100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
UL: Samenvatting Sociale & Organisatiepsychologie 23-24 $5.92   Add to cart

Summary

UL: Samenvatting Sociale & Organisatiepsychologie 23-24

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

UL: Samenvatting Sociale & Organisatiepsychologie 23-24

Preview 4 out of 43  pages

  • October 10, 2024
  • 43
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Sociale Psychologie
H1: Inleiding in de sociale psych
Sociale psychologie: bestudeert hoe mensen elkaars gedachten, gevoelens en gedrag
beïnvloeden (sociaal denken, sociale invloed en sociaal gedrag)
- Sociologie: bestudeert samenlevingen en sociaal gedrag op groepsniveau met
behulp van vragenlijsten en demografische gegevens
- Antropologie: studie van cultuur en gedrag in de loop der tijd en hoe deze gedurende
de tijd veranderen
- Klinische psychologie: richt zich op het helpen van mensen die problematische
gedachten of gedragingen hebben (psychische aandoeningen) Positieve
psychologie: studie van gezond, adaptief gedrag (positieve emoties en prestaties)

Kurt Lewin (vader van de sociale psychologie): geloofde dat individueel gedrag wordt
bepaald door iemands persoonlijkheid + de sociale omgeving. Zijn visisie wordt
actieonderzoek genoemd: toepassing wetenschappelijke principes bij het oplossen van
sociale problemen.

Intersectionaliteitstheorie: hoe identititeitsfactoren (ras, geslacht, sociaaleconomische status)
samen zorgen voor de manier waarop mensen worden behandeld. We worden dus niet
gezien als een sociale categorie maar een samenhang van deze factoren.

Nature (invloed via genetica en hormonen) vs nurture (invloed via omgeving en opvoeding)
op ons gedrag en gedachten
Nature vs nurture is een valse dichotomie: het is opgesplitst in twee factoren die alleen
exclusief werken maar ze komen juist samen interactief voor

Replicatiecrisis: bevinding in de psychologie kan niet meer gerepliceerd worden, deze geven
aan dat de bevinding te veel valse positieven bevat (type I fout) en dus eigenlijk niet klopt

H3: Het sociale zelf
Zelfbewustzijn / zelferkenning: het begrip dat we een eigen identiteit hebben ten opzichte
van anderen in de wereld
Spiegel-zelfherkenningtest: test waarbij gekeken werd of apen zelfbewust zijn, door een
rode stip op het hoofd te tekenen en ze vervolgens voor een spiegel te zetten (als ze reiken
naar de stip, snappen ze dat ze zichzelf zien in de spiegel)
Zelfconcept: antwoord op ‘wie ben ik?’ (eigenschappen, overtuigingen, groepen)
Zelfconcept wordt gevormd door schema’s: mentale structuren die onze kennis over de
wereld organiseren
Zelfschema’s: schema’s met informatie over onszelf (verworven door onszelf te vergelijken
met anderen en door invloed van mensen in onze omgeving)

Sociale vergelijkingstheorie: we maken inschattingen over wie we zijn door ons te
vergelijken met de mensen om ons heen (doordat de meeste eigenschappen subjectief zijn).
- Opwaarte sociale vergelijking: vergelijken met iemand die beter is dan jezelf, dit kan
zowel motiverend zijn en deprimerend
- Neerwaartse sociale vergelijking: vergelijken met iemand die slechter is dan jezelf,
geeft een beter gevoel

,De WIDE gids heeft vier factoren die beïnvloeden hoe sociale vergelijkingen onze
informatieverwerking beïnvloeden:
1. Wie: we evalueren onze vaardigheden door onszelf te vergelijken met mensen die op
ons lijken (vergelijken met een teamgenoot ipv een professioneel sporter)
2. Interpretatie: hoe we sociale vergelijkingen interpreteren beïnvloedt ons zelfbeeld
(positief of negatief)
3. Richting: opwaartse vergelijking = slechter gevoel, neerwaartse vergelijking = beter
gevoel
4. Eigenwaarde: beschermen van eigenwaarde wanneer je verliest, zoals tegen jezelf
vertellen dat de tegenstander gewoon heel goed speelde

Sociale-identiteitstheorie: het zelfconcept is georganiseerd rondom de sociale identiteit:
combinatie van persoonlijke en sociale identiteit.
Persoonlijke identiteit: individuele eigenschappen en gedrag
Sociale identiteit: persoonlijke identiteit + relaties met anderen en groepen

Lidmaatschap van groepen: gevoel van eigenwaarde kan dalen of stijgen aan de hand van
of jouw groepen op dit moment succesvol zijn (lid zijn van een groep kan ook leiden tot
negativiteit t.o.v. een andere groep)
Culturele verwachtingen: andere culturen tegenkomen is goed om je eigen verwachtingen te
leren kennen en aan te passen

Westerse culturen zijn meer individualistisch: gericht op het onafhankelijke zelf met
individuele verlangens en doelen. Oosterse culturen zijn meer collectivistisch: gericht op
wederzijdse afhankelijkheid met verlangens van de groep

Tijd doorbrengen met mensen uit verschillende culturen kan tot geweldige resultaten leiden,
zoals een huwelijk met culturele verschillen leidt tot bijzonder goede relaties en positieve
aspecten voor de kinderen

Vijf verklaringen die benadrukken dat ‘het zelf’ sociaal van aard is:
- We leren over onszelf door gedrag (zelfperceptie)
- Onze persoonlijke doelen worden beïnvloedt door anderen (zelfdiscrepantie)
- We groeien door sociale relaties (zelfontplooiing)
- Zelfpresentaties beïnvloeden gedrag (zelfpresentatie)
- Groepsidentificaties beïnvloeden persoonlijke zelfwaarde (collectieve eigenwaarde)

Zelfperceptie theorie: stelt dat we ons zelfconcept vormen door ons gedrag te observeren en
daaruit onze eigenschappen af te leiden (ik geef dit aan iemand, ik zal dus wel aardig zijn)

Zelfdiscrepantie theorie: stelt dat we 3 selves hebben:
- Het werkelijke zelf: de persoon die we op dit moment denken te zijn
- Het ideale zelf: wie we zouden willen zijn
- Ought zelf: de persoon waarvan we denken dat anderen willen dat we zijn of horen te
zijn (bv wat onze cultuur wel en niet goedkeurt)
Als deze selves niet overeenkomen kan er een zelfdiscrepantie ontstaan.
Discrepantie tussen werkelijk en ideale creëert teleurstelling en schaamte
Discrepantie tussen werkelijk en ought creëert schuld en zelfhaat

,Zelfuitbreidingstheorie: stelt dat we groeien en verbeteren door onze relaties op te nemen in
ons zelfconcept, we verbeteren door mensen toe te voegen in ons leven die ons hierin
kunnen helpen en we voelen kracht als anderen ons helpen bij onze doelen.
Inclusion of others in the self scale: de inclusie van anderen in ons zelfconcept (gemeten
door de mate van overlap tussen het zelf en anderen)

Zelf presentatie theorie: we veranderen hoe we onszelf presenteren naar anderen toe in
verschillende situaties om controle te hebben over hoe anderen over ons denken.
Impressiemanagement: bewust zelfpresentatie toepassen in een situatie waarin we hopen
dat anderen dit opmerken
Drie technieken van impressiemanagement:
- Vleierij (integratiation): het vleien van andermans werk om iemand zich beter te laten
voelen over zichzelf (en ook dus over jou)
- Zelfverbetering (self-improvement): uitspraken doen over hoe goed je prestaties wel
niet zijn, terwijl ze in de werkelijkheid niet zo goed zijn maar ook de eer strijken voor
dingen die je niet hebt gedaan
- Opzichtige consumptie (conspicuous consumption): dure dingen kopen om te laten
zien dat je dat kunt doen en hoe goed je daarom wel niet bent

Self-monitoring: wanneer iemand in staat is om het gedrag strategisch aan te passen aan
een nieuwe situatie.
Als mensen consistent zijn qua gedrag in verschillende situaties, hebben ze een lage
zelfcontrole en zijn niet goed in impressiemanagement / self-monitoring.

Collectieve eigenwaarde: onze evaluatie van de waarde van onze sociale groepen (hoe we
ons voelen over onze groepen, beïnvloedt hoe we ons voelen over onszelf)
Basking in reflected glory / zich koesteren in gereflecteerde glorie: De verbeterde collectieve
eigenwaarde van een groep na een overwinning

Optimale marge theorie: stelt dat kleine aanpassingen aan de werkelijkheid ons in staat
stellen om ons psychisch iets beter te voelen.
Dit passen we onder andere toe door positieve illusies: onrealistisch optimisme over de
toekomst. Drie soorten positieve illusies:
- Controle: we houden vast aan de overtuiging dat we controle hebben over ons leven
dan eigenlijk het geval is
- Optimisme: we geloven in onrealistische optimistische ideeën over de toekomst
- Betekenis: we ontdekken betekenis in kritieke levenssituaties (zoals de dood)

Subjectieve leeftijd: veel voorkomende positieve illusie bij oudere mensen (hoe oud iemand
is, zou via deze illusie vertellen hoe diegene zich voelt maar dit is niet zo)

Self-serving cognitive biases: onrealistische overtuigingen die ons zelfbeeld ten goede doen
(vervormingen, laten ons denken dat we beter zijn dan we in werkelijkheid zijn)
Voorbeeld: het beter dan gemiddeld effect: iedereen denkt dat ze beter zijn dan de
gemiddelde persoon, maar dit is statistisch onmogelijk

Eigenwaarde: onze subjectieve evaluatie van ons zelfbeeld (gebaseerd op positieve illusies,
sterke en zwakke punten)

, Misvattingen eigenwaarde:
- Eigenwaarde is geen narcisme (buitensporige zelfliefde gebaseerd op het geloof dat
je beter bent dan anderen)
- Eigenwaarde is geen self-efficacy (het vertrouwen en geloof in jezelf om iets te
kunnen bereiken)
- Eigenwaarde is geen zelfcompassie (dat je voor jezelf zorgt in tijden van lijden)

Hoofdstuk 4: Sociale cognitie
Sociale cognitie: hoe we sociale informatie verwerken
Dubbele verwerking: vermogen om informatie te verwerken via intuïtie en logica
Twee denksystemen:
Intuïtie: automatisch iets weten zonder mentale inspanning (impliciet)
Logica: iets weten door langzaam na te denken met veel mentale inspanning (expliciet)
Intuïtie neemt vaak de leiding door grenzen aan onze cognitieve belasting (hoeveel info we
tegelijkertijd aankunnen)
Cognitive load switching: schakelen tussen intuïtie en logica wanneer dat nodig is

Geheugenstructuren / mentale structuren: cognitieve kaders die ons helpen informatie te
organiseren (schema’s, scripts en stereotypen).
Schema’s: interpreteren, categoriseren en prioriteren nieuwe informatie
Scripts: mentale verwachtingen over hoe gebeurtenissen zullen verlopen
Stereotypen: veronderstellingen dat alle mensen in dezelfde groep ook dezelfde kenmerken
zullen hebben

Mensen zijn cognitieve dwalers: we willen niet meer nadenken dan nodig is waardoor we
mentale shortcuts nemen om de cognitieve load te verminderen
We doen ook aan satisficing / satisfying: we maken keuzes die net ‘goed genoeg’ zijn ipv
perfect om cognitieve load te voorkomen (tegenovergestelde is maximaliseren en dus
perfectie nastreven)
Mensen die satisficing ipv maximaliseren lijken gelukkiger

Magisch denken: overtuiging die niet overeenkomt met de werkelijkheid. Drie manieren:
- Contrafeitelijk denken: voorstellen van een gebeurtenis die niet is gebeurd en niet
heeft kunnen gebeuren
Neerwaarts contrafeitelijk denken: het voorstellen van uitkomsten die negatiever zijn dan de
werkelijkheid
Opwaarts contrafeitelijk denken: voorstellen van uitkomsten die positiever zijn dan de
werkelijkheid
- Optimistische bias: onrealisatische verwachting dat alles goed zal gaan
- Planning bias: ongerechtvaardigd vertrouwen dat het project zal verlopen zoals
gepland

Principe van spaarzaamheid / curiositeit: neiging om het eenvoudigste antwoord te kiezen
dat een verklaring biedt voor de grootste verzameling gebeurtenissen

Intuïtie ontstaat door priming, ervaring en heuristieken
Semantisch netwerk: hele verzameling mentale associaties die verbonden zijn met elkaar
door gemeenschappelijke kenmerken

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarkDaniël. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78252 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.92
  • (0)
  Add to cart