Hier worden de verschillende doelgroepen aangesproken met een verschillend marketingaanbod.
7.
Volgens het Statbel zijn Belgische mannen gemiddeld 180,4 cm lang en vrouwen gemiddeld 164,9 cm. Een grote autofabrikant uit Japan biedt een merk auto’s waarvan de gezinsmodellen vooral comfortabel zijn voor mensen korter dan 165 cm.
Op basis van welke voorwaarde voor effectieve segmentatie zal België net buiten de markt vallen?
Answer: Omvang - De segmenten moeten groot of winstgevend genoeg zijn om te bedienen. Dat is hier net niet het geval.
8.
Het positioneringsproces bestaat uit twee stappen: differentiëren en positioneren. Wat is een goed voorbeeld van differentiatie in de autoindustrie?
Answer: Bijvoorbeeld door het als eerste aanbieden van een elektrische motor.
Toyota was bv. het eerste merk dat auto\'s aanbood met een hybride motor. Hierdoor was het brandstofverbruik aanzienlijk lager.
Toyota biedt een auto die andere producteigenschappen heeft dan de auto van de concurrent. Het marktaanbod is dus onderscheidend ten opzichte van de concurrent.
9.
De actiegroep \'Red de Steenuil\' richt zich op het behoud van een veld in de gemeente Zwavelte. Zij richten zich met hun acties op de omwonenden van dat veld en op een specifieke afdeling van de gemeente. Welke strategische keuze hebben zij gemaakt?
Answer: Nichemarketing - Geconcentreerde marketing of nichemarketing wil zeggen dat een bedrijf zich richt op een of meer kleinere marktsegmenten, oftewel niches.
10.
Een bank deelt haar klanten in naar de mate waarin zij zekerheid zoeken in de snel veranderende samenleving. Sommige mensen zijn snel bang, anderen houden wel van avontuur. Binnen welke hoofdvorm van segmentatie valt dit?
Answer: Psychografische segmentatie - Je segmenteert o.b.v. gedrag dat alleen onder bepaalde omstandigheden tot uiting komt.
Zoals: Persoonslijkheid en levenstijl.
Content preview
Principes van Marketing 7e Editie – 2019-2020
SAMENVATTING VERSIE 1.4 – BOEK UITGAVE 7
HOOFDSTUKKEN 1 – 2 – 4 – 6 – 7 - 8
1
UC Leuven-Limburg 1 Marketing 2019-2020
, Principes van Marketing 7e Editie – 2019-2020
INHOUDSOPGAVE
1. HET MARKETINGPROCES ........................................................................................................... 5
1.1. WAT IS MARKETING? ......................................................................................................................................... 5
1.1.1. MARKETING...................................................................................................................................................................................................................5
1.1.2. MARKETINGMIX .........................................................................................................................................................................................................5
1.2. STAP 1: ANALYSE ................................................................................................................................................ 5
1.2.1. PLANNING EN NIVEAU’S ...................................................................................................................................................................................5
1.2.2. VISIE & MISSIE ............................................................................................................................................................................................................5
1.2.3. MARKTAFBAKENING ............................................................................................................................................................................................6
1.2.4. DOELSTELLINGEN ..................................................................................................................................................................................................6
1.3. ANALYSE OP NIVEAU VAN PRODUCT/MARKT ............................................................................................. 7
1.3.1. BEHOEFTEN, WENSEN EN VRAAG .......................................................................................................................................................... 7
1.3.2. EEN MARKT ................................................................................................................................................................................................................... 7
1.3.3. EEN MARKETINGSYSTEEM EN OMGEVINGSINVLOEDEN ................................................................................................. 7
1.4. STAP 2: MARKETINGSTRATEGIE FORMULEREN .......................................................................................... 8
1.5. STAP 3: VAN MARKETINGSTRATEGIE NAAR TACTIEK ............................................................................... 9
1.5.1. DE 4 P’S .............................................................................................................................................................................................................................9
1.5.2. RELATIEMANAGEMENT .....................................................................................................................................................................................9
1.5.3. KLANTRELATIE GROEPEN ............................................................................................................................................................................ 10
1.6. STAP 4: MARKETING IMPLEMENTEREN EN EVALUEREN ........................................................................... 11
1.6.1. ORGANISATIE VAN DE MARKETINGAFDELING.......................................................................................................................... 11
1.6.2. CONTROLE – MARKETINGCONTROLE ..............................................................................................................................................11
1.6.3. VERANTWOORDING EN RENDEMENT.................................................................................................................................................11
1.7. HET VERANDERENDE MARKETINGLANDSCHAP ........................................................................................ 12
1.7.1. MAATSCHAPPELIJK MARKETINGCONCEPT ...............................................................................................................................12
2.4.3. TECHNOLOGISCHE OMGEVING .............................................................................................................................................................21
2.4.4. SOCIAAL CULTURELE OMGEVING ..................................................................................................................................................... 20
2.4.5. ECOLOGISCHE OMGEVING.........................................................................................................................................................................21
2.4.6. POLITIEK JURIDISCHE OMGEVING .......................................................................................................................................................21
2.5. DE NOODZAAK VAN DUURZAME MARKETING............................................................................................ 21
2.5.1. EXTERNE OMGEVINGSFACTOREN EN DUURZAAMHEID.................................................................................................21
2.5.2. INTERNE (MICRO-) OMGEVING EN DUURZAAMHEID ........................................................................................................23
2.5.3. ETHISCHE DILEMMA’S EN VERANTWOORD BESTUUR ....................................................................................................23
2.6. DE INTERNATIONALE MARKETINGOMGEVING ...........................................................................................23
2.6.1. DE EXTERNE OMGEVING IN EEN INTERNATIONALE CONTEXT................................................................................23
2.6.2. DE INTERNE OMGEVING IN EEN INTERNATIONALE CONTEXT.................................................................................25
4. CONSUMENTENGEDRAG......................................................................................................... 26
4.1. FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP HET CONSUMENTENGEDRAG ................................................ 26
4.1.1. HET STIMULUS RESPONSMODEL ........................................................................................................................................................26
4.1.2. CULTURELE FACTOREN ................................................................................................................................................................................27
4.1.3. SOCIALE FACTOREN ........................................................................................................................................................................................27
4.1.4. PERSOONLIJKE FACTOREN .......................................................................................................................................................................28
4.1.5. PSYCHOLOGISCHE FACTOREN............................................................................................................................................................ 30
4.2. HET BESLUITVORMINGSPROCES VAN DE CONSUMENT ......................................................................... 31
4.2.1. SOORTEN KOOPGEDRAG .............................................................................................................................................................................31
4.2.2. FASEN IN HET KOOPGEDRAG..................................................................................................................................................................33
4.2.3. BEHOEFTEHERKENNING ...............................................................................................................................................................................33
4.2.4. INFORMATIE ZOEKEN ......................................................................................................................................................................................33
4.2.5. AFWEGEN VAN ALTERNATIEVEN .........................................................................................................................................................33
4.2.6. DE KOOPBESLISSING .......................................................................................................................................................................................33
4.2.7. GEDRAG NA DE KOOP .....................................................................................................................................................................................34
4.3. BESLUITVORMING BIJ DE AANKOOP VAN NIEUWE PRODUCTEN ......................................................... 34
4.3.1. FASEN IN HET ADOPTIEPROCES ..........................................................................................................................................................34
4.3.2. VERSCHILLEN IN HET ADOPTEREN VAN INNOVATIES ....................................................................................................35
4.3.3. INVLOED VAN PRODUCTEIGENSCHAPPEN OP DE ADOPTIESNELHEID .........................................................35
6. VAN ANALYSE NAAR MARKETINGSTRATEGIE.................................................................... 36
6.1. PORTFOLIOANALYSE ..................................................................................................................................... 36
6.1.1. HET BEDRIJFSPORTFOLIO VASTSTELLEN EN ANALYSEREN ................................................................................... 36
6.1.2. BCG-MATRIX ............................................................................................................................................................................................................ 36
6.1.3. MABA-MATRIX .........................................................................................................................................................................................................37
6.1.4. LANDPORTFOLIOANALYSE ....................................................................................................................................................................... 39
6.1.5. PROBLEMEN MET DE MATRIX AANPAK ......................................................................................................................................... 39
6.2. SWOT ANALYSE ............................................................................................................................................... 39
3
UC Leuven-Limburg 1 Marketing 2019-2020
, Principes van Marketing 7e Editie – 2019-2020
6.2.1. MANIER VAN AANPAK .................................................................................................................................................................................... 40
7. MARKTGERICHTE MARKETINGSTRATEGIE .......................................................................... 41
7.1. EXPANSIESTRATEGIEËN ................................................................................................................................. 41
7.1.1. ONTWIKKELING MATRIX VAN ANSOFF ............................................................................................................................................41
7.1.2. CONCURRENTIESTRATEGIE VAN PORTER ..................................................................................................................................42
7.1.3. WAARDESTRATEGIEËN VAN TREACY EN WIERSEMA .......................................................................................................44
7.1.4. BLUE/RED OCEAN ...............................................................................................................................................................................................44
7.1.5. EXPANSIE NAAR BUITENLANDSE MARKTEN .............................................................................................................................45
7.2. MARKTPOSITIESTRATEGIEËN........................................................................................................................ 47
7.2.1. MARKTLEIDERSSTRATEGIEËN .................................................................................................................................................................47
7.2.2. UITDAGERSTRATEGIEËN...............................................................................................................................................................................47
7.2.3. VOLGERSSTRATEGIEËN ................................................................................................................................................................................47
7.2.4. NICHESPELERSSTRATEGIEËN..................................................................................................................................................................47
8. KLANTGERICHTE MARKETINGSTRATEGIE .......................................................................... 48
8.1. MARKTSEGMENTATIE ..................................................................................................................................... 48
8.1.1. SEGMENTATIECRITERIA VOOR DE CONSUMENTENMARKT ..................................................................................... 49
8.1.2. SEGMENTATIE VAN BUSINESSMARKTEN .................................................................................................................................... 50
8.1.3. SEGMENTATIE VAN INTERNATIONALE MARKTEN .............................................................................................................. 50
8.1.4. VEREISTEN VOOR EEN EFFECTIEVE SEGMENTATIE ...........................................................................................................51
8.2. KEUZE VAN DE DOELGROEP........................................................................................................................... 51
8.2.1. MARKTSEGMENTEN BEOORDELEN .....................................................................................................................................................51
8.2.2. DOELGROEP SELECTEREN: MARKTBENADERINGSSTRATEGIE...............................................................................52
8.2.3. SOCIAAL VERANTWOORDE DOELGROEPMARKETING ...................................................................................................53
8.3. DIFFERENTIATIE EN POSITIONERING .......................................................................................................... 53
8.3.1. EEN DIFFERENTIATIE EN POSITIONEINGSSTTATEGIE KIEZEN.................................................................................53
8.3.2. STAP 1: MOGELIJKE WAARDEVERSCHIL/CONCURRENTIEVOORDEEL VASTSTELLEN ....................53
8.3.3. STAP 2: DE JUISTE CONCURRENTIEVOORDELEN KIEZEN ............................................................................................54
8.3.4. STAP 3: DE POSITIONERINGSTRATEGIE KIEZEN EN IMPLEMENTEREN .......................................................... 56
8.3.5. GEVOLGEN VOOR DE MARKETINGMIX ...........................................................................................................................................57
4
UC Leuven-Limburg 1 Marketing 2019-2020
, Principes van Marketing 7e Editie – 2019-2020
1. HET MARKETINGPROCES
1.1. WAT IS MARKETING?
1.1.1. MARKETING
Is klanttevredenheid (customer satisfaction) leveren op een winstgevende manier.
Het doel van marketing is nieuwe klanten aantrekken door superieure waarde toe te voegen en
anderzijds bestaande klanten te behouden door hen tevreden te houden.
Marketing gaat in essentie over het bevredigen van de behoeften van afnemers.
1.1.2. MARKETINGMIX
Een set marketingtools om de consumentenbehoefte te vervullen en rendabele klantrelaties op te
bouwen. Centraal staat het uitwisselen van waarde. Ook wel bekend als de 4P’s.
1.2. STAP 1: ANALYSE
Vormt een beeld van de missie, visie en de marktafbakening van het bedrijf
Strategie – Formuleren v.d. marketingstrategie.
1.2.1. PLANNING EN NIVEAU’S
Hoe gaat het bedrijf de geformuleerde strategische doelen uitoefenen?
I.a.w. welke acties zijn nodig om van A naar B te komen.
IMPLEMENTATIE
Het plan wordt geïmplementeerd en de resultaten worden gecontroleerd.
Door planning kan je vooruitdenken, concrete doelstellingen opstellen, beter coördineren werkend
naar een duidelijk resultaat.
IN GROTERE BEDRIJVEN STELT MEN OP 3 NIVEAUS EEN PLAN OP
• Concern of ondernemingsniveau – Omvat de gehele organisatie.
• Het geheel van SBU's(strategic business units) – Merken, productgroepen, producten en
productvarianten.
SBU-niveau (werkmaatschappijen) – Bedrijfsonderdelen met een eigen missie en
doelstelling, afnemersgroep en specifieke concurrenten.
• Op product/marktniveau PMC (product marktcombinatie) – Afgebakende productgroepen.
STRATEGISCH PLAN
Een plan waarin wordt beschreven hoe een bedrijf zich zal aanpassen, zodat de sterktes en
eventuele zwaktes v.h. bedrijf verbeterd kunnen worden. Dit plan moet inspelen op de kansen en
bedreigingen in een steeds veranderende omgeving (de markt).
1.2.2. VISIE & MISSIE
VISIE
De visie geeft de situatie weer waarin een bedrijf zich in de toekomst wil bevinden, uitgedrukt in
fundamentele doelen en/of een strategische richting. Een visie gaat dus eigenlijk meer om de
toekomst van een bedrijf, waar het bedrijf voor gaat. WAAR GAAN WE VOOR?
5
UC Leuven-Limburg 1 Marketing 2019-2020
, Principes van Marketing 7e Editie – 2019-2020
MISSIE
Een belangrijk verschil is dat de missie gericht is op waar een bedrijf voor staat (op dit moment).
De (huidige) identiteit en waarden.
Een missie moet realistisch, specifiek, gebaseerd op onderscheidende eigenschappen en motiverend
zijn. Het onderschrijft in principe het bestaansrecht van een bedrijf. WAAR STAAN WE VOOR?
ACTIVITEITENTERREIN
Het is beter om het een marktgerichte definitie te geven/op basis van de bevrediging van de
basisbehoeften van de klant, producten en technologieën raken namelijk op den duur verouderd.
Voorbeeld: Visa: Niet gedefinieerd door hun creditcards, maar ze geven hun klanten de gelegenheid
om wereldwijd hun activa (geld, huizen) te ruilen voor praktisch alles wat ze willen.
1.2.3. MARKTAFBAKENING
Wordt opgesteld d.m.v. een Abell & Hammond diagram, dat het werkgebied van een bedrijf
weergeeft aan de hand van 3 centrale vragen:
• WIE – Wie is de doelgroep? Bv. “65+”.
• WAT – Zijn de behoeften van de consument? Bv. “kwaliteit”
• HOE – Op welke manier kan er ingespeeld worden op de behoeften v.d. afnemer?
Bv. “herenmode”
MODEL VAN ABELL
(WAT) BEHOEFTEN V.D. CONSUMENT
(WIE) DOELGROEP
(HOE) TECHNOLOGIE
1.2.4. DOELSTELLINGEN
De missie van een bedrijf wordt vertaald in doelstellingen voor diverse niveaus. De doelstellingen
moeten voldoen aan de eisen van een SMART-formule:
Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden.
• Ondernemingsdoelstellingen: Winst, groei en continuïteit garanderen.
De doelstelling is de afbakenen v.h. doel.
• SBU doelstellingen: Optimaliseren v.h. gebruik van hulpbronnen en streeft naar
maximalisatie van de bedrijfswaarde.
• Marketingdoelstellingen (op PMC niveau): Formuleren de aanpak v.d. bedrijfsdoelstellingen..
6
UC Leuven-Limburg 1 Marketing 2019-2020
, Principes van Marketing 7e Editie – 2019-2020
1.3. ANALYSE OP NIVEAU VAN PRODUCT/MARKT
Marketeers moeten inzicht krijgen in de behoeften en wensen van een klant in de markt waarin ze
opereren, hiervoor zijn 4 kernconcepten:
1.3.1. BEHOEFTEN, WENSEN EN VRAAG
Behoefte – Een individu vindt dat hem iets ontbreekt. Er zijn fysieke behoefte zoals voedsel, kleding
warmte en veiligheid. Sociale behoefte zoals ergens bij horen, en individuele behoefte zoals kennis.
Wensen – De concrete vorm die de menselijke behoefte aannemen, afhankelijk van cultuur en
persoonlijk karakter. Bv. Een Belg wilt friet en een Chinees noedels en rijst.
Vraag – Als er koopkracht is en de wil bestaat om tot ruil over te gaan is er vraag. Consumenten
zien een product als een bundel voordelen en kiezen het product dat de meeste voordelen oplevert
ten opzichte van de ervaren sacrifices of cost (aankoopprijs, kosten na aankoop, risico’s).
• Het marketingaanbod bestaat uit goederen diensten en ervaringen.
• Een bedrijf voorziet in behoefte met een marketingaanbod: Goederen, diensten en
informatie/ervaringen die de organisatie aan de markt biedt.
• Marketingmyopia/marketingbijziendheid – Marketeers kijken alleen naar bestaande wensen
en zien de onderliggende klantbehoeften niet. Consumenten willen niet perse een boor,
maar een gat in de muur bijvoorbeeld. Echte marketeers kijken verder dan eigenschappen
van producten of diensten, ze creëren een merkbetekenis door associaties aan het merk te
koppelen en merkervaring voor consumenten te creëren.
1.3.2. EEN MARKT
Alle huidige en potentiële kopers van een product of dienst.
1.3.3. EEN MARKETINGSYSTEEM EN OMGEVINGSINVLOEDEN
Marketingsysteem - Je krijgt te maken met veel omgevingsinvloeden en partijen. Elke partij in een
marketingsysteem voegt waarde toe.
ADDITIONELE VRAAG
De extra vraag van afnemers die al in het bezit zijn van het product en daarnaast nog een (tweede
enzovoort) exemplaar aanschaffen.
RUIL
Handeling waarbij een persoon het gewenste product van iemand verwerft door zelf iets anders in
ruil ervoor aan te bieden. Ruil is de kern van marketing. Marketeers proberen een reactie teweeg te
brengen op een aanbod. Kerk wilt lidmaatschap, etc.
7
UC Leuven-Limburg 1 Marketing 2019-2020
, Principes van Marketing 7e Editie – 2019-2020
RELATIEMARKETING
Naast het aantrekken van nieuwe klanten en het sluiten van transacties is het doel klanten
vasthouden en de klandizie (alle klanten) bij het bedrijf versterken.
WAARDEKETEN VAN PORTER
Een model om te zien hoe afdelingen/partners binnen een bedrijf met elkaar samenwerken is de
waardeketen van Porter. Dit beschouwt Porter als het belangrijkste instrument waarmee bedrijven
meer waarde voor hun klant kunnen genereren.
1.4. STAP 2: MARKETINGSTRATEGIE FORMULEREN
Na een confrontatie tussen de interne en externe analyse kan de marketeer een markt en
klantgerichte marketingstrategie opstellen. De 3 belangrijkste vragen zijn:
• Welke klanten ga je bedienen (doelgroep)? Targeting – Welk segment ga je bedienen.
• Waarmee kan je deze klant het best overtuigen (wat is de waardepositie)?
Waardepositie = Het pakket voordelen zoals kwaliteit en verminderde nadelen, minder
risico’s of meer emotionele waarde of bv. status
• Klantwaarde/customer Lifetime Value – Wat is de waarde die je voor jezelf wilt realiseren?:
Omzet en winst die de producten en diensten zouden moeten opbrengen. Als je een klant
verliest verlies je alle aankopen die hij in zijn leven zou doen. Het is economisch gezien
slimmer om klanten vast te houden dan nieuwe aan te trekken.
• Klantaandeel – Aandeel dat een bedrijf heeft in de totale aangekochte hoeveelheid
producten: Customer equity = De som van de klantwaarde van alle huidige en potentiële
klanten van het bedrijf.
8
UC Leuven-Limburg 1 Marketing 2019-2020
, Principes van Marketing 7e Editie – 2019-2020
1.5. STAP 3: VAN MARKETINGSTRATEGIE NAAR TACTIEK
Een marketingbeleid bestaat uit de marketingmix: De instrumenten waarmee het bedrijf zijn
marketingstrategie (die vaak op een iets langere termijn georiënteerd is) concreter omzet in
middellange, of korte termijn beslissingen, waarop het zelf een directe controle kan uitoefenen.
DE 4 C’S
1. CUSTOMER SOLUTION (CONSUMENTEN OPLOSSING)
Hier wordt de vraag gesteld welk probleem wordt opgelost voor de klant. Hierin ligt de focus
minder op de USP’s (unique selling propositions) van het product en wordt de nadruk
gelegd op de voordelen voor de klant.
2. COST TO CONSUMER (KOSTEN VOOR DE CONSUMENT)
Naast de prijs die de producent vraagt worden hier ook andere kosten meegerekend. Denk
bijvoorbeeld aan kosten die de klant moet maken om bij de winkel te komen of
onderhoudskosten voor het product.
3. COMMUNICATION (COMMUNICATE)
Voorheen werd er alleen gekeken naar promotie. Voornamelijk push marketing die de klant
niet betrokken in het proces. Deze manier van marketing werkt niet meer. In een wereld
waar iedereen om aandacht schreeuwt, vallen degene die luisteren op. De C van
communicatie speelt hier op in. Hier wordt de conversatie aangegaan met de klant.
4. CONVENIENCE (GEMAK VAN DE KLANT)
Een aantal jaar geleden was het normaal om een aantal dagen te wachten op een product
die je online had besteld. Nu val je als bedrijf buiten de boot als je niet binnen 2 dagen levert.
Gemak van de klant staat dus voorop. Een bedrijf moet ervoor zorgen dat de klant het
bedrijf altijd kan bereiken en dat snel wordt geleverd.
1.5.2. RELATIEMANAGEMENT
Marketeers willen sterke relaties opbouwen door consequent superieure waarde te leveren.
CUSTOMER RELATIONSHIP MANAGEMENT
Beheren van klantgegevens, uitvoerige informatie over individuele klanten bijhouden en de
contactmomenten met de klant zorgvuldig beheren om de loyaliteit te versterken.
Dat laatste tijd krijgt een ruime betekenis: Het totale proces van het opbouwen en onderhouden van
rendabele klantrelaties door blijvende superieure waarde voor de klant en klanttevredenheid te
genereren.
9
UC Leuven-Limburg 1 Marketing 2019-2020
, Principes van Marketing 7e Editie – 2019-2020
HOOGSTE GEPERCIPIEERDE WAARDE
Het verschil tussen alle voordelen en kosten van een marktaanbod vergeleken met het
concurrerende aanbod.
RETENTIEWAARDE
De kans dat een klant in een opvolgende periode opnieuw een aankoop doet bij hetzelfde bedrijf.
KLANTTEVREDENHEID
Wordt bepaald door de gepercipieerde prestatie van het product in verhouding tot de verwachting
van de klant
CONSUMER GENERATED MARKETING
Consumenten spelen zelf een grote rol bij het vormgeven van hun eigen merkbeleving en die van
anderen. Dit kan door spontane uitwisseling van informatie, ervaringen en meningen tussen
consumenten op blogs, websites en andere digitale media. Bedrijven nodigen consumenten ook uit
om een actievere rol te spelen bij de vormgeving van producten en merk boodschappen.
1.5.3. KLANTRELATIE GROEPEN
VREEMDELINGEN
Weinig rendabel en weinig loyaal, het aanbod past niet goed bij hun behoefte.
VLINDERS
Rendabel maar niet loyaal, het aanbod sluit goed aan bij hun behoefte maar ze gaan van de ene
naar de andere aanbieder.
ECHTE VRIENDEN
Zijn rendabel en loyaal, het aanbod van het bedrijf sluit goed aan bij hun behoefte.
PLAKKERS
Zijn loyaal maar weinig rendabel, het aanbod sluit maar beperkt aan bij hun behoefte.
Om het klantaandeel te vergroten kun je een grotere variatie bieden of aan cross-selling doen
(andere producten aan de bestaande klanten aanbieden). Of upselling gebruiken (de klant een
beter, nieuwer of sneller product aanbieden dan ze al eens gekocht hebben).
10
UC Leuven-Limburg 1 Marketing 2019-2020
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JBoissevain. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.