Business 5 – Budgettering/ Planning & Control
Week 1. Belang voor FM
Introductie en herhaling
Kosten:
- Geldwaarde van de gebruikte middelen
- Variabele en constante kosten
- Directe en Indirecte kosten
Kostenplaats = plaats van de kosten (meestal een afdeling)
Kostensoort = rubricering van kosten
Waar moet je vooral op letten? Waardoor gaat bedrijf failliet? Vaste kosten, want stel het gaat even
slecht met het bedrijf, dan gaan je vaste kosten gewoon door. Variabele kosten heb je niet als je een
week niets doen, en als je veel variabele kosten hebt, heb je veel omzet.
Hoeveel procent van een bedrijf zijn vaste kosten? Soms wel 80 of 90%
Directe en indirecte kosten
Directe: dat je het direct kan koppelen aan het product. Direct aanwijsbaar.
Indirecte: kosten van ruimte, salaris van directeur.
Wat is de aard van de kosten
- Kosten van grond- en hulpstoffen
- Kosten van duurz. prod. middelen
- Diensten van derden (uitbesteding)
- Kosten van financiering (rente)
- Kosten van arbeid
- Kosten van grond
- Kosten van belastingen
Begroting / Budget = planning, alles wat je gaat doen, in geld uitgedrukt. Ik ga servicedesk
verbeteren, klanttevredenheid verhogen, etc. De berekening/uitwerking is de begroting.
Als het vastgesteld is en je erop afgerekend wordt = budget. (week 3)
Business-Case: berekening of iets rendabel is, hoe lang het duurt voor het is terugverdiend.
,Belang van Bedrijfskunde bij FM
• Halen we het budget?
• Wat kost een m2 schoonmaak?
• Wel of niet uitbesteden? En wat kost iedere optie?
• Wat kost een PC all-in p/jr (en niet de aanschaf bij Dell)?
• Hoeveel brengt een GSM-mast op?
• Wat kost een maaltijd?
• Voor hoeveel doen anderen het? (benchmarking)
• Wat levert een investering op? (business-case)
, Week 2. Kostenplaatsenmethode (H13)
Vaste en variabele kosten
Activity Based Costing alleen herkennen, weten wat de kenmerken zijn.
• Vaste kosten: veranderen niet als de productie toe- of afneemt
• Variabele kosten: veranderen wel als de productie varieert
Kosten zowel vast als variabel = gemengd
Energie -> meter + vastrecht = vast; verbruik = variabel.
Loonkosten -> vast/overhead = vast; inhuur bij drukte = variabel
Onderhoud -> groot onderhoud = vast; onderhoud n.a.v. extra bezetting = variabel
Break-Even-Point
Afzet of omzet waarbij tenminste alle kosten zijn gedekt (heeft dus alles met Constante kosten te
maken!).
q = C / (p -/- v )
Uitkomst is aantal stuks.
Veiligheidsmarge
Hoe ver zit je af vanaf het BE-punt (in %)?
(Begrote omzet/afzet -/- BE-omzet/afzet) / begrote omzet/afzet * 100%
Kostenprijsformule
Constante kosten aan de NORMALE bezetting ophangen: C/N
Bezettingsresultaat: (W-N) x C/N
Directe/Indirecte kosten
Directe kosten: direct toewijsbaar aan een product (causaal verband).
Indirecte kosten:
- Kosten die ten behoeve van alle producten gemaakt worden.
- Niet rechtsreeks toewijsbaar omdat een rechtstreeks causaal verband ontbreekt (vaak
“overhead”).
Hoe krijg je de “indirecte” kosten bij een product om tot een kostprijs te komen?
Verbijzonderingsmethode nodig!
Fabriekshal waar verschillende producten gemaakt worden: A, B, C & D. Fabriekshal kost per jaar
1.000.000 euro. Hoe wijs je dat nou toe?
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller saritalingbeek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.