Dit is een volledige samenvatting van het vak Fysiologie dat onderdeel is van Cel II in eerste bachlor geneeskunde. Het vak wordt gegeven door Alain Labro.
1. Celmembraan opbouw:
- Asymmetrie
- Dubbele fosfolipide laag = amfipatisch---> buitenste + binnenste leaflet: midden = heel
hydrofoob door triglycerineketens:
- Bepalen opbouw + vloeibaarheid + dikte membraan
- Verzadigd (= geen knik) of onverzadigd (=knikje) ---> fosfolipide v mens meestal
beide
- Vloeibaar = temperatuurgevoelig ---> Tm = transitie temperatuur = bepaald vaste Sol en
vloeibare gel fase
Cholesterol = zorgt voor
stijver maken van membraan
(= minder vloeibaar)
- Beweging fosfolipiden =
- Lateraal
- Rotatie
- Uitrekking beentjes (= flexion)
- Flip-flop = van ene leaflet naar andere (gebeurt niet vaak) ---> = veel E
- Flip en flopasen
= ABC-transporter (= ATP voor nodig) ---> zorgen voor asymmetrie in membraan
- Flip = buitenste ---> binnenste = scramblases
- Cholesterol = makkelijk flip-flop dr klein hydrofiel hoofd ---> C aan beide kanten =
gelijk
- Lipid rafts
= eilandjes met meer cholesterol/ lipiden/ proteïnen/ myeline + andere soorten fosfolipiden
= dikker ---> bepaald lokale vloeibaarheid + aard proteïnes ➔ belangrijk voor organisatie PM
+ receptoren + transport (=signaaltransductie)
- Asymmetrie =
- Specifieke PL aan elke zijde bv. PiP2 (intera) + glycolipiden (extra)
- PL compositie tijdens biosynthese ---> membraanbuiging
- Cytosolische zijde = negatiever dan extracellulaire zijde
- Specifieke compositie = verschillende proteïnen
---> te weinig ATP = flip-flop werkt minder = PS (fosfolatidyl serine) ---> minder symmetrie -->
celdood
- Proteïnen
- Verschillende functies bv. Signaaltransductie
- Integrale = transmembraanpeptide segmenten + lipide anker
- Perifere ---> kan gebonden aan integrale = niet zelf in contact met membraan
Hoofdstuk 3
1. Directe cel-cel communicatie
- Mechanische koppeling =
Manier om cellen met elkaar te koppelen (aan elkaar vast maken ) ---> juxtacrien = directe
cel-cel communicatie
- Gap junction:
= klustering van kanalen ---> hemiconnexon (6 connexines = halve connexon) v naburige
cellen assembleren in connexons ---> openen/sluiten = gereguleerd door ph/CA2+ / cAMP --->
veel connexons = gap junction
- Chemisch contact = moleculen tot 1200 Da = permeabel
- Elektrisch contact = intercellulaire porie met lage weerstand voor ionen ---> vormen
syncytium (= meerdere kernen zonder membraan)
---> 1 gap junctie = 2 connexons = 2 x 6 connexinen = hexameer ➔ intercellulaire kanalen
2. Cel-cel communicatie via chemische signalen
- Verschillende soorten =
- Endocrien = hormoon uit eindocriene klier via bloedbaan nr cellen ---> traag
- Paracrien = via extracellulaire ruimtes (= speciaal geval van synaptische overdracht)
2
, - Autocrien = cel extra stimuleren ---> met chemische signalen van cel zelf
---> paracrine =
Bv. Vrijzetting neurotransmitters (NT) via exocytose ---> lage affiniteit maar hoge C NT --->
kortstondige interactie = snelle reactie
NT = Slechts tijdelijk aanwezig:
- Endocytose (heropname) NT
- Afbraak NT dr enzymen in synaptische spleet
- Geïmobiliseerd dr extracellulaire matrix
- Stappen signalisatie receptoren op membraan
1. Herkenning signaal door receptor (= bi-moleculaire interactie)
= niet-covalente binding NT en receptor (moetn weer verbroken kunnen worden)
---> bv. H-brug/ Van der Waals attractie/ ionen binding
Met:
- R = receptor
- X = ligant
- RX = receptor-ligant
complex
𝑑𝑖𝑠𝑠𝑜𝑐𝑖𝑎𝑡𝑖𝑒
- Kd =
𝑎𝑠𝑠𝑜𝑐𝑖𝑎𝑡𝑖𝑒
Kd voor 50% effect ---> hoe
hoger C nodig voor een Kd voor
50%, hoe lager de affiniteit
Steilere graf:
over kleinere range = sterkere
veranderingen bij verandering in C
---> cel signalisatie = hoe steiler, hoe
beter
Met n = coöperativiteit
= meerdere bindingsplaatsen zorgt voor grote affiniteit van de bindingsplaatsen
(= worden gestimuleerd door 1e binding) 3
, - 4 type receptoren in 2 klasses
1. ligand geactiveerde kanalen
ionotrope receptoren
---> receptor = oligomeer
2. G-proteïne gekoppelde receptoren
---> receptor = kleine polypeptide die membraan 7 keren passeert
3. Katalytische receptoren
---> receptor = kleine polypeptide die membraan 1 keren passeert Metabotrope
4. intracellulaire receptoren (= voor hydrofobe + membraan permeabele) receptoren
---> polipeptiden met meerdere functies
=====> 1 ligand kan meerdere type receptoren binden ---> specifieke cel respons = mogelijk
Bv. Sommige receptoren lijken op elkaar maar andere ionen-selectiviteit
2. G-proteïne gekoppelde receptoren
= via second messengers activiteit v ionenkanalen, enzymen, transcriptiefactoren, … wijzigen
- Grootste groep receptoren
- Meestal monomeer
- 7 transmembraan segmenten
- Bindingsplaats = verschillende extracellulaire regio’s:
- Kleine liganden = aan dichtste membraan binden
- Delen N-terminus = voor grotere liganden
- G-proteïne bindingplaats = 5e en 6e transmembraansegment = 3e
intracellulaire loep
---> = C-terminus
- Werking receptor:
1. Herkenning signaal dr receptor: G-proteïne = trimeer (α-β en ϒ subeenheid) ---> inactief
= gebonden aan GDP ---> receptor bindt aan ligand = activeert receptor
2. Transductie extracellulaire boodschap nr second messenger: geactiveerde receptor
activeert G proteïne ---> α subeenheid (afsplitsen) zorgt voor GDP + Pi ---> GTP
3. Transmissie: G-proteïne komt los van receptor
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller geneeskundesamenvattingen53. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.12. You're not tied to anything after your purchase.