100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting - Samenleving feiten en problemen $8.77
Add to cart

Summary

Samenvatting - Samenleving feiten en problemen

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting die alles bevat om te slagen voor het vak Samenleving, feiten en problemen, in een compacte overzichtelijke lay-out. Gebaseerd op de slides, lesnotities en lessen van Koen Decancq, academiejaar .

Preview 4 out of 49  pages

  • October 10, 2024
  • 49
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
SAMENLEVING FEITEN EN PROBLEMEN




1 Samenleving, feiten en problemen: introductieles
1.1 Praktisch
Structuur van de lessen
3 delen:
- Rood = rode draad, grote verhaal welvaartsstaat (belangrijkste in sv)
- Groen = theoretische uitbreiding overheid in WS (4 argumenten wrm we
de overheid nodig hebben)
- Blauw= toepassing eigen leven, levensloop, problemen opgedeeld in 4
stukken (kind- opgroeien, werken- arbeidsmarkt, ziekte-
gezondheidszorg en vergrijzing- pensionering- einde vh leven)
Belangrijk = actualiteit (krant, nieuws, internet) + website www.societies.be voor actuele cijfers v grafieken
Praten over beleid: positief vs. normatief
Positief (beschrijvende) analyse = feitelijke vragen - Normatieve (prescriptieve) analyse = waardeoordelen
o Hoe ziet de wereld eruit? o Hoe zou de wereld eruit moeten zien?
o Bv effect verhoging minimumloon op werkgelegenheid o Bv is de SL beter af met een hoger minimumloon?
Correlatie vs. Oorzakelijk verband
- Correlatie: statistische associatie tss variabelen (die samen bewegen)
- Oorzakelijk verband: Verandering in één variabele veroorzaakt een verandering in de andere variabele
- Belangrijk: correlatie impliceert geen oorzakelijk verband
- Waarom niet?
▪ Een derde variabele kan beide variabelen beïnvloeden (vb. verkoop v ijsjes en zweten)
o Omgekeerd oorzakelijk verband (vb. armoede en laag zelfbeeld zijn gecorreleerd (Veroorzaakt armoede
een laag zelfbeeld of vice versa?))
1.2 Inleiding: conceptueel kader
Samenlevingen hebben een meerlagige structuur
- Lokale samenlevingen (bv Antwerpen) - Supranationale samenleving (bv Europese Unie)
- Regionale samenleving (bv Vlaanderen) - Wereldwijde samenleving: de wereld
- Nationale samenleving: natiestaat (bv België)
Leden van een SL | lidmaatschap (of burgerschap) bestaat uit 3 delen: (3 golven rechten)
- Burgerrechten: rechten die nodig zijn vr individuele vrijheid (Bv. vrijheid v meningsuiting, gedachte en geloof (18e
eeuw)) = iets wr vr gevochten is, vrijheid die verworven is
- Politieke rechten: recht op deelname aan de uitoefening vd politieke macht (Bv. algemeen kiesrecht (19e eeuw))
- Sociale rechten: recht om menswaardig leven te leiden volgens de standaarden vd SL (Bv. bescherming tegen
armoede (20e eeuw)) = soort v rechtvaardiging vr ontwikkeling v WS, WS = nodig om deze rechten te vervullen
Sociale rechten id BE grondwet = belangrijk artikel dat zegt dat burgers sociale rechten hebben = art. 23




1

, SAMENLEVING FEITEN EN PROBLEMEN



Europese pijler van sociale rechten (zie afbeelding 2 vorige p) = EU Pillar of social rights
- In 2017 geratificeerd dr EU landen - (Concreet) actieplan in 2021
20 kernbeginselen: - Gelijke kansen en toegang arbeidsmarkt (blauw)
- Sociale bescherming en inclusie (rood) - Rechtvaardige arbeidsvoorwaarden (groen)
1.3 Drie basisinstituties
Leden v SL ≠ geïsoleerde atomen, ze leven, werken, spelen, studeren samen, & vormen (sociale)
basisinstituties. Wij concentreren ons op drie basisinstituties: Het gezin, het bedrijf en de overheid
Beginnen in de oertijd: we zijn jagers-verzamelaars met kleine
clustergezinnen om samen te leven.

Mensen zijn zich gn specialiseren in het cognitieve aspect (dit
is anders dan bij andere dieren), onze hoofden zijn groter
geworden (zie foto). Kleine jonge mensen wdn vroeg geboren
(bv paarden wandelen na een paar uur in de wei; een baby heeft
14 mnd nodig).


1.3.1 Basisinstitutie 1: het gezin
Waarom vormen mensen gezinnen?
- Nieuwe mensen voortbrengen, nieuwe leden verzorgen, wederzijdse hulp bieden (zorg vr kinderen en ouderen)
- Samenwerken, Middelen samen gebruiken, … → veel handen nodig om kind op te voeden, vormen clusters
→ Gezinnen zijn informeel georganiseerd!
Cognitieve revolutie:
- Ongeveer 70 000 jaar geleden: Homo sapiens ontwikkelt taal (essentieel punt in de geschiedenis!)
- Dit opent nieuwe mogelijkheden:
o Samenwerken in (grotere) groepen, creatie van een verbeelde werkelijkheid (mythes, legendes, religie, …)
o Ontwikkeling v cultuur en religies (wij/zij ontstaan; wij geloven in dit, zij geloven in dat)
o Ruil en handel (hierdoor ontstaat de markt) → clusters knn groter worden, er ontstaan kleine SL
De markt: leden ve SL doen aan ruil op de markt. De meeste markten zn gebaseerd op verkopers die hun goederen of
diensten aanbieden aan kopers in ruil vr geld. || LET OP:
- Ruil is het essentiële kenmerk van een markt, niet geld (bv mammoet ruilen voor bessen).
- Prof beschouwt de markt op zich niet als een basisinstitutie (gezinnen, bedrijven, overheid zijn basisinstituties). De
markt is een plek waar we handel gaan doen, maar geen actor op zich. De markt stelt geen handelingen, de mensen
of andere basisinstituties op de markt wel. ((Goederen die geruild worden voor geld = commodity’s))
Prehistorische zorg:
- Geval van Romito 2 (vroegst bekende geval v - Leed aan verminderde mobiliteit, beperkte strekking v
dwerggroei) Gevonden in "Grotta del Romito" (Italië) onderarm dus kon deze persoon overleven zonder hulp
- Stierf ongeveer 11.000 jaar geleden van andere mensen?
- Man, 17-20 jaar oud - 120 cm - Kon niet voldoen aan de normatieve eisen v zijn SL
 Kreeg zorg in versch levensfasen = fundamentele, (namelijk mammoeten vangen)
essentiële bouwsteen v SL = zorgen vr elkaar


2

, SAMENLEVING FEITEN EN PROBLEMEN



Agrarische revolutie:
- Ongeveer 10.000 jaar geleden - Sommige leden knn andere dingen dan jagen en voedsel
- Homo sapiens ontwikkelt landbouw (ontwikkeld over verzamelen (bv religieuze leiders, SL vormgeven).
een lange periode, heel langzaam). - Sociale hiërarchieën (en ongelijkheid) ontstaan.
- Landbouw verhoogt de voedselproductie per m² - Homo sapiens ontwikkelt schrift
- Grotere SL’en kunnen in stand worden gehouden - (nostalgie nr periode ervoor want we waren egalitair)
1.3.2 Basisinstitutie 2: de overheid
 Grotere SL vereist meer formele organisatie → sommige leden v SL krijgen macht om over anderen te heersen
= de overheid – belangrijke functies vd overheid:
- Wetten maken en handhaven - Belastingen innen en uitgeven
Vroege voorbeelden: codex v Hammurabi (1 vd oudste wetsteksten) & belastingen in Oude Egypte (1/5e oogst aan Farao)
(sprong in de tijd: de Grote Verrijking (“The Great Enrichment”) = plotse stijging globale average GDP (BBP) per capita
Economische groei meten:
- Het Bruto Binnenlands Product (BBP) = maatstaf vr de - Het bruto binnenlands product per capita (BBP per
totale economische output ve SL capita) w verkregen dr het BBP ve SL te delen door
- BBP meet marktwaarde v alle finale goederen en diensten het totale aantal inwoners van die SL.
die in een bepaalde periode per land zijn geproduceerd en
verkocht (niet doorverkocht).
Industriële revolutie: Rond 1800 (UK, België...)
- uitvinding stoommachine (zorgt vr productiviteitsstijging) Verstedelijking: migratie nr grote steden (mensen
- Productiviteit neemt toe verlaten platteland) →Diepgaande transformatie SL
1.3.3 Basisinstitutie 3: het bedrijf – de onderneming
- Schaalvoordelen id productie leiden tot (grote) winst - Sociale relatie tss werkgever en -nemer verandert
maximaliserende bedrijven structureel (werkgever gaat de arbeider zien als
- Bedrijven hbn kapitaal en arbeid nodig om goederen te productiemiddel, iets dat je kan kopen vr geld =
produceren (productiemiddelen) commodificatie):
- Commodificatie v menselijke arbeid (= transformatie v o Arbeidsomstandigheden vr werknemers
dingen (goederen, diensten, arbeid) in goederen die op de verslechteren
markt wdn verkocht (Marxistisch begrip) o Onzekere leefomstandigheden
- Na IR: individuen moeten arbeid verkopen om uit armoede o Ongelijkheid en armoede nemen toe
te blijven en wdn afhankelijk vd (arbeids)markt
1.3.4 Drie basisinstituties en de markt
Ruimte voor handel op de markt
Markt voor goederen, markt voor kapitaal, markt voor arbeid | Bedrijven hebben productiemiddelen (arbeid en kapitaal)
nodig om goederen te produceren, gezinnen bezitten productiemiddelen en willen goederen consumeren
De overheid regelt de handel en ziet toe op het naleven v contracten (in de meeste gevallen)
Ongereguleerde markt (laissez-faire markt) = markt zonder regulering dr de overheid (kent weinig voorbeelden irl:)
Eind 19e eeuw (?) | Rusland in de jaren 90 (Washington Consensus) |Wereldwijde eco vandaag |Markt vr Cryptomunten
OVERZICHT BASISINSTITUTIES: (telkens x OF y)
Formeel: bedrijven, overheid OF Informeel: gezinnen Privaat: bedrijven, gezinnen OF Publiek: overheid
Profit: bedrijven OF Non-profit: overheid, gezinnen

3

, SAMENLEVING FEITEN EN PROBLEMEN



Een 4e basisinstitutie?
Vrijwilligersorganisaties, non-profitorganisaties en Zij vormen het maatschappelijk middenveld
liefdadigheids- instellingen kunnen worden beschouwd als = belangrijke bron v sociale innovatie (mr focus ligt in
een 4e basisinstitutie (formeel, non-profit & privaat) cursus op 3 basisinstituties)
1.4 Basisstructuur
= De basisstructuur ve SL beschrijft hoe de taken, rechten en plichten, en voordelen van sociale samenwerking zijn
verdeeld tussen de leden van de samenleving en de basisinstituties.
- De verdeling vd voordelen v sociale samenwerking vereist een “rechtvaardigheidstheorie”.
- Verschillende SL’en hebben een verschillende basisstructuur | - Een centrale breuklijn: wie bezit productiemiddelen?
Kapitalisme
- Private eigendom van productiemiddelen (arbeid en kapitaal = eigendom v individu en gezin)
- Toewijzing van productiemiddelen door vrije ruil op de markt (met behulp van prijzen) = gedecentraliseerde allocatie
- De "onzichtbare hand" van Adam Smith (zie les 2)
Marxisme
- Klassestrijd tss: Kapitalisten (kapitaal leveren) en Arbeiders (arbeid leveren) →Revolutie v arbeiders (proletariaat)
Doel: collectieve eigendom v productiemiddelen (arbeid & kapitaal) (= iedereen werkt nr vermogen, allocatie nr behoefte)
Overheid: toewijzing v productiemiddelen (centrale planning) (=gigantische rol, centrale allocatie productiemiddelen)
Corporatisme (Geïnspireerd door middeleeuwse gilden)
- Overleg en samenwerking tss (vertegenwoordigers van): Kapitalisten (kapitaal leveren) Arbeiders (arbeid leveren)
- Geïnstitutionaliseerde vertegenwoordigers (werkgevers en -nemers)
- Toewijzing v productiemiddelen dr overleg en marktwerking
- Overheid: speler en/of spelverdeler van het overleg
- VB’en: Sociaal overleg (België), Poldermodel (Nederland), Rijnlands model (Duitsland), …
Welvaartsstaat (pragmatisch alternatief vr Marxistische en kapitalistische (utopische) basisstructuren) ^^^^^^
Via de welvaartsstaat komt de overheid ve SL tss id werking vd markt met het oog op de welvaart v haar leden
4 manieren hoe de overheid tussenkomt in de werking en uitkomsten van de markt: (elk land houdt zich hiermee bezig in
meer of mindere mate)
1) Marktfalingen corrigeren en openbare diensten verlenen (les 2) | 2) Sociale risico’s verzekeren (les 3)
3) Herverdelen en ongelijkheden verminderen (les 4) | 4) Armoede bestrijden (les 5)
- Welvaartsstaten als pragmatisch alternatief voor puur kapitalisme | WS = probleemoplossend orgaan
- WS’en zijn alomtegenwoordig | - WS in verschillende maten en vormen (beïnvloed door Marxisme, corporatisme)
Omvang van WS: (maatstaf hiervoor bedenken is niet eenvoudig)
- Sommige landen besteden tot 30% v BBP aan sociale uitgaven | OESO (= denktank in parijs) OESO-gemiddelde: 19%
waarvan 7% nr ouderdom, 5,3%nr gezondheid, 2% nr gezin en 1,9% nr arbeidsongeschikheid gaat
(methodologische) opmerking over “social expenditures” als maatstaf voor de omvang ve WS:
- Social expenditures meten 2 aspecten: (beide aspecten knn verschillen over de landen heen en doorheen de tijd)
o Generositeit vd WS: hoeveel krijgt elke begunstigde & noden in een SL: hoeveel begunstigden zijn er
Welvaarsstaat: 3 opvattingen:
Opvatting 1: inkomenssteun vr de Opvatting 2: sociale verzekering, Opvatting 3: sociaal-economische beleid
armen sociale rechten, sociale diensten vd overheid
- Bv food stamps (VS), OCMW - Bv sociale zekerheid - Bv arbeidsmarktbeleid, rol vd
overheid bij vormgeving vd markten

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tembrechts. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.77
  • (0)
Add to cart
Added