1.1 Beleid en beleidswetenschap
Beleid is een sleutelwoord in de politiek en het openbaar bestuur, bedrijfsleven en particulier
initiatief. Er zijn verschillende definities van beleid.
- Het behandelen of de wijze van behandelen van een zaak. Betreft de gevolgde beginselen of
gedragslijn en gewenste richting.
- Overleg, bedachtzaamheid en omzichtigheid.
- Het streven naar het bereiken van bepaalde doeleinden met bepaalde middelen en bepaalde
tijdskeuzes.
- Streven/doelgericht handelen en daartoe behoren zowel activiteiten/het handelen als
denkbeelden over wat haalbaar en wenselijk is.
Elk beleid kan ook inzichten putten uit de wetenschap die van het beleid zelfstudie maakt:
beleidswetenschap.
- Beleidswetenschap: bestudeert de inhoud, processen en effecten van beleid in hun politieke
en maatschappelijke omgeving.
In Nederland kwam vanaf de jaren 70 een stroom van boeken over beleid op gang. De redenen
hiervoor: maatschappelijke problemen verkleinen door analyseren en oplossen door wetenschap
overheidsbeleid werd geanalyseerd en kritisch beoordeeld.
Benaderingen van beleid
Empirisch analytische benadering: systematisch inzicht krijgen in de werkelijkheid. Andere
benaderingen: normatief, historisch of argumentatief. Binnen de empirisch analytische benadering
zijn verschillende theoretisch invalshoeken.
- Microbenadering: beleid van individuen centraal stellen.
- Macrobenadering: beleid van de overheid voor een samenleving als geheel in relatie tot het
politieke stelsel beschouwen (democratie).
1.2 De beleidsinhoud
Gezichten van beleid
Beleid heeft 2 gezichten.
1. Het is een samenstel van doeleinden, middelen en tijdskeuzen.
2. Het is een antwoord op een probleem. Of poging.
Een probleem is verschil/afstand tussen een maatstaf (zoals een norm) en een voorstelling van een
bestaande of verwachte situatie. Het probleem speelt zich af in een beleidsveld en wordt opgelost
door beleidsmiddelen in te zetten.
- De probleemdefinitie: beschrijft het probleem.
- Het beleidsveld: is de relatie tussen een beleid en het deel van de maatschappij waarop het
zich richt.
- Beleidsmiddelen: ook wel beleidsinstrumenten, is alles wat een actor gebruikt of kan
gebruiken om het bereiken van 1 of meer doeleinden te bevorderen. Bestuursinstrumenten
zijn een vorm hiervan.
,De keuze van beleidsinstrumenten berust op veronderstellingen waarop het beleid zich richt over
kenmerken en oorzaken van het probleem, dit noem je ook wel de beleidstheorie uit de
beleidspraktijk.
- Beleidstheorie uit de beleidspraktijk: geheel van veronderstellingen waarop een bepaald
beleid berust.
Er zijn 3 verschillende soorten relaties van veronderstellingen.
1. Relaties tussen doeleinden en middelen finale relaties
2. Relaties tussen oorzaak en gevolg causale relaties
3. Relaties tussen waarden en normen normatieve relaties
1.3 Het beleidsproces
- Proces: ontwikkelingsgang of loop.
- Beleidsproces: verloop van de gebeurtenissen rond een beleid. Dynamisch verloop van
handelingen, argumenten en interacties m.b.t. beleid.
Kenmerken van een proces zijn dynamiek/zijn beweging, de wederzijdse wisselwerking/interactie
tussen actoren en dat er een verloop is. Voorbeelden van actoren in beleidsproces: minister,
Kamerleden, ambtenaren en woordvoerders van belangengroepen.
Deelprocessen
Er zijn verschillende deelprocessen in een beleidsproces.
- Agendavorming: bepalen n de agenda, aandacht van het publiek en beleidsbepalers.
- Beleidsvoorbereiding: verzamelen en analyseren van informatie, formuleren van adviezen,
ontwerpen beleid d.w.z. uitdenken, formuleren en toelichten. Planning valt hier ook onder.
- Beleidsbepaling: nemen van beslissingen over de inhoud. Doeleinden, middelen en
tijdstippen kiezen en specificeren.
- Implementatie beleid: toepassen van gekozen middelen.
- Naleving en handhaving beleid: zorg voor de vastgestelde gedragsnormen.
- Beleidsevaluatie: beoordelen van de inhoud, proces en de effecten.
De politieke kringloop
De politieke kringloop speelt zich af tussen politieke systemen en de maatschappelijke omgeving.
- Politiek systeem: geheel van opvattingen, gedragingen en posities die tot doel hebben de
inhoud, processen en effecten van overheidsbeleid te beïnvloeden.
De omgeving van de politieke kringloop bestaat uit de nationale en internationale samenleving en de
natuur. Invloeden uit de omgeving geven input. De aanvoer bestaat uit eisen en steun.
- Eisen: ook te beschrijven als beleidsvoorkeuren. Komt voort uit behoefte.
- Steun: voorbeelden hiervan zijn het stemmen op een partij of vertrouwen in het kabinet
hebben.
Het omzetten van eisen en steun in overheidsbeleid is het beleidsproces.
,1.4 De beleidseffecten
In elk deel van de samenleving voltrekken zich processen, vanuit beleid gezien noem je dit
veldprocessen. VB: productie-, consumptie-, onderwijs- en migratieprocessen. Vragen die gesteld
kunnen worden om de effecten van beleid te waarnemen.
- Doelbereiking: worden de doeleinden van het beleid bereikt?
- Doeltreffendheid en effectiviteit: in hoeverre is het bereiken van de doeleinden veroorzaakt
door het toepassen van de gekozen beleidsinstrumenten?
- Bijwerkingen: welke zijn de niet beoogde (neven)effecten van het beleid?
- Doelmatigheid en efficiëntie: hoe is de verhouding tussen de kosten van de ingezette
mididelen en de baten van de bereikte doelen?
- Relatieve profijt overheidsbeleid: hoe gelijk of ongelijk verdelen de kosten en baten van het
beleid zich over bepaalde groeperingen van de bevolking en diverse overheidsinstanties?
Overheid, markt en particulier initiatief
Maatschappelijke problemen kunnen aangepakt worden door de overheid, markt of particulier
initiatief. Geen van de 3 is altijd doeltreffend, doelmatig en aanvaardbaar dus is dit een lastige keuze.
- Particulier initiatief: de non profit privaatrechtelijke instellingen gericht op het voortbrengen
en verlenen van maatschappelijke diensten. VB: ziekenhuis.
1.5 Het beheer van de beleidsorganisatie
Beleid richt zich intern en extern. De doeleinden van extern gericht overheidsbeleid betreft bepaalde
terreinen van de maatschappij zoals het onderwijs of het milieu. De doeleinden van intern gericht
beleid wordt vaak management genoemd. Het gaat vooral om de financiën, personeel en informatie.
Primaire en secundaire processen van een organisatie leggen ook de verschillen tussen intern en
extern beleid vast.
- Primair proces: betreffen de essentiële taken die rechtstreeks bijdragen aan de centrale
doeleinden van de organisatie zoals zorg, onderwijs en werkgelegenheid.
- Secundair proces: betreft de zorg voor personele, financiële en ander middelen die de
organisatie nodig heeft.
Vanaf 1940 is er een verschuiving te zien waarbij de balans tussen intern en extern proces niet in
balans is, bijvoorbeeld het bezuinigen meer aandacht voor financiële beleid, macht van managers
neemt toe.
1.6 Verandering van beleid op lange termijn
Vier ontwikkelingen van beleid op lange termijn.
1. Rationalisering: toeneming van doelgerichtheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van
beleid.
2. Democratisering: toenemende mate van democratie, meer mogelijkheid tot beïnvloeding.
3. Differentiatie: toenemende verscheidenheid van doeleinden en middelen in beleid en
toenemende taakverdeling en specialisatie.
4. Integratie: toenemende afstemming en bundeling van onderdelen van het beleid en van de
organisatie tot een samenhangend geheel.
, HOOFDSTUK 2 OVERHEDEN
2.1 Inleiding
De drager van overheidsbeleid is de overheid. Overheidsbeleid kan gehandhaafd worden met
eventueel gelegitimeerd geweld. Als er tegen normovertreding kan worden opgetreden gaat het om
binden besluiten.
- Overheden: instanties die binnen een omschreven domein (gebied of sector) met gezag
bindende beslissingen nemen en handhaven.
In een democratie wikken en beschikken gekozen en benoemde overheidsfunctionarissen namens de
burgers in het betreffende domein. De parlementaire steun (kiezers) voor een functionaris verschaft
hem gezag of ook wel legitimiteit. Kenmerken van overheden zijn: met gezag besluiten nemen en de
naleving van deze besluiten kunne afdwingen. Overheidsoptreden brengt kosten met zich mee in de
vorm van belasting en vrijheidsbeperking. Voordelen zijn: gegarandeerde rechten, vrijheden en
voorzieningen.
2.2 Argumenten voor het instellen van overheden
Waarom vragen burgers om een instantie die hun vrijheid beperkt en hen ook de nodige lasten
oplegt? Vier redenen.
2.2.1 Zonder krachtige overheid, geen openbare orde
Het zich zonder instemming toe-eigenen van middelen leidt in een samenleving zonder overheid
vroeg of laat tot een ‘oorlog van allen tegen allen’ Thomas Hobber 1588-1679. Bij het ontbreken
van een handhavende overheid kunnen gedupeerden verontwaardigd het recht in eigen hand
nemen. De uitbraak van conflicten bedreigt de handel en nijverheid wat leidt tot armoede. Het is de
taak van de overheid te zorgen voor regulering: het straf- en privaatrecht moet eenduidig worden
vastgelegd. Staten die zich beperken tot het bieden van een interne en externe veiligheid noem je
een nachtwakersstaat. Taken: wetgeving, leger, politie en justitie.
2.2.2 Zonder regulering verdwijnen eindige hulpbronnen
Zolang de overheid geen taak heeft bij de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen schiet de
naleving van de vrijwillig gemaakte afspraken tekort. Een gemeenschappelijk gebruiksgoed/common
pool resource is een goed met aanmerkelijke gebruikswaarde dat van nature of door menselijke
inspanning in het verleden zonder kosten voor eenieder beschikbaar is en zich naar zijn aard iet leent
tot particulier eigendom. De vrije beschikbaarheid van deze goederen vormt een belangrijk voordeel
van een dunbevolkte (natuur) of beschaafde (cultureel erfgoed) samenleving. Voorbeelden van
common pool resource: visgronden, populaties in het wild zoogdieren, tropisch regenwoud, schone
lucht, fossiele brandstoffen en nog niet vervuilde grondwaterreserves. Ook cultureel erfgoed,
voorbeelden: cultuurlandschap, kerken, monumenten. De voorraad van de gemeenschappelijk
gebruiksgoederen verandert jaarlijks met het saldo van de aanwas en de onttrekking. Actieve
bemoeienis over gemeenschappelijke gebruiksgoederen neemt toe door verstedelijking, mobiliteit,
industrialisatie en gebruik van chemische stoffen. Het streven de gemeenschappelijke
gebruiksgoederen te behouden levert een motief om overheden te belasten met de taak het gebruik
te reguleren. Een reguleringsstaat richt zich actief op het behoud hiervan.
2.2.3 Zonder verplichte belasting, zijn er ontoereikende voorzieningen
Burgers en bedrijven hebben behoefte aan toegang tot nieuwe gemeenschappelijke
gebruiksgoederen die speciaal moeten worden aangelegd: collectieve goederen. VB: wegen, dijken,
nieuwsvoorziening, afvalverwijdering. Strikt collectieve goederen hebben 2 eigenschappen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller antjesjonger. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.